Radardeskundigen hebben opnieuw geconcludeerd dat in het oosten van Oekraïne een BUK-raket kan zijn afgeschoten zónder dat dit te zien is op radarbeelden van een civiel radarstation. Het internationale Joint Investigation Team (JIT), dat onderzoek doet naar het neerschieten van vlucht MH-17, had dat eerder ook al vastgesteld. Maar Rusland ontkende dat en beweerde dat een raket wél op radarbeelden te zien had moeten zijn. Moskou leverde daarop zelf radarbeelden aan waarop geen raket te zien was.
Het JIT heeft daarop twee onafhankelijke deskundigen laten aanstellen door de rechter-commissaris, meldde het Openbaar Ministerie (OM). Dat een BUK-raket niet zichtbaar hoeft te zijn op radarbeelden, is volgens de deskundigen om meerdere redenen verklaarbaar. Het heeft onder meer te maken met de vluchteigenschappen van zo’n type raket. Een civiel radarstation is namelijk zodanig ingesteld dat snelle objecten zoals deze raket niet op de radarbeelden te zien zijn. Dat moet ‘ruis’ op de radarbeelden tegengaan, aldus de deskundigen. Ook bevestigen zij dat er op de verstrekte beelden geen andere vliegtuigen in de nabijheid van het toestel zijn te zien, toen het werd neergeschoten in juli 2014.
Het JIT heeft eerder bekendgemaakt dat er „onomstotelijk” bewijs is dat vlucht MH17 is neergeschoten door een BUK-raket die werd afgevuurd vanuit een landbouwveld in Oost-Oekraïne. Volgens het JIT hadden de separatisten die door de Russen werden gesteund het gebied onder controle.
In het JIT zitten naast Nederland ook Australië, Maleisië, België en Oekraïne. Bij de crash kwamen 298 mensen om, van wie 193 uit Nederland.