De Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem raakte in opspraak nadat homoseksuele oud-leerlingen in NRC vertelden hoe ze tegenover hun ouders gedwongen met hun geaardheid naar buiten moesten komen. De school is diep teleurgesteld dat de onderwijsinspectie daarna niet onderzocht wat er vijf jaar geleden écht gebeurde. Tegelijk leeft onder de oud-leerlingen de diepe overtuiging dat hun coming-outs onterecht waren. Een reconstructie.
Leerlingen opsluiten en verplicht uit de kast laten komen, dat vindt onderwijsminister Arie Slob „absoluut onaanvaardbaar.” „Gesubsidieerde kindermishandeling” noemt SP-Kamerlid Peter Kwint het. Woedende woorden vielen de reformatorische school ten deel, nadat NRC eind maart een artikel publiceerde over de ervaringen van acht homoseksuele oud-leerlingen. Twee van hen vertelden hoe ze tegenover hun ouders gedwongen uit de kast moesten komen, terwijl ze aangaven dat niet te willen. Ook zou de zorgcoördinator de deur hebben geblokkeerd, zodat de meiden niet weg konden.
De onderwijsinspectie deed daarop onderzoek naar de sociale veiligheid op de Gomarus. Het inspectierapport zou eigenlijk eind juli al openbaar worden. Daarin staat onder meer dat het bestuur niet aan de wettelijke zorgplicht voldoet en er onvoldoende beleid is voor sociale veiligheid voor homoseksuele leerlingen. Via de rechter probeert de school nu het rapport vóór publicatie op een drietal punten te laten wijzigen. Heikel punt is dat meermaals wordt teruggrepen op de gebeurtenissen in 2016, terwijl die niet zijn onderzocht. Hoe kan de inspectie dan beweren dat het niet gaat om „op zichzelf staande incidenten?” betoogde de school vorige week woensdag in een kort geding. Dinsdag bepaalt de rechter of het rapport gepubliceerd mag worden.
Nog voor de inspecteurs de school vanbinnen hadden gezien, riep D66-Kamerlid Paul van Meenen al dat de gebeurtenissen waarover NRC schreef „niet zonder gevolgen” konden blijven. „Artikel 23 moet op de schop”, klonk het in talkshow Op1. Een twitteraar noemde de rol van de vertrouwenspersonen „krankzinnig”, terwijl zij in het krantenbericht niet de gelegenheid tot wederhoor hadden gekregen.
Maar wat was hun rol dan? En wat gebeurde er precies in die eerste oktoberweek van 2016, maar ook daarvoor en daarna? Waarom werden drie ouderparen toen naar school geroepen en kregen ze te horen dat hun dochter lesbisch was?
Zorgplicht
De bewering dat de homoseksuele geaardheid van de leerlingen de reden was waarom de ouders op school moesten komen, ontkennen twee van de betrokken vertrouwenspersonen met klem. Ook een openlijke homoseksuele relatie was volgens hen de oorzaak niet. „De zorgplicht was in gevaar”, zeggen de vertrouwenspersonen. „Een school móét ouders inschakelen als de veiligheid van leerlingen in gevaar komt.”
De docenten zitten in een lastig parket. Het is voor hen als vertrouwenspersoon onmogelijk om openheid te geven. „We hebben minder dan een minuut nodig en dan begrijp je waarom we deze melding bij het zorgteam moesten neerleggen”, zeggen ze. „Maar als we zeggen wat de melding precies inhield, beschadigen we mensen.” De twee zwijgen daarom inhoudelijk over de gebeurtenissen.
Tegelijk zien ze dat door verhalen in de media het beeld bestaat dat vertrouwenspersonen „rare dingen” doen met informatie die hen is toevertrouwd. „En we willen voorkomen dat leerlingen daardoor niet meer naar ons toe durven te komen.” Ze kiezen er daarom voor om –los van de inhoud– wel over hun werkwijze te vertellen.
