Giorgia Meloni is de winnares van de zondag gehouden Italiaanse parlementsverkiezingen. Haar uiterst rechtse partij Fratelli d’Italia (FdI) werd met 26,3 procent van de stemmen veruit de grootste.
Met de stemmen voor Lega en Forza Italia erbij kwam de coalitie van verenigd rechts op 43,9 procent van de stemmen. Daarmee zijn zij goed voor circa 60 procent van de zetels in Kamer en Senaat. Dat maakt de weg vrij voor de meest rechtse regering sinds Benito Mussolini (1883-1945).
Ook oud-premier Giuseppe Conte kan terugzien op een geslaagde vuurproef als lijstaanvoerder. Conte heeft de kwijnende Vijfsterrenbeweging (M5S) omgevormd tot een radicaal linkse partij, die vooral in het zuiden furore maakte. Met 15 procent behaalde de M5S een boven verwachting goed resultaat.
Onder vuur
De grootste verliezer was Meloni’s bondgenoot, Matteo Salvini, wiens Lega op 8,9 procent bleef staan. Daarmee is Salvini zijn positie als leider van rechts kwijt en komt hij ook binnen zijn partij onder vuur te liggen. Datzelfde geldt voor Enrico Letta, leider van de Democratische Partij. Letta is er niet in geslaagd om een breed centrumlinks front te vormen en zijn partij, die haar voormalige arbeidersachterban volledig kwijt geraakt lijkt te zijn, kwam niet verder dan 19,3 procent.
Het politieke centrum komt verzwakt uit de stembus. Het gematigd rechtse Forza Italia van de inmiddels hoogbejaarde Silvio Berlusconi haalde 8 procent en de nieuwe centrumformatie van oud-premier Renzi en oud-minister Calenda bleef met 7,7 procent beneden de verwachting. De opkomst bereikte met slechts 63,9 procent, 9 punten minder dan in 2018, een historisch dieptepunt. Het is een teken dat het vertrouwen van de Italianen in de politiek nog steeds afneemt.
Op 13 oktober komt het nieuwe parlement bijeen. Een week later begint president Sergio Mattarella zijn consultatierondes met de fractieleiders die uitmonden in de keuze van een formateur. Gezien het verkiezingsresultaat ligt het voor de hand dat hij die taak toe zal kennen aan Meloni. De formatie zal vermoedelijk niet lang duren, omdat voor het eind van het jaar de begroting moet zijn goedgekeurd. Het huidige demissionaire kabinet kan die niet indienen.
Euro-kritisch
Ondertussen vragen de internationale pers en Brussel zich af wat er te verwachten valt van het meest rechtse kabinet sinds Mussolini. De Italiaanse nationalisten zullen zich ongetwijfeld Euro-kritisch opstellen.
Meloni heeft gezegd, dat zij het economisch beleid van Draghi zal voortzetten, maar ook wil zij het met Brussel afgesproken herstelplan heronderhandelen. In lijn met haar uiterst rechtse geestverwanten elders in Europa wenst zij niet tegemoet te komen aan de politieke wensen van armen, minderheden, immigranten en homoseksuelen. Vorige week nog stemden in het Europees parlement de fracties van FdI en Lega tegen de motie van kritiek op Orban.
Toch komt er voor Brussel ook goed nieuws uit Rome: de anti-Europese partij Italexit haalde de kiesdrempel van 3 procent niet en zal dus ook niet vertegenwoordigd zijn in het parlement.