Gevolgen Israëlische verkiezingen kunnen gevaarlijk zijn
De verkiezingen in Israël op 1 november lijken op het eerste gezicht net zo te gaan als de vier in de afgelopen drieënhalf jaar. Toch zijn er belangrijke verschillen.
Ook nu lijkt het vooral te gaan om Benjamin Netanyahu. Moet de Likudleider en oud-premier, die een rechtszaak aan zijn broek heeft, terugkomen of niet? Voor zijn aanhangers is hij de enige die het land kan leiden in deze turbulente tijden van toenemend geweld op de Westelijke Jordaanoever en de dreiging van Iran. Voor andere Israëliërs is hij een schrikbeeld. Onder Netanyahu heeft de staat aan democratisch gehalte ingeboet – en het ergste moet nog komen.
Evenals de andere keren zullen ook deze verkiezingen waarschijnlijk geen stabiliteit brengen. Het rechts-religieuze kamp van Netanyahu noch het centrum-linkse blok van Yair Lapid lijkt een stabiele meerderheid te kunnen veroveren in de 120 zetels tellende Knesset.
Mocht het een van hen toch lukken een coalitie te vormen, dan zal dat waarschijnlijk te danken zijn aan de middenvelders, die zowel naar rechts als links kunnen. Ook dat geeft het land niet de stabiliteit die het nodig heeft.
Wat dit jaar anders is, is dat er in de media grote zorg bestaat over de toekomst. Commentator Nehemia Shtrasler schrijft in Ha’aretz dat deze verkiezingen niet om een verandering van regering gaan, maar om een verandering van regime. De vraag is of Israël een liberale democratie blijft, of wegzakt in een stelsel dat zich ergens tussen een democratie en een dictatuur bevindt.
Ook de Engelstalige Jerusalem Post is deze dagen pessimistisch. Het is te begrijpen waarom. Anglo-Saksen die onderwijs hebben gehad in vakken als maatschappijleer of geschiedenis, zien dat er iets engs aan de gang is.
De krant is verontrust over de opkomst van de partij Religieus Zionisme van Bezalel Smotrich en Itamar Ben-Gvir. Netanyahu heeft de oprichting van deze partij aangemoedigd. Smotrich eist „hervormingen” in het rechtssysteem. Die houden in dat het hooggerechtshof geen macht meer heeft om wetten van het parlement te verwerpen omdat die in strijd zijn met het constitutionele recht of de mensenrechten. Ook moet de regering de bevoegdheid krijgen rechters (lees: ja-knikkers) aan te stellen.
De hoofdredacteur van The Jerusalem Post, Ya’akov Katz, noemt de opkomst van Itamar Ben-Gvir, „de moderne Israëlische versie van een Amerikaanse witte racist en een Europese fascist.” Hij wees erop dat Ben-Gvir in de stad Hebron stond en sprak over de noodzaak een ministerie op te richten dat de Arabieren aanmoedigt te emigreren. Europa, zei hij, heeft „handen om te werken” nodig.
Katz: „Ik geloof dat de komende verkiezing op 1 november een van de belangrijkste zal worden in de 75 jaar van Israëls geschiedenis. Of meer specifiek: potentieel de meest gevaarlijke.”