Economiedankdag
Landbouwminister Adema roept op dankdag op tot gebed

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Piet Adema, is blij met de jaarlijkse dankdag. Deze woensdagavond hoopt hij in zijn thuisgemeente in Drachten te danken én te bidden. „We leven in hele spannende, zware tijden.”

Tiemen Roos​
2 November 2022 13:36
Minister Adema (LNV) kan zich voorstellen dat boeren, tuinders en vissers vanwege de grote onzekerheid in hun sector vandaag met gemengde gevoelens in de kerk zitten. beeld ANP, Robin Utrecht
Minister Adema (LNV) kan zich voorstellen dat boeren, tuinders en vissers vanwege de grote onzekerheid in hun sector vandaag met gemengde gevoelens in de kerk zitten. beeld ANP, Robin Utrecht

Hoe kijkt u dit jaar uit naar dankdag?

„Het is mijn eerste dankdag als minister van Landbouw. Daarom is die voor mij persoonlijk heel bijzonder. Intussen leven veel boeren, tuinders en vissers in onzekerheid. Ze weten niet hoe hun toekomst eruit ziet. Ik kan me voorstellen dat zij vandaag met gemengde gevoelens in de kerk zitten. Als christen zeg ik dat je dan juist in de kerk moet zijn om daar je zorgen in het gebed neer te leggen.

Die zorgen kan ik niet direct wegnemen. Ik wil me er wel voor inzetten. De Nederlandse landbouw staat voor hele grote opgaven. Ik ga samen met de sector werken aan een Landbouwakkoord. Ik spreek deze weken op verschillende plekken in het land met boeren om te horen wat zij belangrijk vinden. Ik hoop dat we in het voorjaar, tegen de biddag, een toekomstvisie kunnen neerleggen waarmee de landbouw de komende decennia vooruit kan.”

Kunt u voorbeelden noemen waar Nederlanders voor kunnen danken?

„Wat ik heel belangrijk vind, is dat we in een vrij land en in een rechtstaat leven. Een land ook waar we vrij naar de kerk kunnen gaan en ons geloof belijden.

Een tweede reden om te danken is dat we nog altijd voedsel in overvloed hebben. Ook dit jaar mocht er geoogst worden. Onze land- en tuinbouw levert hoogwaardige producten van wereldfaam.

En er is zoveel meer. Ik denk aan de goede gezondheidszorg.

Als ik aan de zorgen denk, dan vind ik dat het vandaag wel een beetje biddag mag zijn. Die zorgen zijn er ook buiten de agrarische sector. Mensen zien de prijzen stijgen en hebben zorgen of ze rond kunnen komen.”

Waar gaat u zelf voor danken?

„Persoonlijke dingen waar ik voor mag danken zijn dat ik gezond mag zijn, dat mijn vrouw en ik een goed huwelijk hebben, dat we het als gezin goed met elkaar hebben en dat onze kinderen gelovig zijn.

Ik ben ook dankbaar dat ik als minister op een bijzondere plek ben gesteld. Ik heb daar enorm tegenop gezien, toen ik de afweging moest maken of ik het zou gaan doen of niet. Maar er waren mensen die zeiden: „Piet, je mag dankbaar zijn dat je juist nu, in zo’n moeilijke fase, hiervoor gevraagd wordt; juist nu het vastzit en we elkaar in Nederland niet meer in de ogen kunnen kijken.”

Ik weet dat veel mensen voor mij bidden. Dat heb ik hard nodig. Ik hoop dat er vandaag ook gebeden wordt voor de hele regering. Je kunt het er niet mee eens zijn, maar we leven in hele spannende, zware tijden. Er wordt heel veel gevraagd van alle kabinetsleden en van de premier. Laten we als Nederlanders bidden voor elkaar, dat we de weg naar elkaar toe weer een beetje weten te vinden. De samenleving en de politiek polariseren, terwijl we eigenlijk elkaar vast moeten pakken om er samen uit te komen. Zodat er weer wat perspectief komt voor mensen die het op dit moment even niet zien zitten.”

Op een van uw bijeenkomsten met boeren zei u dat uw taak nog zwaarder is dan u had verwacht. Hoe kijkt u terug op uw eerste vier weken als minister?

„Ik praat met veel boeren, ik zie de problemen op het platteland, ik zie de opeenstapeling van regels, ik zie de zorgen. Mijn motivatie is alleen maar sterker geworden in die paar weken. Dat komt misschien wel omdat ik in die zaaltjes zoveel jonge boeren zie, die verder willen en hun bedrijf straks ook aan hun kinderen willen overdragen.

Naarmate ik me er meer in verdiep, ontdek ik dat de problemen heel complex zijn. Dat geeft me nog meer energie om aan de slag te gaan, want het platteland verdient dat. Het gaat niet alleen om de toekomst van onze boeren, het gaat ook om de leefbaarheid en vitaliteit van het platteland, om voedselvoorziening en voedselzekerheid.

We zullen als overheid en sector in staat moeten zijn om met elkaar om tafel te gaan en te werken aan oplossingen. We zullen elkaar daarbij wat ruimte moeten geven en tegelijk kaders moeten stellen.”

U had maandag overleg met LTO, jongerenorganisastie NAJK en actiegroep Agractie. Farmers Defence Force deed niet mee. Hoe krijgt u hen weer aan tafel?