Op de Gomarus kunnen zowel de leerlingen als het personeel bij de vertrouwenspersonen terecht voor zaken die te maken hebben met (seksuele) intimidatie. Voor alle overige problemen zijn de mentor en het zorgteam aanspreekpunt. Krijgen de vertrouwenspersonen iets te horen wat de veiligheid van leerlingen in gevaar brengt, maar niet onder hun verantwoordelijkheid valt, dan melden ze dat bij het zorgteam.
Zo ging het ook in 2016, zeggen ze. Er kwam een „signaal” binnen dat ze vanuit hun verantwoordelijkheid als vertrouwenspersoon móésten doorgeven aan het zorgteam. Omdat daardoor de veiligheid in gevaar kwam van de twee meiden die in NRC hun verhaal deden. „We hadden geen keuze. Als we vandaag weer een soortgelijke melding binnenkrijgen, zouden we er weer zo mee omgaan. Of het nu gaat om jongens of meisjes, homo’s of hetero’s, leerlingen met of zonder zorgdossier, brave of rebelse leerlingen.”
De toenmalige zorgcoördinator onderschrijft het verhaal van de vertrouwenspersonen. „Nooit is de geaardheid van een leerling reden geweest om ouders op school uit te nodigen. De zorgen waren echter van dien aard, dat wij wel met ouders in contact móésten treden. Het welzijn van de leerlingen was in het geding.” Had er iets dergelijks gespeeld rond heteroseksuele leerlingen, dan zouden dezelfde stappen zijn ondernomen, zegt hij. „Het ging niet om een actie van één persoon, maar om een aanpak onder leiding van de directie, in overleg met deskundigen.”
Urgentie
Wat ging er volgens de meisjes zelf vooraf aan hun coming-out? Lotte, die vrijdag haar verhaal deed in het Reformatorisch Dagblad, vertelt dat ze in september 2016 met een van de vertrouwenspersonen een „lang, fijn en goed” gesprek heeft over haar geaardheid. Ter sprake komt ook dat Lotte haar medeleerlinge Mace leuk vindt, dat ze verliefd is op haar. De twee zouden niet lang daarna een relatie krijgen. Lotte: „De vertrouwenspersoon vroeg nog of mijn ouders en vrienden ervan wisten. Dat was niet het geval. Toen ik wegliep, dacht ik: zij begrijpt mij, ze veroordeelt mij niet.”
Het „signaal” waar de vertrouwenspersonen het over hebben, wordt in dit gesprek benoemd. De vraag is of Lotte zich daar destijds van bewust was. In ieder geval gaf de vertrouwenspersoon er hoge urgentie aan. Terugkijkend zegt de oud-leerling zelfs geen vermoeden te hebben dat een opmerking van haar daarvoor aanleiding was. Ze heeft „geen flauw idee” wat er gezegd kan zijn waardoor haar veiligheid gevaar had kunnen lopen. „Zowel voor als na de coming-out is er ook geen enkel gesprek gevoerd over mijn veiligheid.”
Ook het andere meisje, Mace, zegt: „Ik zou niet weten wat er gezegd kan zijn waardoor ik in gevaar was.”
Zorgdossier
Dat geldt ook voor de middag waarop de ouders zijn uitgenodigd. Lotte weet niet beter dan dat het feit dat ze op vrouwen valt toen hét gespreksonderwerp was. „De hele teneur van het gesprek was dat ik gay was, dat mijn vrienden dat allemaal accepteerden en dat ik een relatie had. Waarom zou daardoor mijn veiligheid in het geding zijn?”
School zou het beter vinden als de meiden niet meer met hun vriendengroep omgaan, krijgen de ouders van Lotte te horen. Omdat haar vrienden „homoseksualiteit wel prima vinden en zij anderen proberen homo te maken.” Het contact met hen verbreken gaat de ouders van Lotte te ver; ze gaan daar niet in mee.
