Diaconaal Wereldhuis Amsterdam steunt mensen zonder verblijfsstatus
Ze komen uit zo’n zeventig landen en hebben hier geen verblijfsstatus. In het Wereldhuis in Amsterdam kunnen „ongedocumenteerden” terecht voor koffie en een warme maaltijd, een luisterend oor en juridische hulp.
Het is deze woensdagochtend druk in het Wereldhuis, een van de locaties van de protestantse diaconie in het centrum van Amsterdam. In een zaaltje zitten ruim twintig mensen. De één slaapt met het hoofd op zijn armen. Een Afrikaan smeert honing uit een cupje uit over twee witte boterhammen. Anderen maken gebruik van een computer of staren zomaar wat voor zich uit.
Elders in het pand bereiden bezoekers samen met vrijwilligers de kerstviering, komende zondag, voor. Intussen rondt diaconaal consulent Cor Ofman –„De mensen noemen me pastor Cor, meneer Cor of soms pastoor”– in zijn kantoor een gesprek af met een Servische man: grijze baard, zwarte muts. Deze kreeg geen toegang tot de nachtopvang. Ofmans belooft het een en ander voor hem uit te zoeken en vraagt hem later terug te komen.
Als hij koffie op tafel zet, verontschuldigt Ofman zich voor de rommel in zijn kleine kamer. Op de grond liggen gekleurde tasjes met pakken fruitdrank, „gaven van een pinksterkerk.” Anderen brachten vingerpopjes en andere presentjes voor kinderen. „Die komen altijd een keer van pas”, zegt Ofman, die zaterdag van Pentecostal Council of Churches een onderscheiding kreeg voor zijn „onbaatzuchtige hulp aan migranten en vluchtelingen in Amsterdam.”
Buitenslaper
Het Wereldhuis aan de Nieuwe Herengracht opende in september 2008 de deuren. In de loop der jaren nam de aanloop fors toe, tot zo’n 450 nieuwe bezoekers per jaar. Ze kunnen gesprekken voeren met twee diaconaal consulenten, een maatschappelijk werker en „huisadvocaten.” Eens per week staat de zorgbus van de organisatie Dokters van de Wereld voor de deur voor medisch advies en doorverwijzing.
In het Wereldhuis wordt elke dag rond twee uur ’s middags voor tachtig personen een warme maaltijd geserveerd. „Dan zitten we vol. We hopen binnenkort iets verderop in de Corvershof een nieuwe plek te krijgen waar meer mensen terechtkunnen. Dit pand blijft in gebruik voor persoonlijke gesprekken en cursussen.”
Op grond van het aantal staandehoudingen door de politie staat vast dat Amsterdam in ieder geval 14.000 ongedocumenteerden telt. Ofman gaat ervan uit dat het werkelijke aantal aanzienlijk hoger ligt. „Mensen verblijven hier soms jaren terwijl ze bij geen enkele instantie bekend zijn. Sinds kort komt hier een Chinese man die 33 jaar in Nederland is. En de Serviër die ik net sprak –vermoedelijk een buitenslaper– is hier al veertien jaar zonder dat hij ergens geregistreerd is.”
Van de bezoekers van het Wereldhuis is ruim de helft afgewezen asielzoeker. Anderen, onder wie nogal wat Filipijnen, Ghanezen en Nigerianen, kwamen voor werk naar Amsterdam en verblijven hier illegaal. Elke bezoeker –driekwart is man– heeft zijn eigen achtergrond en problemen. „Ik geef hun aandacht, luister naar hen. Soms zie ik in hun ogen dat er iets mis is, maar mensen, zeker uit een Afrikaanse cultuur, komen niet zomaar met hun verhaal. Daar is tijd voor nodig.”
Kogels
Het gastvrij ontvangen van buitenlanders die hier van de overheid niet mogen wonen, roept bij Ofman geen spanning op. „Ik ben gezagsgetrouw opgevoed, maar wat kan ik over iemand zeggen als ik zijn verhaal niet ken? Sommigen werken hier tien jaar om familie in hun thuisland te ondersteunen en keren dan terug. Van de Immigratie- en Naturalisatiedienst mogen ze hier niet zijn, maar als de Filipijnse schoonmakers zouden staken, kwamen heel wat tweeverdieners voor wie ze werken in de problemen.”
Als het om asielzoekers gaat, verbaast Ofman zich er soms over dat de IND hun aanvraag heeft afgewezen. „De meeste twintigers kunnen wel tegen een stootje, maar ik ontmoet ook kwetsbare veertigers en vijftigers.” Hij pakt zijn smartphone en zoekt een foto die het bovenlichaam van een man toont. „Je ziet dat de kogels erdoorheen zijn gegaan. Toen ik hem in het begin van ons contact vroeg of hij medische klachten had, zei hij dat hij last had van voetschimmel. Die is dus kansloos, dacht ik. Pas veel later liet hij de schotwonden zien.”
De diaconaal consulent verhaalt van zieke ongedocumenteerden die bij terugkeer goede medische zorg zouden missen of geen geld hebben om in het land van herkomst medicijnen te betalen. Hij noemt als voorbeeld Afrikanen die lijden aan hiv en mensen met posttraumatische stress als gevolg van geweld.
Gebedsgroep
Het Wereldhuis ondersteunt mensen bij „het nemen van de regie over hun leven. We willen hun zelfredzaamheid bevorderen, onder meer door het aanbieden van lessen Nederlands en Engels en desnoods Spaans of Italiaans. Intussen kunnen ze hier hun netwerk uitbouwen. Ook houden we thema-avonden over migratie en rechten van ongedocumenteerden. En we kijken waar mensen zelf behoefte aan hebben. Zo is er spontaan een gebedsgroep ontstaan die vooral door christenen uit Afrika wordt bezocht.”
Met het bespreken van het thema terugkeer naar het land van herkomst is Ofman voorzichtig. „Het kan onderdeel zijn van een gesprek, als een optie die openstaat. Ik zou pas een advies in die richting geven als ik ervan overtuigd ben dat iemand hier geen enkele kans heeft. Als mensen terug willen, kunnen we hen daarbij ondersteunen.”
Het Wereldhuis streeft ernaar de bezoekers zo veel mogelijk in te zetten bij activiteiten. Zo helpt de afgewezen Somalische asielzoeker Mustafa (35) met koffie schenken en is hij actief als huismeester. Hij vluchtte in 2006 naar Nederland en is bezig op medische gronden een nieuwe asielprocedure te starten.
Magdy (53) kwam in 1989 vanuit Egypte naar Nederland „voor een beter leven” en werkte jarenlang illegaal als schoonmaker en in de horeca. Sinds drie jaar heeft hij geen werk meer. Hij slaapt in de bed-bad-en-broodvoorziening van de gemeente Amsterdam en bezoekt vrijwel dagelijks het Wereldhuis. Hij helpt bij het uitdelen van de maaltijden en treedt regelmatig op als tolk.
Als moslim beweegt hij zich probleemloos in het diaconaal centrum. „Joden, christenen, moslims en mensen die niets geloven: ik heb voor iedereen respect.” Terugkeren naar Egypte is voor Magdy geen optie, zegt hij. „Ik heb daar niemand meer –m’n ouders zijn overleden– en ben hier meer dan de helft van mijn leven. Dit is mijn land. Ik houd misschien wel meer van Nederland dan jij.”