In Jeruzalem is geen sprake van bouwangst
Elke dag verschijnt er een laag stof op mijn tafel. In de lucht hangen namelijk ontelbare korreltjes zand en stof. Dit is het einde van de zomer en de oogst is rijp. Maar er komt deze dagen nog extra stof bij.
Ook vanmorgen meldt mijn app –zoals gewoonlijk in de zomer– dat de lucht buiten „matig” is en dat ik mijn activiteiten buiten de deur moet beperken als ik gevoelig ben voor slechte luchtkwaliteit. Het zijn niet alleen de planten, de woestijnen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika en de auto’s en de fabrieken die de vervuiling veroorzaken. De stad bevindt zich ook in de greep van een bouwwoede.
Van bouwangst is hier geen sprake. De overheid redeneert aldus: Als de bevolking groeit door immigranten en door kinderen, dan moeten er huizen, scholen, winkels en andere gebouwen komen. En dan moeten er routes voor openbaar vervoer worden aangelegd – en dat snel een beetje. Verder heeft de gemeente besloten bestaande wegen te vernieuwen.
Neem alleen al de straat waarin ik woon, waar ik geregeld de benen strek om mijn stappendoel te bereiken. Verkeersregelaars in gele vestjes staan in het midden van de straat en sommeren met handbewegingen de auto’s, bussen en fietsers even te wachten. Een grommende shovel rijdt achteruit de straat op, draait zich om, en werpt de inhoud van de laadbak enkele meters verderop op de grond.
Stratenmakers plaatsen grijze stenen op de plekken waar eens asfalt lag. Aan de delen van de straat die al klaar zijn, kan ik zien dat de wegenbouwers de straten mooi maken, met nieuwe bankjes en boompjes die onontbeerlijk zijn in dit tijdperk van temperatuurverhoging.
Nergens is de bouwwoede zo groot als in het gebied rond het centraal station. Elke keer als ik hier kom, zijn de voetpaden weer verplaatst. Aan de ene kant van de weg verrijzen de torens, aan de andere kant van de weg verwijderen boor- machines rotsen in bouwputten van tientallen meters lang, breed en diep.
In de nabijgelegen orthodoxe wijk leggen wegwerkers de tramlijn aan. Kinderen staan met hun neus op de greppels die net zijn gegraven voor de plaatsing van buizen. In deze mensenzee moeten de verkeersregelaars extra op hun hoede zijn.
De hekken geven de routes van de tijdelijke trottoirs aan. Het voordeel van deze constructies is dat de arbeiders deze snel kunnen verplaatsen als de wegaanleg daarom vraagt. Verrassingen zijn niet uitgesloten. „Kunnen we hier niet meer oversteken?”, vraagt een man verwonderd aan zijn vrouw. Ze kijken rond en lopen een zijstraat in. Ik kies voor de optie om mijn weg aan de andere zijde van de rijweg te vervolgen.
Naast het gegrom van de bouwmachines zijn er ook nog de kreten die de wegwerkers naar elkaar slingeren en het geronk en het claxonneren van de auto’s die in de file voor de verkeerslichten staan. Ik geef mijn ogen en oren goed de kost, want ongelukken lijken hier makkelijk te kunnen gebeuren.
Als ik de wandeling laat bezinken, bekruipt mij het gevoel dat Jeruzalem wordt klaargestoomd voor een grootse gebeurtenis in de nabije toekomst.