Nog altijd brandt de vraag op haar lippen: wáárom hebben ze ons gedwongen uit de kast te komen? „Ik vind het erg dat de school in de media roept dat onze veiligheid in het geding was. Voor mij was dat geen moment het geval. Eerlijk gezegd heb ik het idee dat school daarmee fouten goedpraat.” Om te bewijzen dat haar veiligheid geen gevaar liep, probeert ze haar zorgdossier op te vragen. Maar de school laat weten dat die al is vernietigd, vanwege de privacywetgeving.
Paniek
Ook onder vrienden van de meisjes leeft het idee dat homoseksualiteit de reden voor een gesprek met ouders is. Zo vertelt een van hen, zelf homo, dat hij bang was dat hem hetzelfde zou overkomen. Kort na de coming-outs van de meiden kwam zijn toenmalige vriend hem als verrassing ophalen. „Hij vroeg aan de conciërge waar ik les had. Toen ik mijn vriend bij het lokaal zag staan, ben ik samen met hem in paniek de school uit gerend. Straks gaan ze mijn ouders ook bellen, dacht ik.”
Uit de kast komen, legt hij uit, is het engste wat je als puber kunt doen. „Je denkt: niemand houdt meer van mij, niemand accepteert mij meer. Misschien mag ik niet meer thuiskomen. Je houdt rekening met het ergste scenario.”
Hij zegt daarna door een docent te zijn aangesproken op de relatie, maar zijn ouders worden niet uitgenodigd.
Uitstapjes
Als geaardheid dé reden voor een gesprek met ouders zou zijn, waarom gebeurde dat dan niet bij andere scholieren? Terwijl op school bekend was dat zij een homoseksuele relatie hadden? Speelde er meer dan geaardheid?
De zaak in 2016 was „behoorlijk complex” en er kwamen van meerdere kanten verschillende signalen binnen bij het zorgteam, zeggen de vertrouwenspersonen. Daardoor „kwamen dingen bij elkaar.” Vanwege de „complexiteit van de casus” nam de directie destijds de leiding in de zaak. Over het uitvoerend traject kunnen zij niks zeggen, niet alleen omdat de leiding daarover bij anderen lag, maar ook omdat ze dan inhoudelijk op de casus zouden moeten ingaan.
De dagvaarding voor het kort geding rond het inspectierapport werpt meer licht op de zaak. De school spreekt van „toenemende zorgen” over een drietal leerlingen in de zomer en het najaar van 2016. Zo zou een van de scholieren, Mace, tegenover medeleerlingen vertellen over „wisselende seksuele contacten, nachtelijke uitstapjes en zorgwekkend alcoholgebruik.” Een gesprek van een schoolmaatschappelijk werker met haar leverde geen verbetering op, integendeel: „de signalen dat het met haar niet goed ging werden sterker.”
Gezien de ernst van de zorgen en omdat veel signalen gingen over wat zich buiten schooltijd afspeelde, achtte de Gomarus het noodzakelijk deze te delen met haar ouders. „Doordat dit mede verband hield met de verhalen die zij op school over hun lichamelijke seksuele contacten vertelde, kon daarbij ook niet onbenoemd blijven dat van lesbisch-seksuele contacten sprake was.” Zo kwam volgens school in het gesprek de geaardheid naar buiten. De dagvaarding gaat expliciet in op Mace: van haar was überhaupt niet bekend of het ging om een lesbische geaardheid of experimenteergedrag, omdat zij ook contacten had met (oudere) mannen en jongens.
Lijstje
In het gesprek met Mace’ ouders kwam inderdaad ook haar gedrag aan de orde, vertelt ze zelf. De zorgcoördinator las een lijstje voor waarop staat dat de scholier drugs gebruikt, seks in de wc heeft met dames en ’s nachts buiten rondhangt. Zelf ontkent ze de aantijgingen. „Voor m’n zeventiende had ik nog nooit drugs gebruikt. Seks in de wc was toen ook niet gebeurd. En ’s nachts naar buiten? Ik zou niet weten wanneer.” Van wisselende seksuele contacten was volgens haar op dat moment ook geen sprake. „Ik had toen al een jaar een vast vriendinnetje.”
