Communistisch land houdt moeite met „opium van het volk”
Religie is opium van het volk, vond communismegrondlegger Karl Marx. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een geloof belijden veel weerstand ontmoet in communistische landen, hoewel zelfs de grondwet van Noord-Korea officieel de vrijheid van godsdienst erkent.
Lenin, Stalin, Mao. Wie kent de namen van deze brute dictators niet? Samen joegen deze communistische leiders tientallen miljoenen mensen de dood in; veelal eenvoudige burgers, onder wie menig godsdienstbelijder.
Genoemde dictators omarmden de leer van Karl Marx. Tijdens het leven van deze filosoof (1818-1883) kreeg de industriële revolutie gestalte. Marx meende dat fabrieksbezitters de arbeidersklasse uitbuitten en dat arbeiders zich dienden te verenigen. Een revolutie moest ervoor zorgen dat productiemiddelen gemeenschappelijk werden.
Omdat religie een sta-in-de-weg was voor de gewenste revolutie, moest Marx er weinig van hebben. De „opium van het volk” zorgde er volgens hem voor dat onderdrukte arbeiders hun ogen richtten op het hiernamaals in plaats van dat ze hun „ketenen” afwierpen.
De Sovjet-Unie en China schoeiden in de 20e eeuw hun samenleving op marxistische leest. Voor tegenstanders, waaronder christenen en andere godsdienstige minderheden, betekende het meedogenloze vervolging.
De hoogtijdagen van het communisme behoren tot het verleden. De Sovjet-Unie bestaat niet meer. Rusland liet de ideologie los en ook de nieuwe zelfstandige staten beproefden andere politieke filosofieën. Toch zijn er nog steeds landen communistisch. Naast China zijn dat, op volgorde van inwonertal, Vietnam, Noord-Korea, Cuba en Laos.
Over godsdienstige minderheden in China –ruim een miljoen islamitische Oeigoeren zaten opgesloten in ‘heropvoedingskampen’– en Noord-Korea –christenen worden er zwaar vervolgd– is veel geschreven. Daarentegen is minder bekend over het leven van christenen en andere godsdienstige groepen onder de communistische regimes in Vietnam en Laos. Het vervolg van dit artikel licht een tipje van de sluier op en stipt ook recente ontwikkelingen in Cuba aan.
Venijn
Vietnam is sinds 1975 communistisch. Meer dan de helft van de bevolking van circa 102 miljoen is boeddhistisch. Met 9,1 procent zijn christenen een relatief grote minderheid. Het gros ervan is rooms-katholiek. Hun aantal wordt geschat op ongeveer 6 miljoen.
De grondwet erkent formeel dat iedereen „vrijheid van geloof en godsdienst” geniet om „een godsdienst te volgen of geen godsdienst te volgen. Alle religies zijn gelijk voor de wet. De staat respecteert en beschermt de vrijheid van geloof en godsdienst. Niemand mag de vrijheid van geloof en godsdienst schenden, noch mag iemand een geloof of godsdienst gebruiken om de wet te overtreden.”
Het venijn zit hem echter in de staart (lees: op een andere plaats in de constitutie). Daar staat namelijk dat de Communistische Partij van Vietnam de bevoegdheid heeft om „te beslissen over het beleid van de staat inzake nationaliteiten en religies.”
Naast de grondwet regelen diverse andere wetten religieuze aangelegenheden in het land. Volgens Aid to the Church in Need (ACN) weerspiegelen de overheidsdecreten en -regelingen van de afgelopen twintig jaar een veranderde houding van het regime jegens religie. Godsdienst wordt „steeds meer gezien als een positief onderdeel van de nationale cultuur en tradities van het land, en in staat om, althans in beginsel, te kunnen bijdragen aan het welzijn en de ontwikkelingen van het land.”
De bevindingen van ACN leiden er nog niet toe dat het Aziatische land daalt op de jaarlijkse Ranglijst Christenvervolging van Open Doors. Net als tien jaar geleden staat het op plaats 19. „Alle christenen in Vietnam worden onderdrukt”, stelt de organisatie.
