Iran laat christenen vrij uit ”martelgevangenis”
Twee christelijke bekeerlingen in Iran zijn onverwacht vrijgelaten uit de Evin-gevangenis in Teheran. Die staat ook wel bekend als de ”martelfabriek”.
Met zijn vijf jaar achter de tralies had Nasser Navard Gol-Tapeh (61) er pas de helft van zijn gevangenisstraf opzitten. Vorige week kwam de Iraanse christen plotseling op vrije voeten. Hij was veroordeeld voor „handelen tegen de nationale veiligheid” door lid te zijn van een huiskerk.
Een dag na hem kreeg Fariba Dalir eveneens onverwacht gratie, aldus mensenrechtenorganisatie Article 18. De vijftiger zat sinds april gevangen in de Evin-gevangenis en was veroordeeld tot twee jaar cel wegens haar betrokkenheid bij een evangelisch-christelijke kerk.
Het nieuws volgde enkele dagen na een brand in de beruchte gevangenis in de hoofdstad Teheran waarbij verschillende doden vielen. Het is onduidelijk of de vrijlatingen daarmee verband houden. Volgens Mansour Borji, directeur van Article 18, probeert het regime hiermee mogelijk de aandacht van het incident af te leiden.
De Evin-gevangenis heeft een internationale reputatie opgebouwd als ”martelfabriek”. Ze is berucht vanwege de wrede behandeling van de gevangenen, veelal tegenstanders van het islamitische regime onder leiding van ayatollah Ali Khamenei. Daar vallen ook christenen die lid zijn van een huiskerk onder. Zij worden vaak aangeklaagd vanwege het „handelen tegen de nationale veiligheid.”
Nep-executies
Er zijn geen officiële cijfers over het aantal gevangenen, maar mensenrechtengroepen schatten dat er in het overvolle complex duizenden mensen vastzitten. Article 18 weet van ten minste tien christenen die er na de vrijlatingen van vorige week nog opgesloten zitten. Het werkelijke aantal ligt vermoedelijk hoger.
Mensenrechtenorganisatie Amnesty International documenteerde de afgelopen jaren verschillende foltertechnieken die in Iran –en in de Evin-gevangenis– worden gebruikt. Te denken valt aan zweepslagen, elektrische schokken, nep-executies en het opzettelijk onthouden van medische zorg.
Twee Iraanse christelijke vrouwen die ruim tien jaar geleden acht maanden gevangenzaten vanwege het verspreiden van Nieuwe Testamenten, Maryam Rostampour en Marziyeh Amirizadeh, noemden de gevangenis „de meest wrede ter wereld.” „Eén dag is als een jaar”, zei de 35-jarige Rostampour na haar vrijlating daarover, vanwege de onzekerheid wat er met je gaat gebeuren.
Voormalige gevangenen hebben gemeld dat bewakers vaak marteling gebruiken om bekentenissen van bijvoorbeeld kerkelijke activiteiten uit te lokken. Ook beide vrouwen werden onder druk gezet om hun geloof op te geven en namen door te geven van andere huiskerkleden. „Als je ons niet de informatie geeft die we nodig hebben, slaan we je tot je bloed overgeeft”, dreigden de bewakers.
In deze tweewekelijkse rubriek worden verdrukte en vervolgde christenen voor het voetlicht gebracht.