Waar het lijstje dan vandaan kwam? „Misschien omdat er twee jaar daarvoor iets gebeurd was rond seksueel contact met een ouder persoon. Mijn mentor vond dat zorgelijk en schakelde hulp in van een psycholoog”, vertelt ze. „Ik denk dat school de dingen van het lijstje ook onder die noemer heeft geplaatst. Maar die waren destijds niet aan de orde.”
Aansprakelijk
In 2019 stelde Mace de school aansprakelijk voor haar „traumatische ervaring.” Daarop werd volgens Gomarus-bestuurder Flikweert een document opgesteld, samen met een advocaat, waarin betrokkenen vanuit de school beschrijven wat er destijds is gebeurd. De dagvaarding meldt hierover dat een „(vertrouwelijke) juridische analyse op basis van nader feitenonderzoek leidde tot de eenduidige conclusie dat school haar zorgplicht jegens de leerlinge destijds niet geschonden had.” De bijlage met dat bewuste feitenonderzoek geeft de rechtbank niet ter inzage. Uiteindelijk koos de leerling ervoor niet verder te procederen. „Mijn advocaat kon niet garanderen dat ik dan gelijk zou krijgen. Het was woord tegen woord”, zegt Mace hierover.
Het zinnetje over het niet schenden van de zorgplicht verwijst naar haar – één van de drie leerlingen dus. Daarmee rest nog altijd de vraag hoe dit bij de andere meisjes zit.
Gastgezin
Bij het besluit om de ouders uit te nodigen speelde volgens school ook een rol dat een werkweek in het buitenland voor de deur stond. „Het was noodzakelijk dat de ouders voor die tijd ingelicht werden”, zeggen de vertrouwenspersonen. Tegenover de rechter betoogde de school dat er met de ouders afspraken gemaakt moesten worden over de bewuste buitenlandexcursie. De uiterste consequentie bij overtreding was een directe terugvlucht op eigen kosten.
Over de werkweek vertelt Mace: „Mijn ex-vriendinnetje (niet Lotte, maar een anoniem derde meisje, AV) en ik zouden allebei naar York gaan, in Engeland, en daar samen in een gastgezin zitten. Dat mocht niet meer. Zij moest verplicht naar een andere groep.”
De buitenlandexcursie maakt niet duidelijk wat Lotte te maken had met de zorgen die speelden. Zij zat in een ander leerjaar en ging dus níét op reis. Bestuurder Flikweert wil er alleen over kwijt dat de school met drie ouderparen moest spreken „omdat het om één casus ging.”
De dagvaarding vermeldt dat school „sterk vermoedde” dat Mace de andere meisjes meenam naar nachtelijke activiteiten die gepaard zouden gaan met seksuele handelingen. „Het betrof hier dus één complex van zorgen voor de drie meisjes gezamenlijk.” En: „School was erg bezorgd dat zij met alcohol- of loverboyproblematiek te maken zouden krijgen en/of aan andere veiligheidsrisico’s blootstonden.”
„Wie heeft dit verzonnen?” vraagt Lotte zich af. „Ik weet 100 procent zeker dat dit niet over mij gaat. Ik was absoluut niet seksueel actief, ook niet met Mace.” Ze vraagt zichzelf af of ze in het gesprek met de vertrouwenspersoon iets heeft gezegd waaruit die een verkeerde conclusie heeft getrokken. Ja, de vriendengroep ging geregeld „chillen in de weekenden”, maar iedereen moest volgens haar voor twaalf uur thuis zijn. Ook de zorgen over alcoholgebruik verbazen haar. „Op dat moment dronken we helemaal niet. De verdediging van de school vind ik aan alle kanten vaag en zit vol gesuggereerde waarheden die in mijn ogen niet kloppen. Het lijkt erop dat ze alles uit de kast trekt om fouten goed te praten. Terwijl dit beleid mensen kapot maakt.”
