Achter goedlachse Boeddha kan veel geweld schuilgaan
Veel westerlingen kijken vaak vreemd op als ze horen van boeddhistische monniken die geweld plegen. Hun levensbeschouwing staat toch voor tolerantie en geweldloosheid? Religieuze minderheden in diverse boeddhistische landen ervaren het tegendeel.
Moslims zijn als „Afrikaanse karpers. Ze planten zich snel voort, zijn zeer gewelddadig en eten hun eigen soort op. Ook al zijn ze hier minderheden, we lijden onder de last die ze ons bezorgen.” Aan het woord is Ashin Wirathu, een radicale boeddhistische monnik uit Myanmar. Wirathu staat bekend om zijn haatzaaiende uitspraken tegen de moslimminderheid in zijn land, de Rohingya. In de afgelopen jaren is deze groep zo meedogenloos vervolgd door Myanmar, dat de Verenigde Staten spreken van genocide.
Wie altijd dacht dat boeddhistische monniken vrede predikten, zal even met zijn ogen knipperen. De uitspraken van Wirathu staan in schril contrast met hoe het boeddhisme in het Westen te boek staat: als vredelievend, tolerant en geweldloos. En deels is dat beeld juist. „Vreedzaam samenleven is in het boeddhisme een grote deugd”, zegt Bee Scherer, hoogleraar boeddhisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „De boeddhistische teksten wijzen het af om kwaadaardig te zijn tegen welke groep dan ook, inclusief andere religies.”
De nadruk ligt daarbij op het persoonlijke begrijpen en het ervaren, zegt Scherer. Het juiste pad moet door elk individu zelf worden ingezien en aanvaard. Dat heeft gevolgen voor de omgang met andere religies. „Er is sprake van een hiërarchische inclusiviteit. Ondanks dat een boeddhist ervan overtuigd is dat echte bevrijding alleen door het volgen van de boeddhistische paden gerealiseerd wordt, zal hij je niet dwingen om ook boeddhist te worden. Of tegen andere levensbeschouwingen ingaan.”
Het zijn met name deze uitingen die weerklank vinden in het Westen, en die de beeldvorming van het boeddhisme bepalen. De religie wordt zelden in verband gebracht met extremisme of geweld. Beeltenissen van Boeddha –zo mogelijk goedlachs en gezet– kom je overal tegen.
Maar dit rooskleurige beeld behoeft wel nuancering, aldus Scherer. „Er bestaat ook een geleefde werkelijkheid. De vraag is niet alleen hoe inclusief het boeddhisme is, maar ook hoe boeddhisten daar concreet mee omgaan in landen waar ze in de meerderheid zijn.” En dan moet de hoogleraar constateren dat boeddhistische samenlevingen niet altijd zo vreedzaam zijn.
Aanvallen
Daarmee zijn we weer terug bij de radicale monnik Wirathu uit Myanmar. Hij staat ook wel bekend als ”het gezicht van boeddhistische terreur”. Het boeddhistische ultranationalisme is mede door zijn invloed de laatste jaren sterk toegenomen. Ondanks dat boeddhisten in Myanmar bijna 90 procent van de bevolking uitmaken, zijn radicale monniken ervan overtuigd dat het boeddhisme wordt bedreigd. De vijandschap richt zich met name tegen moslims, die eropuit zouden zijn om het land over te nemen.
Een belangrijke factor die intolerantie in boeddhistische landen veroorzaakt, is dan ook dat andere religies als een bedreiging van de nationale of etnische identiteit worden gezien, verklaart boeddhismekenner Scherer. De grootse etnische groep in Myanmar zijn de Bamar. De oude naam van het land –Birma– vindt daar zijn oorsprong. Sinds vele eeuwen zijn de Bamar boeddhistisch geweest, zodat hun geloof niet meer te scheiden is van hun etnische identiteit.
