BinnenlandReclameposters
Juristen: Haarlem op glad ijs met weren posters Gendertwijfel

Kan de gemeente Haarlem posters van actiegroep Gendertwijfel uit bushokjes weren? Juristen hebben daar gerede twijfels over.

13 September 2022 17:42
De actiegroep Gendertwijfel wil met een postercampagne debat over de Transgenderwet aanwakkeren. Op de foto een plakkaat in Gouda.  beeld Martin Droog
De actiegroep Gendertwijfel wil met een postercampagne debat over de Transgenderwet aanwakkeren. Op de foto een plakkaat in Gouda.  beeld Martin Droog

Houd de plakkaten van Gendertwijfel buiten Haarlem. Kortweg was dat vorige week de boodschap van de lokale PvdA aan het college. De actiegroep Gendertwijfel, met daarin onder meer orthodoxe christenen en feministen, vindt dat kinderen te makkelijk hun geslacht kunnen wijzigen. Gendertwijfel waarschuwt voor „zeer verstrekkende” gevolgen van aanpassingen in de Transgenderwet en wil meer debat.

In diverse gemeenten, zoals Gouda en Tilburg, kwamen links-liberale partijen in het geweer tegen de postercampagne. Die zou transfoob en discriminerend zijn. De Haarlemse CDA-wethouder Eva de Raadt laat onderzoeken of het gemeentebestuur de posters uit de stad kan weren, meldde NH Nieuws recent.

Voor een ban op de bushokjesreclame van Gendertwijfel heeft Haarlem weinig juridisch houvast, stelt prof. dr. Herman Bröring, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. „De Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarborgen de vrijheid van meningsuiting. Dat geldt zeker voor ideologisch geladen uitingen.”

Een gemeente kan zich niet per definitie indekken met lokale regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), betoogt Bröring. „De Grondwet en het EVRM wegen zwaarder.”

Toch is de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt. „Een gemeente kan zich beroepen op beperkingsgronden. Dat speelt bijvoorbeeld als de veiligheid of volksgezondheid door een reclame in het geding zou komen.”

Een gemeente kan zich niet al te lichtvaardig beroepen op zo’n beperkingsgrond, legt de hoogleraar uit. „Nee, een gemeentebestuur kan vermeend godslasterlijke reclame niet weghalen met het argument dat jongeren de bushokjes met die reclame dreigen te vernielen. In zo’n geval is het de taak van een gemeente om te voorkomen dat die bushokjes sneuvelen.”

Als een gemeente een reclame- of kunstuiting aan banden legt, moet die inperking proportioneel zijn, zegt Bröring. „De lokale overheid kan bijvoorbeeld besluiten dat een reclame die in strijd zou zijn met de goede zeden niet te zien is in de buurt van scholen, maar wel elders in de stad.”

Haarlem speelde zich recent ook in de kijker met een aangekondigd verbod op vleesreclame. Zo’n stedelijke ban op vleesreclame zou een wereldprimeur zijn. Het verbod, aangejaagd door de lokale GroenLinks-fractie, komt voort uit protest tegen de bio-industrie.

Bröring betwijfelt of het vleesreclameverbod juridisch deugt. Al schat hij in dat de gemeente wel meer mogelijkheden heeft dan bij een verbod op de Gendertwijfelposters. Ook omdat de grondrechten commerciële reclame minder beschermen dan ideële reclame. „De vraag is bijvoorbeeld of vleesreclame de volksgezondheid in gevaar brengt en je om die reden vleesreclame mag verbieden. Een tegenstander van een dergelijk reclameverbod kan immers redeneren: het is gezond om wekelijks een biefstukje te eten.” Omdat bijvoorbeeld de gevaren van alcohol breed bekend zijn, is alcoholreclame wel aan banden gelegd, stelt de hoogleraar.

Onontgonnen terrein

Prof. mr. Geerten Boogaard, hoogleraar decentrale overheden aan de Universiteit Leiden, denkt dat de gemeente Haarlem de posters van Gendertwijfel niet kan weren. De boodschap op de aanplakbiljetten is ideëel, en dus niet commercieel, benadrukt de staats- en bestuursrechtjurist. „De Grondwet beschermt rechtstreeks de vrijheid om dit soort ideële uitingen in het openbaar te doen. Een oordeel over een dergelijke uiting is dus niet aan een meerderheid in een gemeenteraad die kritiek heeft op de boodschap van Gendertwijfel.”