„Als school echt bang was dat ik gevaar liep, waarom is daar dan het gesprek niet over gegaan?” vraagt ze zich af. Ze weet de woorden van de zorgcoördinator bij binnenkomst in het kamertje nog precies. „Ik heb gehoord dat jij homofiel bent en we willen dat je dit aan je ouders gaat vertellen.” Haar vader en moeder werden meteen gehaald.
Mace noemt de aantijgingen beledigend. „Ik weet niet waarop ze die dramatische verhalen baseren. En als het een vermoeden is, dan check je dat toch eerst? Nu werden we voor het blok gezet. Waarom sluit je gelijk een meisje op?”
Gevaar
Als er meer speelde dan geaardheid, dan is het nog wel de vraag of dit in de gesprekken voldoende duidelijk werd gemaakt aan de drie meiden. De zorgcoördinator, die de gesprekken voerde, denkt van wel. „We hebben na de gesprekken geen signalen gehad dat dit anders was.” En: „Er zijn mij tot op heden geen nieuwe feiten bekend die reden geven te denken dat we het anders hadden moeten doen.” Wel vindt hij het „erg als een leerling zegt een trauma te hebben opgelopen door iets waar ik bij betrokken ben geweest. Dat was nooit de bedoeling. Wij hadden juist het welzijn van de leerling op het oog.”
Ook volgens de vertrouwenspersonen waren het „juist de veiligheid en het welzijn van de leerlingen” die school heeft gedreven om actie te ondernemen. Ze vinden het „verdrietig” dat de leerlingen dit kennelijk anders hebben ervaren.
Deur
In de rechtszaal stelde de school vorige week dat er qua communicatie en gesprekstechnieken dingen verkeerd zijn gegaan. Zo was het niet goed dat pas vlak voordat de ouders kwamen aan de leerlingen werd verteld over hun aanwezigheid. Ook had school deze ouders de onnodige ongerustheid kunnen besparen als vooraf meer was verteld over de aanleiding voor het gesprek. „Door de summiere informatie hebben sommigen zich van alles in het hoofd gehaald.” Bestuurder Flikweert betreurt dit en noemt het zijn verantwoordelijkheid dat dit niet goed gegaan is.
Of ook de manier waarop de gesprekken zijn gevoerd anders had gemoeten, wil hij niet zeggen, omdat hij dan te veel moet ingaan op de privacygevoelige casus. Wel heeft hij achteraf niet van ouders gehoord dat de reden in het gesprek niet duidelijk werd.
De zorgcoördinator zag zich genoodzaakt om de deur op slot te doen, vermeldt de dagvaarding verder, omdat hij het onverantwoord vond Mace te laten vertrekken vóórdat haar ouders geïnformeerd waren. „Achteraf bezien: er is gehandeld vanuit zorg voor [X], maar ondanks deze goede intentie is op dit punt niet de juiste keuze gemaakt.” De zorgcoördinator zelf wil niet reageren op deze zienswijze van de school.
Inspectie
Na het NRC-artikel komt de onderwijsinspectie op de Gomarus kijken hoe het gesteld is met de sociale veiligheid voor homoseksuele leerlingen. Maar die onderzoekt niet het voorval uit 2016. Waarheidsvinding daarover is niet onze opdracht, melden de inspecteurs. Het gaat hen om de vraag hoe het er nú voorstaat met die veiligheid. Toch baseren ze zich in het rapport op de weergave in NRC en gesprekken met de oud-leerlingen.
Het bestuur vraagt de inspectie tevergeefs om onderzoek naar feit en fictie in het NRC-artikel. Ook Lotte en de vertrouwenspersonen zijn teleurgesteld dat de gebeurtenissen uit 2016 niet zijn onderzocht en dat niet alle betrokkenen zijn gehoord. „De inspectie doet een héél groot onderzoek met deze casus als aanleiding, zonder dat ze weet of de aanleiding klopt”, zeggen beide vertrouwenspersonen. „En als je bekijkt of er wat veranderd is na 2016, ga je er dus van uit dat het waar is wat in NRC staat.”
