Auteur Ineke Kraijo: Als je in Ierland bent, komt de grote hongersnood allicht ter sprake
Met haar boek ”Het zwarte jaar” won schrijfster Ineke Kraijo in juli de eerste christelijke Young Adult Prize. De hoofdpersonen leven in Ierland, in 1847, tijdens de grote hongersnood. Wie een handje graan steelt, kan levenslang krijgen – of erger. Drie eerdere historische jeugdromans van Ineke Kraijo spelen zich ook af in Ierland: ”Kate”, ”Rose” en ”Eileen”.
Zodra je in Ierland bent en met Ieren praat, komt de ”An górta Mór”, de ”Great Famine” of de grote hongersnood allicht een keer ter sprake, vertelt Ineke Kraijo (1974). „Ik kom in Ierland sinds 2002, omdat mijn man daar werkte, en we reden eens door the middle of nowhere in het westen van Ierland. Er stond een eenvoudig kruis aan de rand van de weg: ”Ter nagedachtenis aan degenen die zijn overleden in de hongersnood.” Het raakte me in z’n soberheid, en vanaf toen ben ik me in die periode gaan verdiepen. Overal in het land zie je nog herinneringen aan die tijd. Bij een toeristisch winkeltje stuitte ik op een verroeste, ijzeren pot met bloemen erin en een bordje erbij: die bloempot werd als soepketel gebruikt tijdens de hongersnood.”
Wat voor soep dat was, is te lezen in ”Het zwarte jaar”, waarmee Ineke Kraijo de christelijke Young Adult Prize won. Hoofdpersoon Nora en haar zusje Anne eten waterige brandnetelsoep met een handje mais. Hun vader is met zijn laatste geld vertrokken om eten te kopen, en hij komt niet terug. De kinderen gaan hem zoeken en komen terecht in een rij uitgehongerde mensen met grijze gezichten, sommigen eten gras.
Ruim een miljoen Ieren kwam tussen 1845 en 1851 om door honger en ziekte. Terwijl de aardappeloogst jaar na jaar mislukte en pachters uit hun huis werden gezet, voeren schepen vol graan en boter van Ierland naar Engeland.
Wanneer weet u: over dát onderwerp schrijf ik een boek?
„Ideeën komen echt overal vandaan: uit het nieuws, van m’n historische scheurkalender, en uit het dagelijks leven. Mijn oma is toen ze in het verpleeghuis zat bestolen door een verpleegkundige. Terwijl ze aan het dementeren was! Daar heb ik een boek over geschreven.
Toen ik nog advocaat was, had ik eens een cliënt met een strafblad van 35 kantjes, met zes, zeven delicten per kantje. Hij vertelde mij hoe hij fietsen stal, met een speciale haak aan zijn broek waar een fiets aan kon… dat gegeven heb ik gebruikt in ”Fietsendieven”. Ik stuur appjes naar mezelf, naar een groepsapp die iedereen heeft verlaten en die ik nu mooi hiervoor kan benutten. Eigenlijk zou ik nog een waterdicht notitieboekje moeten hebben voor onder de douche, want juist dan krijg ik ideeën. Ik heb meegemaakt dat ik vastzat met een verhaal, en toen ik ging douchen wist ik hoe het verder moest, maar ik vergat mijn haar te wassen.”
U was advocaat, maar bent nu schrijver. Dat is heel wat anders.
„Ik heb helaas een ziekte, dysautonomie, waardoor je chronisch vermoeid bent – en in mijn geval val ik gemiddeld vier keer per week flauw. Daardoor moest ik stoppen met mijn werk als advocaat. Dat was erg, want ik zat er op mijn plaats, ik hield van het contact met mensen, ik hielp mensen met problemen. Schrijven is leuk, maar wel een eenzaam vak.
Ik ging een cursus psychologie doen, en daarna een cursus kinderverhalen – en zo kwam ik in het schrijfwerk terecht. Ik werk nu tien uur per week, dat is het fijne van schrijven: het is flexibel.”
Intussen hebt u 37 boeken geschreven, prijzen gewonnen, en boeken van u zijn genomineerd voor de Thea Beckmanprijs. Hoe is dat gelukt?
„Ik geloof niet zozeer in mooie woorden als inspiratie, maar dat je, als je iets wilt, vooral hard moet werken.
Mijn tweede boek, ”Kate”, is eerst door drie of vier uitgevers afgewezen. Omdat historische boeken niet goed verkopen. Ik gooide het in de kast. Mijn man zei: Probeer het nog eens, en toen stuurde ik het naar vier uitgevers tegelijk en zij wilden het alle vier uitgeven. Doorzetten dus maar… En het wordt natuurlijk makkelijker. Uitgevers weten nu wat ze van me kunnen verwachten.
Mijn nieuwste boek, ”Een bos vol confetti”, dat ik maakte met collega Marlies Verhelst, is een theaterleesboek. Als je tegen een kind zegt: Lees die tekst vier keer achter elkaar, dan heeft geen kind daar zin in. Maar als je zegt: Jullie mogen straks optreden voor de klas, met het boek in je hand, dan gaan ze alsnog die tekst vier keer lezen, want ze willen wel applaus krijgen. Theaterlezen is een mooie methode om ook taalzwakkere kinderen plezier in lezen te geven.”
Wat is uw droom op schrijfgebied?
„Ik wil heel graag het verhaal van mijn vader en mijn opa vertellen. Mijn vader maakte de Hongerwinter mee; mijn opa werd tewerkgesteld in Dresden en liep na het grote bombardement via Tsjechië terug naar Rotterdam. Daar deed hij vier maanden over. Aan dit verhaal begon ik vier jaar geleden en ik belde regelmatig met mijn vader hoe iets precies zat. Maar toen de eerste 10.000 woorden op papier stonden, overleed mijn vader.
Na een paar maanden wilde ik verder schrijven, en op een gegeven moment pakte ik de telefoon. Maar ik realiseerde me dat ik mijn vader nooit meer kon spreken, en ik heb erg gehuild. Ik stopte, andere boeken moesten eerst af – maar dat ene verhaal wil ik afmaken. Ooit.”
Het zwarte jaar, Ineke Kraijo; KokBoekencentrum Uitgevers; 208 blz., € 17,99.
Glossy “LEZEN” bestellen? Ga naar rd.nl/lezen voor meer informatie.