Het ledental van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) is vorig jaar met 967 gedaald, naar 118.406 leden. Dat blijkt uit het statistisch overzicht in het vrijdag verschenen Handboek voor de GKV.
Het ledental van het –in 1944 ontstane– kerkverband daalt sinds 2003. Toen stond de teller op bijna 127.000 leden.
Het aantal gedoopte kinderen in de GKV neemt al ruim 20 jaar af. Het jaar 2016 vormde daarop geen uitzondering. Werden in 2015 nog 1604 kinderen gedoopt, vorig jaar waren dat er 1459.
De GKV tellen 253 predikanten, 99 emeriti en 30 predikanten die een bijzondere taak hebben, zoals het hoogleraarschap aan de Theologische Universiteit in Kampen of het dovenpredikantschap.
Kerk in ontwikkeling zoekt houvast
Elk jaar noteert kroniekschrijver ds. J. H. Kuiper ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in het handboek van deze kerken. Dit jaar snijdt hij diep in eigen vlees. Raken veranderingen in de kerk aan de inhoud? Of gaat het om de manier waarop we kerk zijn? vraagt de emeritus predikant uit Assen zich af. „En als het om de inhoud gaat, welke inhoud raakt het dan?”
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) waren qua organisatie tientallen jaren te beschouwen als een verenigingskerk, aldus ds. Kuiper. Niet alleen werd centraal vastgesteld hoe de liturgie vorm kreeg, ook gaven eigen organisaties, zoals de –in 2011 opgeheven– jeugdbond, leiding aan het werk in de gemeenten. „Dat is niet meer typerend. Het is veel ongrijpbaarder geworden en minder beheersbaar”, stelt ds. Kuiper.
Van een kerk met landelijk vastgestelde uniforme kenmerken zijn de GKV veranderd in een geloofsgemeenschap met manieren van kerk-zijn die plaatselijk sterk verschillen. Er is een kantelpunt bereikt, concludeert ds. Kuiper. Hij stelt vast dat de krimp van het ledental van de GKV niet alleen verband houdt met vergrijzing en de afname van het aantal gedoopte kinderen. De loyaliteit die er vanouds was richting de kerk, is verdwenen, zo meent hij.
Het Praktijkcentrum voor gemeenteopbouw van de GKV onderzoekt de zogeheten ”stille kerkverlating” onder twintigers. In de ene gemeente is er een groep randkerkelijken die aangeven niet meer bij de kerk te willen horen. Elders trekken evangelische gemeenten GKV-leden weg. Ook zijn er kleine groepen verontruste GKV’ers die overstappen naar afsplitsingen, zoals De Gereformeerde Kerken hersteld (DGK) of de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN).
Binnen de GKV blijken de kerkelijke grenzen tussen gemeenten niet meer spijkerhard te zijn. Soms zijn er grote verschillen in ligging of cultuur tussen de ene en de andere gkv. Afwijking van de grenzen is daardoor in steeds meer classes mogelijk, of onderwerp van bespreking.
Zowel op landelijk niveau als plaatselijk staat de vraag centraal hoe de Bijbel gelezen moet worden, aldus ds. Kuiper. In de gkv Dalfsen-Oost was er bijvoorbeeld een cursus waarin werd benadrukt dat er een interpretatieslag ligt tussen de Bijbel en vandaag.
„Dingen die nog niet zo lang geleden vanzelfsprekend waren, moet je kunnen uitleggen. Denk aan de middagdienst”, constateert ds. Kuiper. „Je kunt wel op het oude standpunt gaan staan, maar overtuig je daarmee de mensen?” Hier en daar werd de tweede dienst geschrapt, andere gemeenten houden ’s middags of ’s avonds gezamenlijke diensten. Ook is er sprake van alternatieve invullingen van de tweede dienst, bijvoorbeeld via samenkomsten van huiskringen.
Opvallend veel gemeenten zijn volgens de kroniekschrijver bezig met structuurveranderingen, waarbij in de meeste gevallen verantwoordelijkheden die vroeger bij de kerkenraad lagen, elders worden neergelegd. Daarbij dringt de vraag zich op hoe het ambt getypeerd moet worden, als de kerkenraad bijna alle bezoekwerk delegeert. En wat valt er nog aan ambten open te stellen voor vrouwen als de functie van de ambten geminimaliseerd is?
Bij alle veranderingen in de GKV blijft het volgens ds. Kuiper belangrijk om „bij het uiteenzetten van de Bijbelse waarden een goed verhaal te houden en daarin ook blijk te geven van wat in de hulpverlening en de praktische theologie de hermeneutische competentie heet.” Dat vraagt enerzijds om gekwalificeerde mensen die zo’n klus kunnen klaren, schrijft de emeritus predikant. Tegelijkertijd doemt aan de andere kant een probleem op: wat te doen als een plaatselijke gemeente er niet van te overtuigen is dat ze, Bijbels gezien, op het verkeerde spoor zit? „Hoe ver gaat de diversiteit?” is dan de vraag die overblijft, aldus ds. Kuiper.