GG bezinnen zich op eenheid binnen eigen kerkverband
De Gereformeerde Gemeenten (GG) bezinnen zich op het bewaren en bevorderen van de eenheid binnen het eigen kerkverband. Dat bleek donderdag tijdens de bespreking van het rapport van het deputaatschap kerkelijke eenheid op de vergadering van de generale synode in Gouda.
Toenemende interne verscheidenheid binnen de GG werd genoemd in het rapport, omdat dit punt naar voren wordt gebracht in de ontmoetingen met andere kerkverbanden, zo lichtte ds. G. Clements (Gouda) toe, lid van het deputaatschap.
Meerdere afgevaardigden onderstreepten zorgen op dit vlak over het onderlinge verstaan van elkaar. Ds. Clements wees erop dat „in een tijd met allerlei wind van leer het steeds meer blijkt hoezeer het nodig is dat ook ambtsdragers aanhouden in het lezen van de leer van onze vaderen.”
Tweede synodevoorzitter ds. A. Schreuder (Beekbergen) wees op de taak van het curatorium van de Theologische School en van het CGO in toerusting rond deze leer. Daarnaast beklemtoonde hij het belang van onderling gesprek: „Laten we niet over de ander maar vooral mét de ander spreken.”
Eigenheid
Ds. G. W. S. Mulder (Ridderkerk) wees erop dat de ruim 150 gereformeerde gemeenten hun eigenheid hebben. „Zij hebben hun eigen achtergrond, zijn op een eigen wijze ontstaan. Samen functioneren in één kerkverband betekent dat je oog moet hebben voor deze eigenheid en daar op broederlijke wijze mee omgaat, elkaar op sommige punten wat ruimte geeft. Anderzijds heeft eenheid alles te maken met eensgezindheid. Dat betekent verbondenheid aan Schrift en belijdenis, aan de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid, aan de noodzaak van de wedergeboorte. Het betekent ook loyaliteit aan de kerk waarin wij een plaats ontvangen hebben.”
De synode deelde breed het gevoelen dat dit thema aandacht behoeft. Als mogelijkheden voor het bevorderen van interne eenheid werden genoemd predikanten- en ambtsdragersconferenties, en publicaties in kerkelijk weekblad De Saambinder. De synode stelde een commissie in die zich zal bezinnen op de wijze waarop het onderlinge gesprek hierover kan plaatsvinden. Deze commissie formuleert een voorstel over het onderwerp voor de synodevergaderingen in februari.
Verscheurdheid
In de achterliggende periode zijn met diverse kerken gesprekken gevoerd over het boek van ds. G. Hoogerland (Kruiningen), ”Om vriend en broed’ren spreek ik nu”, over verdeeldheid in de reformatorische gezindte. Die gesprekken waren goed, gaf ds. Clements aan. „Daarin werd de nood van de verscheurdheid van kerken in ons vaderland door allen ervaren. Anderzijds was het teleurstellend dat op onze oproep tot een gezamenlijke bidstond wegens deze nood door de meeste kerken niet is ingegaan.”
Ondanks goede contacten en samenwerking, concludeert het deputaatschap dat institutionele kerkelijke eenheid momenteel „welhaast onmogelijk lijkt.” Het gebed van Christus om eenheid is al verhoord, zo hield ouderling Z. Klaasse (Beekbergen) de vergadering voor in reactie op deze uitspraak. „Er is een eenheid die verder gaat dan institutionele eenheid; deze geestelijke eenheid wordt soms gevoeld. Dan komen we nu misschien niet allemaal onder één dak, maar dat komt nog. Daar waar twist en wrok verdwijnt en Luther en Calvijn voor eeuwig vrienden zijn.”
Het zicht op deze geestelijke eenheid moet echter het zoeken naar institutionele eenheid niet uitsluiten, reageerde ds. J. M. D. de Heer (Middelburg). „Dan verliezen we ook de historie uit het oog, waarin de Nederlandse kerk ongedeeld was. Ds. G. H. Kersten heeft de kerk met een hoofdletter en die met een kleine letter altijd dicht bij elkaar gehouden.”
Ds. G. W. S. Mulder wees op de samenwerking die in onder meer schoolbesturen en bestuurskamers van zorginstellingen interkerkelijk wordt vormgegeven. „Er zijn grote zorgen over de verdeeldheid. Toch wordt op deze plekken over kerkmuren heen iets betracht van het zoeken naar de gezindheid van eenheid.”
Attestaties
Gesprekken met afgevaardigden vanuit de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) verlopen „broederlijk”, aldus ds. Clements. Ouderling J. M. van Koeveringe (Elspeet) bepleitte de mogelijkheid om attestaties van de GGiN te erkennen bij wederzijdse overkomsten. Dat is herhaaldelijk onderwerp van gesprek geweest, maar momenteel is daar geen ruimte voor.
In recente gesprekken met de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) heeft het deputaatschap aangegeven „pijnlijk verrast” te zijn door recente uitspraken van dr. G. A. van den Brink over prediking in de gereformeerde gezindte.
Vanuit de HHK zijn vragen gesteld over het zogenoemde doen van ”belijdenis voor de kerkenraad” bij kerkelijke overgangen. Het deputaatschap wil hierover een toelichtende publicatie uitgeven.