Prof. Van Vlastuin: Behandel huwelijk als onopgeefbaar leerstuk van de kerk
Het huwelijk behoort tot de onopgeefbare leerstukken van de ware kerk, aldus prof. dr. W. van Vlastuin. „Zeg mij hoe je over het huwelijk denkt en ik zal je zeggen hoe je over God denkt.”

De hoogleraar theologie aan het Hersteld Hervormd Seminarium in Amsterdam zei dit zaterdag tijdens het symposium ”Kerkmuren: zegen of vloek? De kerk in de 21e eeuw in het spanningsveld van hoog- en laagkerkelijke spiritualiteit”. Locatie was de christelijke gereformeerde Ichthuskerk in Amersfoort.
Heilig huwelijk
Prof. Van Vlastuin zei in zijn referaat dat een „heroriëntatie op deugden” goed zou zijn voor christelijk Nederland. „We merken dat niet alleen in onze cultuur, maar ook in de kerk aan heilige dingen wordt gemorreld. Dan gaat het niet alleen om het heilig Evangelie, de heilige doop, het heilig avondmaal en de heilige kerkdienst, maar ook om het heilige huwelijk.”
Hij vervolgde: „De mens die de moraal vernietigt, vernietigt zichzelf. In een cultuur waarin zelfontplooiing en zelfverwerkelijking hun zware tol eisen, biedt de orde van de moraal niet alleen bescherming tegen vernietigende krachten van buitenaf, maar geeft die ook bescherming tegen de verabsolutering van het enkele subject.”
Toen dagvoorzitter Andries Knevel hem hierop bevroeg, zei prof. Van Vlastuin: „Het huwelijk van man en vrouw is door God gegeven.” Op de vraag of het huwelijk een nieuw item is voor de ware kerk, antwoordde prof. Van Vlastuin bevestigend. Hij voegde eraan toe: „Zeg mij hoe je over het huwelijk denkt, dan zal ik je zeggen hoe je over God denkt.”
Waarheid
Prof. dr. A. van de Beek, emeritus hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is het niet met hem eens, zo bleek. „Ethisch slecht handelen wil niet zeggen dat je buiten de kerk staat. De moraal verdringt de waarheid niet.”
Prof. dr. P. Nullens, hoogleraar theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in het Belgische Leuven, heeft er moeite mee als huwelijk en seksualiteit in de moraal zo dominant worden. Volgens hem zijn er veel andere ethische zaken die ook belangrijk zijn. De huidige visie op huwelijk en seksualiteit stamt naar zijn mening pas uit de zeventiende à achttiende eeuw. „Als iemand Christus liefheeft en vruchten draagt, herken ik hem als broeder.”
Bundel
Het symposium was georganiseerd ter gelegenheid van de verschijning van de bundel ”Spirituele oecumene. Over de vele vormen van de gezamenlijke en persoonlijke omgang met God” (uitg. Brevier, Kampen). In deze uitgave, die ongeveer 800 bladzijden telt, geven vijftig auteurs uit diverse confessionele tradities hun visie op de vele aspecten van spirituele (geestelijke) oecumene. Het betreft schrijvers uit de hele breedte van kerkelijk Nederland, onder wie ook evangelischen en rooms-katholieken.
Dagvoorzitter Andries Knevel bood de eerste exemplaren aan de twee samenstellers van de bundel aan: dr. Herman Speelman, verbonden aan de Theologische Universiteit Kampen, en dr. Klaas van der Zwaag, kerknieuwsredacteur bij het Reformatorisch Dagblad.
De kerkelijke variatie aan sprekers was zaterdag groot. Er spraken theologen uit de Protestantse Kerk in Nederland, de Hersteld Hervormde Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, de Rooms-Katholieke Kerk, de Remonstrantse Broederschap en de evangelische richting.
Gesprek over verschillen
Mgr. T. F. M. Visser, vicaris-generaal van het bisdom Rotterdam, zei in zijn toespraak dat in de beleving van veel christenen de oecumene op sterven na dood is. Volgens hem is dat niet het geval maar is die juist een volgende fase ingegaan, die van het benoemen van de verschillen. Hij noemde de christelijke gereformeerde ds. J. M. J. Kieviet, met wie hij een aantal jaren geleden een indringend gesprek voerde over de avondmaalskwestie. „Het was een gesprek van hart tégen hart, maar ook van hart tót hart.” Ds. Kieviet zei later tegen hem, aldus de vicaris: „Ondanks de diepe verschillen die er in geloofsleer tussen ons blijven bestaan, zijn wij één in Christus, van hart tot hart.”
Als reden voor het voeren van het gesprek over de verschillen noemde hij in de eerste plaats het tegengaan van karikaturen. Daarnaast helpt het om „elkaar werkelijk te leren kennen. Werkelijke eenheid kan pas ontstaan als we ook werkelijk durven benoemen op welke punten we van elkaar verschillen. Te zeggen dat we ten diepste hetzelfde geloven, is veel te gemakkelijk en is oppervlakkig.”
Gedoopt
Verschillen kwamen tijdens het symposium zeker aan de orde. Zo wil prof. Van de Beek het gesprek beginnen met als basis: „Ik ben gedoopt.” De evangelische prof. Nullens wil juist beginnen bij Christus. „We hebben Christus lief. Dat geeft eenheid. „Christus is Heer” kan men alleen zeggen door de Heilige Geest. Wie ben ik dan om te zeggen: „Je hoort er niet bij?””
Prof. Van de Beek: “Dat is waar, maar als je niet meebelijdt dat Hij de Zoon van de Almachtige is, heb je je eigen godsbeeld gemaakt.”
Lees ook:
Kritiek op ‘vrouwonvriendelijk’ boek over spirituele oecumene (rd.nl, 20-08-2019)