Opstand was er in de zeventiende eeuw niet alleen in de samenleving, maar ook in de kerk. Dr. Frits Broeyer presenteerde zaterdag in Utrecht zijn boek over de strijd tussen remonstranten en contraremonstranten in de domstad. De bijeenkomst kreeg een oecumenisch tintje door een plotseling pleidooi voor eenheid.
Vanwege het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 –450 jaar geleden– is de Opstand het centrale thema van de eerste Nacht van de Utrechtse geschiedenis. Dit jaar is het 400 jaar geleden dat prins Maurits op de Neude in Utrecht de waardgelders (huursoldaten) van de stad afdankte. Dit ogenschijnlijk kleine optreden van Maurits had beslissende gevolgen voor het conflict met raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt en de godsdienststrijd tussen de remonstranten en de contraremonstranten aan het begin van de 17e eeuw.
In zijn boek ”Het verleden van Utrecht als remonstrantse stad, 1610-1618. Maurits’ zwaard” (uitg. Matrijs, Utrecht) beschrijft dr. Broeyer, oud-docent kerkgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, hoe het kwam dat de stad tijdens het Twaalfjarig Bestand acht remonstrantse predikanten telde. Het lukte de tegenpartij niet om ook maar één contraremonstrantse predikant te benoemen.
De tolerantie was dus afwezig, concludeert Broeyer. Des te wranger, omdat de remonstranten er juist prat op gingen dat ze zo voor verdraagzaamheid waren. Het gevolg was dat bezwaarde gelovigen buiten de stad moesten kerken, wat boetes opleverde omdat deze samenkomsten onwettig waren en de rust in de samenleving zouden verstoren.
Toen prins Maurits de waardgelders afschafte, kwam er een complete verandering in de stad. De rollen werden omgekeerd. De remonstranten moesten definitief het veld ruimen. Het boek eindigt met de beschrijving van de Nationale Synode van Dordrecht (1618-1619) die de remonstranten veroordeelde. Die organiseerden zich in de Remonstrantse Broederschap. Utrecht kreeg vervolgens te maken met een groot predikantentekort. Maar na enkele jaren was ook hierin weer voorzien. De remonstranten werden steeds meer gedoogd, evenals de lutheranen en de doopsgezinden.
Drs. P. A. C. Beelaerts van Blokland, oud-commissaris van de Koningin in Utrecht, nam het eerste exemplaar van het boek in ontvangst. Vervolgens kreeg de bijeenkomst een oecumenisch tintje. Ds. Gerrit de Fijter, voorzitter van Stichting Nationale Synode, en Arie Noordermeer, voorzitter van de kerkenraad van de remonstrantse gemeente in Utrecht, werden beiden uitgenodigd om een exemplaar van het boek te ontvangen. Noordermeer, glunderend: „Voor de remonstranten van nú.”
Ds. De Fijter vertelde dat de huidige remonstranten vanaf het begin betrokken zijn bij de stichting. „We proberen te bevorderen wat ten diepste ook ten grondslag lag in 1618-1619, namelijk de eenheid van het land en de kerk. Aan het eerste hoeven we niet veel meer te doen, maar wel aan de eenheid van het zo versnipperde protestantisme.”