Offline wordt de nieuwe luxe
Altijd en overal bereikbaar zijn typeert menig mensenleven van deze tijd. Retraites, stiltewandelingen, kloosters: waarom is stilte eigenlijk zo’n thema tegenwoordig? Het blijkt lastig om ons natuurlijke ritme te hervinden.
„Creatief proces vraagt om rust”, de schrijfcoach
Waar vind ik de rust om deze zeven stukjes te schrijven? De dagen voorafgaand aan deze maandagmorgen grasduin ik in boeken: Joke Hermsen, Marli Huijer, Timo Slootweg, wijze mensen die over rust en stilte hebben gefilosofeerd.
Dan komt de deadline van het artikel dichterbij. En in mijn laptop zit alleen nog maar een Wordbestand met wat losse flodders. Ik voel de druk toenemen en trek mij terug op de zolderkamer van mijn zoon. Buiten hoor ik gekwetter van vogels en een voorbijrijdende auto, binnen een draaiende wasmachine en het stemmetje van onze peuter. Gewone omgevingsgeluiden: het hoeft niet doodstil te zijn om voldoende rust te ervaren.
Aan de kast hangt een kalender, nog bij december 2018. Op het bureau een rijtje boeken, een lege wijnfles met een rode roos, een schaakspelletje. Tevreden stel ik vast dat deze ruimte een passend decor vormt voor mijn schrijfsel.
„Van kloktijd naar innerlijke tijd”, Joke Hermsen
„Druk bezig zijn en een overvolle agenda hebben is synoniem met een succesvol bestaan”. Dat schreef de filosoof Joke Hermsen in haar boek ”Stil de tijd” uit 2009. Kritisch neemt ze de moderne hang naar bedrijvigheid onder de loep. Rust en nietsdoen, aldus Hermsen, zijn geen inspiratiebronnen meer maar de „angstaanjagende voorboden van een bestaan in de marges van de maatschappij.”
Hermsen verkent het belang van aandacht en wachten, van verveling en nietsdoen. Je moet verschil maken tussen kloktijd en innerlijke tijd, leert ze. Kloktijd is de agendatijd waarmee we deelnemen aan de samenleving. Innerlijke tijd heeft een diepere dimensie, ze biedt ruimte aan rust en creativiteit. En, waarschuwt ze: de balans tussen die twee mag niet verstoord raken. Een goed advies: laat de tijd van je agenda en verplichtingen je innerlijke tijd niet overwoekeren.
„Een recht op onbereikbaarheid”, Gijs van Dijk
Thuiswerken is soms prettig om je te concentreren. De keerzijde ervan is dat werk en privé hopeloos door elkaar kunnen lopen. Want ook ’s avonds en op zaterdagen ben je via mail en app bereikbaar. Daarom bepleit PvdA-kamerlid Gijs van Dijk een wettelijk recht op onbereikbaarheid.
Met het wetsvoorstel wil hij bedrijven dwingen afspraken met werknemers te maken over hun bereikbaarheid. Om zo een cultuur van altijd ‘aan staan’ terug te dringen.
Of je zo’n cultuur via wetgeving aan banden kunt leggen, is een interessante vraag. De achterliggende gedachte klinkt evenwel gezond: afspraken maken over wat je als werkgever en werknemer van elkaar mag verwachten.
Of die bereidheid aanwezig is, zal afhangen van de bedrijfscultuur. Zegt je baas als je avond aan avond achter je scherm zit: Goed bezig! Of zegt hij eerder: Joh, heb jij je planning eigenlijk wel op orde?
„Stilte is het mooist wat ik ooit hoorde”, Boris Pasternak
Ergens in mijn hoofd zweeft de zin rond: stilte is de mooiste muziek. De Russische schrijver Boris Pasternak (1890-1960) noemt stilte het mooiste dat hij ooit hoorde.
