Anne-Goaitske Breteler vindt het belangrijk dat oude verhalen bewaard blijven. „We mogen wel wat minder oordelen over het verleden, en wat meer ons best doen om het te begrijpen.” Over haar ervaringen als onderzoeker en auteur komt ze vertellen tijdens de themadag ”Op zoek naar familieverhalen”.
Voor wie de eerste aankondiging in de RD-glossy Generaties, eind oktober, gemist heeft: samen met Driestar educatief, de Vereniging voor Christenhistorici en Uitgeverij de Banier organiseert het RD komende winter een verhalenwedstrijd rondom (familie)geschiedenis (zie rd.nl/verhalenwedstrijd2023).
De eis voor alle inzenders is deze keer: het verhaal dat je vertelt, moet écht gebeurd zijn. Het moet gebaseerd zijn op –bijvoorbeeld– brieven die in je familie worden bewaard, op verhalen die je uit mondelinge overlevering kent, op boeken die je gelezen hebt of documenten die je in het archief gevonden hebt.
Wie dat wil kan inspiratie komen opdoen tijdens de themadag ”Op zoek naar familieverhalen”, op 3 december in Gouda. Trouwens ook als je níét wilt meedoen aan de wedstrijd, maar gewoon geïnteresseerd bent in geschiedenis.
Walvisvaarders
Spreekster tijdens deze dag is Anne-Goaitske Breteler. Ze is 26 jaar, ze woont in Moddergat –op het Friese platteland–, ze publiceerde het veelgeprezen boek ”De traanjagers”, werkte mee aan een podcast over datzelfde onderwerp, schreef tussen de bedrijven door een kinderboek en werkt nu hard aan een boek over de geschiedenis van geestelijke gezondheid op het platteland. Het is de bedoeling dat ”De laatste dagen van de dorpsgek” komend voorjaar bij uitgeverij Prometheus verschijnt. Kortom, ze heeft de nodige ervaring met het vertalen van dorps- en familiegeschiedenissen naar een mooi verhaal voor een breder publiek, en, belangrijker, ze kan daar ook mooi over vertellen.Het begon allemaal tijdens haar middelbare schooltijd, toen ze een bijbaantje had in café De Bûnte Bok in Lioessens. Dat was vroeger het stamcafé van de walvisvaarders uit de omgeving, en de laatste generatie van die walvisvaarders zat daar nog altijd, inmiddels oud geworden maar nog altijd vol sterke verhalen.
Daar begon voor Anne-Goaitske Breteler iets te groeien waarnaar ze later, tijdens haar studie antropologie en publieksgeschiedenis in Amsterdam, onderzoek ging doen. Dat leidde in 2018 tot het boek ”De traanjagers. Herinneringen van naoorlogse walvisvaarders”.
Maar dat niet alleen. Ze organiseerde ook een tentoonstelling, en samen met de bekende actrice Anna Drijver begon ze een podcast over de geschiedenis van de Nederlandse walvisvaarders, die hun werk nog tot begin jaren zestig deden.
Wat haar aanspreekt in het onderwerp? „Het is een geschiedenis waarop we nu niet zo graag terugkijken. De opvattingen over de walvisvaart zijn veranderd, veel mensen vinden nu dat je je daar echt niet mee bezig kunt houden. Daar zit dus vandaag een taboe – en daar wordt het interessant. Er wordt een beetje geheimzinnig over zo’n onderwerp gedaan, mensen willen er eigenlijk niet meer over praten.
Dan wil ik er júist alles over weten, ook omdat de laatste generatie walvisvaarders straks verdwenen is. Ik dacht: Er zijn nu nog mensen die me er alles over kunnen vertellen. En ik wil dat verhaal dan ook graag opschrijven, omdat ik het belangrijk vind dat we minder zwartwit naar de geschiedenis gaan kijken. Dat we minder oordelen over het verleden. Het is altijd ingewikkelder dan je achteraf denkt.”
Het leidde tot een boek vol verhalen en foto’s, waarin Breteler niet alleen de sfeer aan boord beschrijft, de avonturen onderweg, de walvisjacht zelf, maar ook de manier waarop ze als auteur op zoek gaat naar informatie. Je ziet haar als lezer in de keuken zitten bij zo’n oude walvisvaarder, die haar vertelt over vroeger, maar ook over het verlies van zijn vrouw en alle andere dingen die bij zijn leven van nu horen.
Het verhaal van de walvisvaarders kwam overigens niet alleen in het boek ”De traanjagers” opnieuw tot leven. Breteler: „Ik vind het heel leuk om te proberen de geschiedenis steeds in een andere mal te gieten. Dat is ook wat je leert bij een studie publieksgeschiedenis: door verschillende vormen te gebruiken, kun je verschillende soorten publiek bereiken.
Mijn boek is vooral door een oudere generatie lezers gekocht en gelezen. Naar de tentoonstelling kwam een ander publiek: daarmee bereikte ik bijvoorbeeld ook de gezinnen met kinderen. En de podcast is echt voor mijn eigen generatie. Zo probeer je een onderwerp zo breed mogelijk neer te zetten.”
Zwijgcultuur
Het nieuwe boek van Anne-Goaitske Breteler gaat over de geschiedenis van geestelijke gezondheid op het platteland. „Ik hoorde van een psychiater hoe groot het verschil was tussen patiënten in Den Haag en in Friesland. Hij vond dat een antropoloog daar eens onderzoek naar moest doen, dus toen dacht ik: dat is iets voor mij. Ik ben begonnen met mijn eigen familie, mijn eigen voorouders, want een van mijn betovergrootvaders, de Friese schrijver Reinder Brolsma, heeft in 1953 suïcide gepleegd. Hij had in zijn leven veel geschreven, maar altijd gezwegen over zijn eigen pijn.
Ik vroeg me af: Waarom is die zwijgcultuur zo verbonden met het platteland? De oude agrarische cultuur is de laatste halve eeuw erg veranderd, maar er zijn nog altijd sporen van terug te vinden. De verhouding tussen individu en gemeenschap is daardoor op het platteland een belangrijk thema. Je fungeert op het platteland altijd als collectief, en dan is er dus ook altijd het risico om erbuiten te vallen, om er niet bij te horen.”
Opnieuw is het de bedoeling dat Breteler verschillende genres tegelijk benut: „Ik had gisteren een gesprek met een tentoonstellingsbouwer. Die tentoonstelling begint in maart – het kan zijn dat die er dus nét iets eerder is dan het boek. En Anna en ik zijn ook weer van plan om volgend jaar een podcast op te nemen over dit onderwerp. Maar eerst het boek. Het bevat een stuk minder foto’s dan ”De traanjagers”, maar het wordt wél een stuk dikker. Ik heb er veel archiefonderzoek voor gedaan, en nu komt alles aan op het schrijven. Het is zwaar werk, schrijven. Maar wél heel leuk.”