Voor extremisten binnen deze meerderheidsgroep geldt dat een echte Myanmarees alleen boeddhist kan zijn. Ben je moslim, zoals de Rohingya, dan hoor je er niet bij. Hetzelfde geldt voor christenen, die met name afkomstig zijn uit etnische minderheden zoals Chin, Karen en Lisu. Ook overheidsfunctionarissen zijn door dit denken beïnvloed. Zo wordt in naam van het boeddhisme intolerantie tegenover minderheden gepromoot.
Deze ontwikkeling is niet voorbehouden aan Myanmar. Religieus nationalisme neemt toe in heel Zuidoost-Azië. Als het gaat om boeddhistische landen is deze beweging terug te zien in Thailand of Sri Lanka. In het laatstgenoemde land vormden monniken in 2012 de extreem-nationalistische groep Bodu Bala Sena, met als doel de bescherming van de boeddhistische cultuur van het land. De groep heeft sindsdien honderden aanvallen uitgevoerd op moslims en christenen.
Wroeging
De overtuiging dat het boeddhisme wordt bedreigd, rechtvaardigt voor deze monniken het gebruik van geweld. Zij beroepen zich onder andere op een devote geschiedenis van het boeddhisme in Sri Lanka, de Mahavamsa (de Grote Kroniek).
In deze geschiedenis heeft de boeddhistische koning Dutugamunu wroeging over alle doden die hij heeft veroorzaakt na een hevige strijd. Monniken sussen echter zijn geweten door te stellen dat hij de dood van slechts anderhalve persoon heeft veroorzaakt: die van een jonge boeddhist en van een boeddhistische lekenvolger. Al de andere doden zijn slechts „ongelovigen en mensen van het kwade leven geweest, niet meer te waarderen dan beesten.”
Volgens Scherer bieden de boeddhistische bronnen op een beperkt aantal teksten na echter weinig ruimte voor rechtvaardiging van geweld tegen andersdenkenden. „Maar als je iets in een tekst zoekt, dan vind je altijd wel wat.” Daarnaast klinken er ook krachtige boeddhistische stemmen die intolerantie veroordelen, stelt de onderzoeker. „Er zijn genoeg boeddhisten die de straat op gaan tegen misbruik van het boeddhisme.”
Kerkdiensten
De wat dubieuze status van godsdienstvrijheid in diverse boeddhistische landen draagt eveneens niet bij aan een betere situatie van religieuze minderheden. Zo voorziet de constitutie van Sri Lanka in religievrijheid, maar erkent de grondwet slechts vier religies: boeddhisme, islam, hindoeïsme en christendom. Daarbij: het boeddhisme neemt de „belangrijkste plaats” in. De regering is bij wet verplicht om deze religie te beschermen. Radicale monniken spelen daar handig op in.
Ook een land als Cambodja, waar 93 procent van de bevolking boeddhist is, kent godsdienstvrijheid. Tegelijkertijd blijft het boeddhisme staatsgodsdienst. In het koninkrijk Bhutan geldt formeel eveneens religievrijheid. De ruimte voor publieke uitingen van andere geloven dan het boeddhisme is echter beperkt. Kerkdiensten moeten achter gesloten deuren gehouden worden. Volgens Open Doors was er in het afgelopen jaar sprake van meer geweld tegen christenen.
Al met al kennen boeddhistische landen veelal een bepaalde vorm van godsdienstvrijheid. De maatschappelijke druk op bijvoorbeeld christelijke bekeerlingen is echter ontzettend groot. Andere godsdiensten worden gezien als een bedreiging voor de identiteit en cultuur.
Dat dit grote gevolgen kan hebben, bleek in oktober nog toen het ernstig verminkte lichaam van een voorganger in het boeddhistische Laos werd teruggevonden. Het toenemende aantal mensen dat zich liet dopen veroorzaakt volgens Open Doors spanningen in de lokale gemeenschap. Die staat wantrouwig tegenover het christelijk geloof, dat als gevaarlijk wordt beschouwd.