Tussen muziek en stilte bestaat een diepe relatie. Een juist gekozen pauze, een moment om een muzikale zin af te ronden, of juist om spanning op te bouwen: stiltes zijn wezenlijk voor de goede uitvoering. Hoe mooi muziek ook kan zijn, toch zou ik niet graag alle stilte ermee opvullen. Altijd muziek aan: in de auto, thuis, onder het werk, in bed? Er zijn genoeg mensen die zich daar goed bij voelen.
Ik ben er niet zo van, merk ik. Goede muziek vraagt om aandacht. En leidt al gauw af als je met andere dingen bezig bent. Liever ben ik dan zelf als speler actief of ga naar een concert waar de aandacht gegeven is. Muziek mag dan de stilte tijdelijk onderbreken, laat ze haar niet definitief verdrijven.
„Wandelen is het beste medicijn”, Hippocrates
Jarenlang gebruikte ik mijn lunch in de bedrijfskantinte. Tot ik op een goed moment bedacht: je zit toch de hele dag al, en dan ga je weer zitten? Vanaf dat moment werd het een lunchwandeling, samen met geestverwante collega’s.
De manier waarop we ons over deze planeet voortbewegen, beïnvloedt sterk onze ervaring. Al je loopt zie je de wereld anders dan als je fietst. En als je fietst weer anders dan vanuit auto of vliegtuig. Uiteindelijk voel ik me het prettigst bij de wandeling: zonder hulpmiddel je voortbewegen, in je natuurlijke ritme. Of in het ritme van je dochter van twee, als je samen een rondje loopt. Ze dwarrelt overal heen, raapt blaadjes op, bestudeert de poes, haalt het dekentje uit haar kinderwagen en legt het weer terug. De aandacht van het kleine kind voor de dingen is een les voor het ‘grote kind’ met z’n agenda: soms slaat toch weer het ongeduld toe en draagt de vader het meisje in zíjn tempo naar huis.
„Een school zonder schermen”, Els van Dijk
’s Avonds wil ik er liever niet achter, en toch gebeurt het te vaak: weinig is zo verslavend als een beeldscherm. Een school die dit goed begrijpt is de EH in Amersfoort, sinds vorig jaar een schermvrije school. Op welke manier directeur Els van Dijk en studenten hiermee omgaan kun je zien op een video, gedeeld via LinkedIn. Dat vind ik grappig: door deze communicatie via video laat je zien dat je sociale media waardeert, maar je keert tegen de verstorende werking ervan. Offline zijn als periodieke onthouding – ik beschouw dat als een grote innovatie van dit moment. Door het scherm steeds weer op zwart te zetten, je smartphone in de la te leggen of in de kluis op te bergen, ontstaat er ruimte voor andere belangrijke dingen zoals sport, conversatie, muziek, een goed boek. Ruimtes zonder wifi en zonder schermen: ik kan me voorstellen dat dit de safe area’s van de toekomst worden.
„Als God spreekt, moet jij zwijgen”, Johannes Tauler
Een glimmende rose met zilveren kaft in de boekenkast. Met glitter en glamour heeft het boek echter niets van doen: het bevat preken van de monnik Johannes Tauler. Hij bepleit onthechting van het aardse.
Je moet je ontworstelen aan de veelheid van de schepping, om de eenheid met de Schepper te hervinden, schrijft hij. Tauler bekritiseert de academische theologie die uiteindelijk maar een menselijke aangelegenheid is. Door steeds zelf te spreken, horen mensen niet de stem van God.
In de stilte, in het zwijgen krijgt de Schepper Zelf gelegenheid om te spreken. Zo’n uitspraak is nuttig op persoonlijk vlak, en kan ook inspiratie bieden om de kerkdienst op dit punt eens tegen het licht te houden: wordt er niet te veel gesproken, gezongen, gebeden – altijd in een woordenstroom? Kan het in anderhalf uur tijd geen vijf minuten stil zijn – om het zwijgen van God te horen?