Op de financiële markten en in Brussel zijn ze op hun hoede voor de verkiezingen in Italië komend weekend. De waarschijnlijke overwinning van de radicaal-rechtse Giorgia Meloni baart daarbij zorgen vanwege haar euroscepsis en haar invloed op de enorme schuldenberg van Italië. Haar partij Fratelli d’Italia, Broeders van Italië, gaat aan kop in de peilingen.
De eerdere oproep van Meloni om uit de euro en de Europese Unie te stappen heeft ze laten varen. Het gezamenlijke programma met rechtse bondgenoten zoals anti-immigratiepartij Lega en Silvio Berlusconi’s Forza Italia verbindt hen aan het Europese project. Maar er blijven zorgen bestaan. Meloni verklaarde eerder dat „de goede tijden voorbij zijn” en dat Italië, net als anderen, „zijn eigen nationale belangen gaat verdedigen” in de EU.
De mogelijke aanstaande premier van Italië wil een „confederaal Europa” dat „de soevereiniteit van de lidstaten respecteert” om hun eigen zaken te regelen. Ze wil nieuwe onderhandelingen over het Italiaanse deel van het enorme post-pandemische herstelplan van de EU. Daaruit zal Italië bijna 200 miljard euro ontvangen, om onder meer de stijging van de energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne te compenseren. Maar het geld is afhankelijk van een reeks hervormingen, waarmee aftredend premier Mario Draghi is begonnen maar die nog verder moeten worden uitgevoerd.
Omdat de timing van de hervormingen onzekerder is geworden hebben kredietbureaus als Standard & Poor’s en Moody’s de vooruitzichten voor de kredietwaardigheid van het land al verlaagd. Italië zit vast aan een schuld van meer dan 2700 miljard euro, wat neerkomt op ongeveer 150 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Dat is de hoogste schuldratio in de eurozone, na Griekenland.
Meloni’s rechtse coalitie roept op tot een herziening van de EU-regels tegen te hoge bestedingen. De Europese begrotingsregels bepalen onder meer dat het begrotingstekort van een euroland niet meer dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) mag bedragen, en de overheidsschuld maximaal 60 procent van het bbp. Deze regels werden tijdens corona losgelaten.
De rechtse coalitie in Italië beloofde de belastingen te verlagen en tegelijkertijd de uitgaven te verhogen, waaronder het verhogen van het minimumpensioen. Deze plannen dreigen enorm duur te worden. Ook is niet bekend hoe dit wordt gefinancierd. Volgens kenners zou de toch al hoge staatsschuld van het land onhoudbaar kunnen worden als het tekort jarenlang boven de 6 procent van het bbp blijft. Ook belastingmaatregelen zouden miljarden kunnen kosten.
Beleggers vrezen dat de regering zou kunnen eindigen zoals die van haar voorgangers. Die van Berlusconi trad in 2011 af onder druk van de financiële markten en een stijging van de schuldenlast.