Westers imperialisme
In Laos geeft de grondwet burgers „het recht en de vrijheid om al dan niet in religie” te geloven. De regering erkent officieel vier religies: boeddhisme, christendom, islam en het bahaigeloof. Van de bevolking van 7,6 miljoen is bijna twee derde boeddhistisch. Het is niet voor niets dat van alle toegestane religies het boeddhisme bij de autoriteiten een streepje voor heeft. Met 31,4 procent heeft het land een aanzienlijk percentage mensen dat aangeeft geen religie te hebben. Van de Laotianen is 2 à 3 procent christen, oftewel grofweg 200.000 mensen.
Drie christelijke denominaties zijn er toegestaan: de Rooms-Katholieke Kerk, de Laotiaanse Evangelische Kerk en de Kerk van de Zevendedagsadventisten. De protestantse gemeenschap, die minder dan 1 procent van de bevolking uitmaakt, ondervindt de ernstigste uitdagingen op het gebied van godsdienstvrijheid. Vooral in afgelegen dorpen worden zij vervolgd. Wie christen wordt, moet rekening houden met vijandschap in de directe omgeving. Laotianen beschouwen christenen als „vreemde” agenten van het „westerse imperialisme.”
Volgens Open Doors houdt de communistische overheid christelijke onderdanen nauwlettend in de gaten. De staat bestempelt samenkomsten in niet-geregistreerde huiskerken als „illegaal.” Christenen met een boeddhistische achtergrond worden gezien als „verraders van de cultuur.” De eigen familie of lokale autoriteiten zetten hen vaak onder zware druk en gebruiken zelfs geweld.
Positief voor christenen is dat de regering eind 2019 de Wet op de Evangelische Kerk goedkeurde. De wet staat christenen formeel toe om erediensten te houden, in het hele land te prediken en relaties en communicatie te onderhouden met christenen buiten Laos.
Op de Ranglijst Christenvervolging daalt Laos. In 2022 prijkt Laos op plaats 26, terwijl het in 2012 nog op plaats 12 stond.
Atheïstisch
Cuba was lange tijd een atheïstische staat. Maar het verbieden van godsdienst wekte weerzin onder de bevolking, waarna in 1995 alle godsdiensten werden getolereerd. Wel werkt de communistische overheid aanhangers van religies nog steeds tegen, bijvoorbeeld door een vergunning voor de bouw van een godshuis te weigeren.
Het afgelopen decennium leek Cuba te veranderen. Onder het presidentschap van Barack Obama ontdooiden de verhoudingen tussen beide landen, maar onder Donald Trump duwde Amerika het land weer verder in een isolement. Andere ontwikkelingen, onder meer de coronapandemie, stortten het land in een economische afgrond. Vorig jaar juli protesteerden massa’s Cubanen tegen de regering. De autoriteiten reageerden met harde hand. Demonstranten, onder wie religieuze leiders, werden opgepakt. De Ranglijst Christenvervolging door de jaren heen weerspiegelt de ontwikkelingen in het land. Cuba stond in 2012 op plaats 41 en viel in daaropvolgende jaren uit de top 50. Maar in 2022 kwam het land ‘nieuw’ binnen op plaats 37.
Intolerantie
Het bredere plaatje leert dat het communisme bepaald niet in de mode is en religie in haar algemeenheid minder dan vroeger te duchten heeft van deze ideologie. Noord-Korea volhardt in het communisme en groepen als christenen hebben het er enorm zwaar. Maar daarmee is het land tegelijk de uitzondering. De Sovjet-Unie is ter ziele en de situatie in China is –hoewel zeker niet gemakkelijk voor bijvoorbeeld niet-geregistreerde christenen– niet te vergelijken met die in de tijd van Mao.
Van de nog resterende communistische landen kan worden gezegd dat er lichtpuntjes zijn, maar dat de intolerantie voor religie op z’n minst nog springlevend is. Bovendien bewijst de situatie in Cuba dat positieve ontwikkelingen op het gebied van godsdienstvrijheid zo weer kunnen omslaan.