De inspectie ziet echter een verband met een zinnetje uit een beleidsdocument. Daarin staat dat de Gomarus in gesprek gaat met leerlingen die een openlijke homoseksuele relatie hebben en hun ouders. Achtergrond daarvan is volgens bestuurder Flikweert dat zo’n situatie haaks staat op wat de school vanuit de Bijbel belijdt. In de praktijk zijn ouders volgens hem echter „nagenoeg altijd al” op de hoogte van een relatie. Daarom werd dit zinnetje bij zijn weten „nooit” uitgevoerd. De notitie zal de school later dit jaar wijzigen, om misverstanden te voorkomen.
Uitgecheckt
Wie de verklaringen van alle geïnterviewden op zich laat inwerken, houdt nog veel onbeantwoorde vragen over. De school kon goede redenen hebben om de ouders uit te nodigen, maar waarom heeft die de leerlingen dan niet duidelijk kunnen maken dat geaardheid niet de aanleiding was voor het gesprek? Dan hadden die bijna vijf jaar later niet nog steeds met het idee hoeven te leven dat dit de insteek was.
Wie spreekt de waarheid over de verhalen die over Mace de ronde deden? En als het „signaal” zo zorgelijk was, hoe kan het dan dat dit kennelijk niet in de herinnering van alle leerlingen is blijven haken? Heeft de manier waarop ouders werden ingelicht daaraan bijgedragen? Had een andere aanpak kunnen voorkomen dat leerlingen een trauma met zich meedragen? Of verzwijgen zij bepaalde feiten, hebben ze die misschien verdrongen?
Op het eerste gezicht lijkt het onmogelijk dat de beweringen van beide partijen waar zijn. Toch zijn er zeker vier factoren die zo’n scenario ondersteunen. Ten eerste hebben de meiden, ondanks dat dit niet de aanleiding was, sterk ervaren dat de focus van het gesprek lag op hun geaardheid. Daardoor hebben ze er jaren later nog last van. Het zegt iets over de manier waarop het gesprek is verlopen. En precies dat punt wordt door de school niet fel verdedigd – anders dan de aanleiding voor het gesprek.
Juist de (ervaren) nadruk op homoseksualiteit riep heftige emoties op bij de leerlingen. Daardoor kán andere informatie niet of nauwelijks zijn binnengekomen. Informatie die voor het zorgteam juist cruciaal was. De leerlingen geven dit zelf ook aan: door de heftigheid is een deel van het gesprek weg, ze waren al snel „uitgecheckt.”
Daarbij komt dat de zorgprofessionals niet alles kunnen zeggen – dat hoort immers tot de kern van een vertrouwelijke functie. Daardoor ontbreekt niet alleen in dit artikel belangrijke informatie, maar konden misschien ook niet alle signalen in alle gesprekken worden gedeeld. Het is goed denkbaar dat de zorgcoördinator vanwege de gevoeligheid rond de echte aanleiding hierover slechts in bedekte termen met de leerlingen kon spreken, om de onderlinge privacy van de vriendinnen te waarborgen.
Tot slot hebben de meiden destijds niet kort na het gebeuren met de betrokkenen op het gesprek teruggeblikt. Als zij er nog eens samen over hadden gesproken, was wellicht duidelijk geworden wat de leerlingen hadden gemist.
Waarheid
Wat de volledige waarheid is, weten we niet, zolang de aanleiding voor het gesprek en de manier waarop dat werd gevoerd in nevelen gehuld blijven. Tot dat moment blijft ook onduidelijk of die waarheid de aanpak van de school rechtvaardigt en of die de leerlingen vrijpleit.
Het lijkt er echter op dat de onderste steen alleen boven komt als een onafhankelijke partij –desnoods justitie– de zaak onderzoekt. Omdat op dat moment de school het zwijgen mag en moet doorbreken.