In Rhenen ontstond begin 2020 commotie toen de gemeente buitenreclame van overspelsite Second Love liet verwijderen. In september van dat jaar keerde het college echter op zijn schreden terug. Het gemeentebestuur –overigens met uitzondering van de wethouders van CU en SGP– besloot de omstreden reclame niet meer te verwijderen. „Politieke of morele keuzes mogen geen rol spelen bij de beoordeling van de advertenties”, meldde het college toen. Het college volgde de Reclame Code Commissie, die oordeelde dat de wijze waarop Second Love haar diensten aanprees niet ontoelaatbaar was.

Boogaard vindt dat het „zuiver” dat het Rhenense college er voor koos de posters van Second Love ongemoeid te laten. „Als decentrale overheid heb je nu eenmaal in beginsel niets te zeggen over uitingen in de publieke ruimte.” Van belang is telkens om betwiste reclames in hun context te beoordelen, geeft de hoogleraar aan. „Als Second Love expliciet zou oproepen tot geweld binnen een relatie, is dat natuurlijk weer een heel ander verhaal. Dan zou zo’n overspel oproepen tot strafbare feiten, en dat mag niet.”

Bij een verbod op vleesreclame heeft Haarlem meer juridische grond onder de voeten dan bij het weren van de posters van Gendertwijfel, stelt Boogaard. Toch betwijfelt hij of een algeheel vleesreclameverbod in de stad in de rechtszaal stand zal houden. „Dit is juridisch onontgonnen terrein. Artikel 7 van de Grondwet, over de bescherming van de vrijheid van meningsuiting, beschermt handelsreclame niet. Dus er zijn meer mogelijkheden om commerciële reclames aan banden te leggen. Anderzijds beschermt het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) commerciële uitingen juist weer wel.”

Hoe dan ook heeft een gemeente het recht om de hoeveelheid reclame in te perken, benadrukt Boogaard. „Een gemeente mag regels stellen, bijvoorbeeld over het aantal aanplakzuilen. De vrijheid van meningsuiting houdt niet in dat mensen overal en nergens hun posters mogen opplakken.”

Debat

Bestuursrechtjurist Laurent Staartjes stelt eveneens dat de gemeente Haarlem geen wettelijke grond heeft de posters van Gendertwijfel te weren. „Ik zie zo’n poster als voorbeeld van een bijdrage aan een maatschappelijk debat over de Transgenderwet. Daar biedt de Nederlandse rechtspraak veel ruimte voor. Zolang zo’n poster niet oproept tot geweld of discriminatie, kan die door de beugel. Het is daarbij niet van belang dat politieke partijen het niet eens zijn met de boodschap van de actiegroep.”

Lokale autoriteiten hoeven zeker niet alle (reclame-)uitingen te gedogen, geeft ook Staartjes aan. „Artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht verbiedt het openlijk tentoonstellen van bepaald aanstootgevend materiaal, zoals pornografie. Het gaat dan om het voorkómen van onverhoedse confrontaties. Op de Amsterdamse wallen –waar je pornografische afbeeldingen kan verwachten– is daarom meer toegestaan.”

Dorpsbakker

Gemeenten hebben wat in de melk te brokkelen wat betreft de locaties waarop reclame mag worden gemaakt, zegt Staartjes, die ook beleidsadviseur voor gemeenten is. „Zo kan een gemeente reclame-uitingen verbieden in de buurt van een begraafplaats.”

Verder heeft een gemeente mogelijkheden om richtlijnen af te kondigen voor de aard van reclames, geeft hij aan. „Lokale autoriteiten kunnen bijvoorbeeld bepalen dat reclameborden zijn voorbehouden aan lokale ondernemers, zoals de dorpsbakker. De gemeente Tilburg verbiedt gokreclames, Amsterdam doet reclame voor fossiele brandstoffen in de ban. Wel kunnen dat soort verboden juridisch ingewikkeld liggen.”

Als gemeenten richting reclamebedrijven met allerlei mitsen en maren op de proppen komen, nemen ze een risico, tekent Staartjes aan. „Ondernemers kunnen zich afkeren van een bepaalde gemeente, omdat ze geen zin in hebben in allerlei ingewikkeld gedoe over wat wel en niet mag. Dat betekent dat gemeenten inkomsten mislopen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Transgenderwet

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer