Het verzoek van twee oud-leerlingen om de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem alsnog voor de rechter te dagen, is afgewezen. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag woensdag besloten.
Daarmee is vervolging van de reformatorische school definitief van de baan. Een hoger beroep is namelijk niet mogelijk.
De kwestie achtervolgt de Gomarus al sinds NRC in maart vorig jaar een artikel bracht over de ervaringen van homoseksuele oud-leerlingen. De publicatie leidde onder meer tot een kritisch inspectie-onderzoek, een fel Kamerdebat en juridische procedures.
Het openbaar ministerie besloot uiteindelijk de school niet te vervolgen, maar oud-leerlingen vochten die beslissing via een zogeheten artikel 12-procedure aan met steun van homobelangenorganisatie COC. Het gerechtshof onderschrijft dat er „voldoende aanwijzingen” bestaan dat de Gomarus zich schuldig maakte aan discriminatie. Bewijs daarvoor ziet het hof in een beleidsnotitie waarin stond dat de school in gesprek gaat met leerlingen die een openlijke homoseksuele relatie hebben en met hun ouders.
Vervolging is volgens het hof echter niet aan de orde, omdat de feiten zich voordeden in 2016 en 2017. Er hebben zich sindsdien geen nieuwe incidenten voorgedaan. Ook wordt het bewuste beleidsdocument nu niet meer gebruikt en verder laat een rapport van de onderwijsinspectie zien dat op de Gomarus inmiddels een veilig klimaat heerst voor lhbti-leerlingen.
Het Haagse hof volgt daarin de beslissing van het OM om de school, gelet op gewijzigde omstandigheden, niet voor de rechter te dagen. Het gerechtshof noemt echter ook een nieuw argument om niet te vervolgen: dat de school door alle negatieve publiciteit en de ophef in de politiek al het nodige over zich heen heeft gekregen. „Tegen deze achtergrond zou een strafvervolging voor dwang de beklaagden onevenredig zwaar treffen.”
Dwang
Eén van de oud-leerlingen klaagde de school verder aan vanwege dwang in oktober 2016. Daarvoor ziet ook het hof voldoende aanwijzingen. De betreffende leerlinge werd immers „gedwongen aanwezig te blijven bij een gesprek met haar op school waar ook tegen haar wil haar ouders bij waren geroepen.” Overigens acht het gerechtshof het „aannemelijk” dat dit gesprek plaatsvond omdat de school uit pedagogisch oogpunt zorgen had over het meisje.
Vervolging is echter nu niet meer op zijn plaats, omdat in 2019 al een overeenkomst met de oud-leerling is gesloten. De Gomarus heeft haar toen ook een schadevergoeding toegekend.
Zo komt het hof tot de slotsom dat strafvervolging „geen redelijk doel” meer dient. Toen het OM dat in juni concludeerde, ontkende de Gomarus in een schriftelijke reactie dat er strafbare feiten hadden plaatsgevonden – voor de oud-leerlingen een bewijs dat de school niets had geleerd. Het gerechtshof begrijpt dat en noemt de reactie „misplaatst”, gezien de „duidelijke conclusie” van het OM dat de Gomarus zich wél schuldig heeft gemaakt aan discriminatie.
Rust
De Gomarus liet woensdag in een reactie weten „dankbaar” te zijn voor de uitkomst. „Het hof neemt aan dat de betrokkenen bij school vanuit zorgvol pedagogisch oogpunt hebben gehandeld.” Wel vindt de school het jammer het dat het hof toch stelt dat het optreden deels strafbaar kan zijn geweest.
Ook betreurt de school het feit dat enkele leerlingen hebben aangegeven dat zij zich niet veilig hebben gevoeld op de Gomarus. „Ons verlangen is om in rust en vrijheid reformatorisch onderwijs te kunnen bieden aan de leerlingen. Met oog voor de veiligheid van elke leerling.”