ZGG wijst op „nood” van gemis aan zendingspredikanten
Het deputaatschap zending Gereformeerde Gemeenten bezint zich op de plaats van het predikambt in het zendingswerk. Momenteel is er geen zendingspredikant in actieve dienst, en dat ervaart het deputaatschap als „nood.” „Laten we die last blijven gevoelen.”
De generale synode van de Gereformeerde Gemeenten (GG) sprak donderdagochtend in Gouda uitvoerig over het zendingswerk. Ds. G. W. S. Mulder (Ridderkerk), voorzitter van het zendingsdeputaatschap, legde de vinger bij het tekort aan zendingspredikanten. Hij wees op de zendingsopdracht in Mattheüs 28. „Deze opdracht is gericht op de ambtelijke dienst, op de dienaren des Woords. Principieel willen wij daarom voor het zendingswerk blijven denken vanuit het predikambt. De zendingsopdracht dringt te meer nu wereldweeën ons laten zien dat het einde nabij is. Hoever zijn wij dan met deze opdracht? Keren wij ons niet te veel in onszelf?”
Ouderling H. T. Groenendijk (Capelle aan den IJssel-West) gaf de suggestie mee om studenten aan de Theologische School structureel mee te nemen met reizen naar zendingsvelden. „Wie weet ontstaat zo liefde tot dit werk.”
Veiligheid
Ds. G. W. S. Mulder wees als markeerpunten op de afronding van een volledige Bijbelvertaling in de Una-taal en op de ingrijpende gevolgen van de coronapandemie in het zendingswerk.
Ouderling A. Hak (Alblasserdam) vroeg in verband met recente uitzendingen naar het Midden-Oosten naar de veiligheid van werkers bij uitzendingen naar gesloten of onveilige regio’s. Ds. Mulder liet weten dat dit zwaar weegt, maar dat het deputaatschap bij de bezinning op een nieuw zendingsveld ook concludeerde dat een groot deel van de onbereikte volken zich juist in onveilige gebieden bevindt. „Mogen we in het licht van de aanstaande wederkomst mensen in deze gebieden aan hun lot overlaten? Bij werkers in deze regio’s proefden we iets van de moed dat de Heere bij hun werk zou helpen en geleiden. Uiteraard ontslaat ons dat niet van de opdracht om verantwoorde beslissingen te nemen.”
Ondersteuning
Ds. G. Clements (Gouda) vroeg naar het beëindigen van de samenwerking met de theologische hogeschool in Bali. „Wat betekent dit voor de toekomst van deze school?” Ds. Mulder gaf aan dat het verzoek om ondersteuning aan de opleiding destijds als hartenkreet is ervaren. „Bij aanvang hebben we echter direct gezegd: we kunnen binnen ons mandaat en middelen geen langdurige relatie aangaan. Inmiddels is het project zoals dat toen is vormgegeven, afgerond.”
Op verzoek van de synode deelden afgevaardigden van kerken uit Nigeria en Indonesië –destijds ontstaan vanuit zendingswerk door ZGG– iets over de spanningsvelden waarin beide kerken opereren. Ook vertelden zij op welke manier hun kerk ernaar zoekt om het gereformeerde karakter te bewaren. Preses ds. P. Mulder signaleerde dat veel problematiek waarmee de kerken te maken hebben, overeenkomt met die van de kerken in Nederland. „Beiden worstelen we met de tijdgeest van onze cultuur enerzijds, en zoeken we aan de andere kant naar het bewaren van de leer naar de godzaligheid.”
Nieuw zendingsveld
Ds. Clements wees op het belang dat in zendingskerken zelf missionair besef leeft, zodat lokaal evangelisatiewerk wordt opgepakt. Ouderling Z. Klaasse (Beekbergen) merkte op dat het deputaatschap zoekt naar een nieuw zendingsveld, en vroeg hoe zich dat verhoudt tot het al bestaande werk. Ds. A. Schreuder (Beekbergen): „Moeten we het werk niet concentreren, zodat we onszelf niet overvragen?”
Ds. G. W. S. Mulder reageerde dat het deputaatschap zich van deze spanning bewust is. „Het is belangrijk betrokken te blijven bij wat we begonnen zijn, daar niet van weg te lopen. Anderzijds: een kerk die niet werft, sterft. We lezen in Handelingen dat Paulus soms ook ergens een zaadje plantte en weer verder ging. Het is een voortdurende zoektocht voor het deputaatschap hoe daarin te handelen.”