Het is gebruikelijk dat elke kerkprovincie ter wereld elke vijf jaar een zogeheten Ad Limina-bezoek brengt aan het Vaticaan en de paus. Maar de Nederlandse bisschoppen waren door allerlei oorzaken, waaronder de coronapandemie, in 2013 voor het laatst bij de paus. Het Ad Limina-bezoek is voorbereid met een rapport over de positie van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, dat de Bisschoppenconferentie vrijdag heeft gepubliceerd. Het rapport is ook naar het Vaticaan gestuurd.

In Nederland behoort nog 20,8 procent van de bevolking bij de katholieke kerk. Het aantal gelovigen neemt steeds verder af, maar vormt volgens de bisschoppen nog een omvangrijke minderheid. Allochtonen en immigranten die naar Nederland zijn gekomen, zijn vaak heel actief in de kerk en hebben een „positieve invloed” op Nederlandse kerkgangers. De bisschoppen constateren dat een groep gelovigen na afloop van de coronamaatregelen niet meer is teruggekomen naar de kerk.

Volgens de bisschoppen is geloven in Nederland steeds meer een privékwestie. Ze stellen vast dat ook katholieken zelfgekozen vormen van relaties tegenwoordig belangrijker vinden dan het door de kerk gewenste huwelijk. „Er is een tamelijk hoge acceptatie van echtscheiding, het zogenaamde huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht, geslachtsverandering, euthanasie en abortus”, schrijven zij. Parochies moeten veel meer doen aan bewustwording en bevordering van het karakter van de christelijke manier van leven. „Volksvroomheid zoals bedevaarten en Maria-verering moeten gekoesterd worden”, aldus de bisschoppen.

Het Ad Limina-bezoek heeft plaats van 7 tot en met 13 november. De bisschoppen bezoeken de graven van de apostelen Petrus en Paulus, wat al eeuwenlang de basis is voor het bezoek aan Rome.