„Ik ga vanzelfsprekend ook met Mark van den Oever (voorzitter FDF, TR) praten om te horen wat zijn wensen zijn. FDF moet betrokken worden bij het Landbouwakkoord, daar is geen enkel misverstand over en daar zijn andere organisaties het ook mee eens.

Ik begrijp de emotie heel goed. Ik zie ook nog steeds veel omgekeerde vlaggen. Ik heb bij boeren aan tafel gezeten die geëmotioneerd waren omdat ze niet wisten of er voor hen en voor hun kinderen nog een toekomst is. Ik snap dat dit leidt tot onbegrip, tot frustratie en tot woede. Maar we zijn in Nederland gewend om toch om de tafel te gaan en te kijken hoe we er samen uit kunnen komen. Ik hoop dat ook FDF daartoe bereid is.

De boeren hebben met hun acties bereikt dat heel Nederland hun problematiek kent. Die staat op de agenda. Nu is het de tijd om een stap naar voren te zetten en tot een akkoord over de toekomst van de landbouw te komen. Daar is ook in de politiek veel draagvlak voor.

Ik zou het zo fantastisch vinden als de overheid en de boeren, die de afgelopen tijd zo tegenover elkaar hebben gestaan, elkaar weer weten te vinden. Dat zou een enorm signaal zijn naar de gepolariseerde Nederlandse samenleving. Het gaat over grote dingen, laten we ons dat goed realiseren.”

Boeren waarderen uw intentie, blijkt op de bijeenkomsten. Tegelijk is daar die grote onzekerheid. Wat kunt u daar concreet aan doen?

„Die moeten we langs twee lijnen proberen weg te nemen. De eerste lijn is dat we alles in kaart brengen wat er op de landbouw afkomt, welke opgaven er voor de sector zijn. Daar moeten we gewoon eerlijk in zijn en ik denk dat boeren die duidelijkheid ook willen hebben, hoe scherp de boodschap ook is.

Vervolgens moeten wij alles uit de kast trekken om de Nederlandse boeren toch een toekomst te geven. Wat dit betreft draagt de overheid een hele grote verantwoordelijkheid. Die heeft veel geld beschikbaar gesteld om boeren te helpen de omslag te maken. Dat biedt kansen.

Er is een grote groep boeren, volgens berekeningen zo’n 25 tot 30 procent, die vrijwillig gaan stoppen omdat ze bijvoorbeeld geen opvolger hebben. Dat levert ruimte op voor anderen die door willen gaan. Voor die laatsten blijft er toekomst in Nederland, een toekomst waarin ze een goede boterham kunnen verdienen. Het Landbouwakkoord moet daar de basis voor zijn.

Wel is de omslag naar een duurzame landbouw vereist. Dat betekent niet zeggen dat iedereen biologisch moet gaan boeren. Dat wordt weleens gezegd, maar het is niet waar. Mijn voorganger in het vorige kabinet Carola Schouten heeft een hele mooie uitgangspositie neergelegd: kringlooplandbouw. Bij gesloten kringlopen kunnen Nederlandse boeren ook voor de wereldmarkt blijven produceren.”

Ook vissers leven in grote onzekerheid. Een deel van de vloot heeft zich aangemeld voor sanering, anderen wachten op de door uw voorganger Henk Staghouwer toegezegde brandstofcompensatie. Wat hebt u vissers te bieden?

„Ook voor hen wil ik me inzetten. Binnenkort ga ik met ze praten om te kijken wat er nodig is voor vissers die op een duurzame manier door willen gaan.

Voor die brandstofcompensatie zet ik me persoonlijk in. Ik moet daar draagvlak voor krijgen in het kabinet en dat is best een opgave. Ik hoop dat ik binnenkort duidelijkheid kan geven.”

Tegen boeren hebt u gezegd dat u vaker uw gezicht in Brussel wilt laten zien. Waarom is dat nodig?

„De gang van zaken met de pulsvisserij heeft dat wel duidelijk gemaakt. Het is echt schandalig dat deze duurzame techniek uit politieke motieven is verboden, na een lobby van andere landen die er niet mee werkten en er misschien wel minder opbrengst door hadden. Nederland heeft hard gevochten voor het behoud, onder meer de minister en diverse Europarlementariërs hebben zich er sterk voor gemaakt, maar het is niet gelukt.

Er is mij zwaar op het hart gedrukt dat ik in Brussel moet investeren. Daar wordt voor een belangrijk deel het beleid voor boeren en vissers gemaakt. Daarom zal ik ook buiten de formele vergaderingen nadrukkelijk in Brussel aanwezig zijn en contacten onderhouden met leden van de Europese Commissie en met Europarlementariërs. We moeten beter voor het voetlicht brengen wat het unieke van de Nederlandse landbouw en visserij is en wat we Europa te bieden hebben, denk alleen al aan onze technische kennis.”

Gaat u vandaag zelf naar de kerk?

„Jazeker, ik heb daar speciaal ruimte voor gemaakt in mijn agenda. Ik hoop op tijd naar huis te rijden om in mijn eigen gemeente, de gereformeerd-vrijgemaakte kerk in Drachten, te kunnen zijn.

Ik heb in mijn leven maar heel weinig dank- en biddagen gemist. Ik vind het belangrijk dat we even stilstaan bij de gewassen die op het land groeien, die ons voeden en waar we van kunnen genieten. En bij alle werk dat er in de Nederlandse samenleving wordt verricht. Ik hoop dat biddag en dankdag nog lang gevierd zullen worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Dankdag

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer