„Ouders hebben steun kerk nodig in opvoeding”
De Week van de Opvoeding, van 3 tot 9 oktober, is aanleiding voor de Hervormd Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) en de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) om aandacht te vragen voor de rol van de kerkelijke gemeente in de opvoeding. Wat kan de gemeente doen?
Theoloog Leantine Dekker (45), gemeenteadviseur bij de HGJB hoopt dat de week een bijdrage kan leveren bij opvoedingsvragen: „Ons verlangen is dat ouders in een gemeente elkaar meer gaan vasthouden en ondersteunen.””
Waarom is het zo belangrijk dat de kerk betrokken is bij de opvoeding?
„De kerkorde en het doopformulier noemen het een taak van de kerk om mee te werken aan de geestelijke vorming van kinderen. Wat de kerk inbrengt, is niet zomaar een mening, maar gestoeld op de Bijbel en de traditie. Zo kan de kerk bijvoorbeeld een rol spelen als het thuis een beetje schuurt tussen ouders en pubers. Ik ben zelf moeder van tienermeiden en herinner me dat één van hen een keer enthousiast thuiskwam van een jeugdwerkavond. Ze was geraakt door iets wat een leidinggevende had uitgelegd. Mijn primaire reactie was: „Huh, dat hebben wij je toch al tien keer verteld?” Maar dit is wat er gebeurt als kerk en ouders elkaar ondersteunen. Als iemand anders het zegt, komt het ineens binnen. Belangrijk is ook dat kinderen en tieners zien dat anderen, net als zij, geloven. Dat ze niet alleen staan. Dat maakt de kerk tot een veilige plek.”
Nemen kerkelijke gemeenten de opvoedtaak al op zich, of kan het beter?
„Er zijn plekken waar het goed gaat, dat wil ik voorop zetten. Maar er zijn ook gemeenten waar niets gebeurt, of heel weinig. Of het aanbod is niet afgestemd op vragen die er leven. De gemeente organiseert een lezing, maar het thema leeft niet of het gekozen moment is niet handig, waardoor de opkomst tegenvalt. Wij merken dat initiatiefnemers daar vaak teleurgesteld over zijn. De gedachte is dan: organiseren we iets, kómen ze niet. Er ontstaat wij-zij-denken.”
Hebben ouders eigenlijk wel behoefte aan ondersteuning?
„Dat is een spannende vraag. Ik denk dat je dat moet onderzoeken. Samen met de PKN ontwikkelden we een vragenlijst die daarbij kan helpen. Het idee is dat je zo’n onderzoek onder een grote groep ouders houdt. Want dan kom je erachter welke vragen er bij hen leven, of dat andere vormen misschien beter passen.
Als ouders aangeven dat ze geen behoefte hebben aan toerusting, vind ik dat een spannend gegeven. Ik denk namelijk dat het goed is om als gemeente in gesprek te gaan over zaken waartoe we ons moeten verhouden, juist omdat we in een tijd leven die ons voor vragen stelt. Hoe ga je om met allerlei denkbeelden en ideeën die op je afkomen? Hoe moet je daarnaar kijken in het licht van de Bijbel?”
Op welke manier kan de gemeente nog meer bijdragen aan de opvoeding?
„Uit een al wat ouder onderzoekje bleek dat we niet moeten onderschatten hoe belangrijk de eredienst is voor ouders. Ouders die voor het oog niet zo betrokken leken, bijvoorbeeld omdat ze niet naar opvoedavonden kwamen, bleken hun voeding uit de prediking te halen. Het is mooi als gemeenten zich daar bewust van zijn. En dat predikanten lijnen leggen naar gezin en geloofsopvoeding als het Schriftgedeelte daar aanleiding toe geeft.”
Welke thema’s spelen er op dit moment in gezinnen?
„Identiteit en gender vormen een thema dat enorm binnenkomt in de tienerwereld. De gedachte die de samenleving opdringt, is dat iedereen zelf mag weten wat hij vindt. Tieners worden meegenomen in die sfeer. Voor opvoeders is het ingewikkeld hoe ze voor hun principes kunnen blijven staan. Het maakt dat ze soms al te voorzichtig zijn in hun stellingname. Een andere uitdaging is dat kinderen te weinig argumenten aangereikt krijgen op de vraag hoe je vanuit de Bijbel naar dit onderwerp kunt kijken.
Betrokken blijven bij kerkgang en jeugdwerk is ook een uitdaging. In de meer behoudende hoek van de Protestantse Kerk in Nederland is catechese gelukkig nog prioriteit voor ouders, maar het clubwerk is dat minder. De leeftijd waarop kinderen zelf mogen kiezen tussen bijvoorbeeld sport en het jeugdwerk, gaat naar beneden. Terwijl de vereniging de plek is waar jongeren zich oefenen in geloofspraktijken en waar ze vriendschappen met andere christenen opdoen.
Een catecheet vertelde over het domino-effect in zijn catechesegroep als iemand zich in de appgroep afmeldde voor catechisatie. De een na de ander besloot dan niet te komen. Tijdens een avond met de ouders bleek dat de meesten best konden, maar dat ze elkaar weghielden. De ouders spraken toen met elkaar af om tegen hun kinderen te zeggen: „Jullie gaan gewoon, veel huiswerk of niet, want wij vinden dit belangrijk.” Deze ouders inspireerden elkaar. Ons verlangen is dat ouders elkaar meer gaan vasthouden en ondersteunen.”
Eunice Hoekman-van Stuijvenberg