FBI heeft innige band met christelijk Amerika
De FBI ligt sinds de inval bij het zomerverblijf van Donald Trump zwaar onder vuur. De oud-president noemt de dienst „een corrupte, linkse bende, een politiek wapen in de handen van de Democraten.” Historici betwisten dat. „Het is de meest conservatieve overheidsdienst van ons land.”
Niet alleen Trump maar ook prominente partijgenoten van hem zijn na de huiszoeking in Mar-a-Lago scherp in hun oordeel over de FBI. Ronna McDaniel, voorzitter van het Republikeins Nationaal Comité, beschuldigt het bureau van „machtsmisbruik.” Senator Marco Rubio, vooraanstaand Republikein uit Florida, vergelijkt de dienst met de geheime politie in een marxistische dictatuur. Paul Gosar, Republikeins lid van het Huis van Afgevaardigden, zegt: „We moeten de FBI vernietigen.”
Op sociale media werden na de inval concrete, gewelddadige bedreigingen geventileerd, ook op Trumps eigen Truth Social-netwerk. Sommigen wilden de daad bij het woord voegen. Op 11 augustus viel een gewapende 42-jarige man het FBI-kantoor in Cincinnati aan nadat hij op sociale media had gesteld dat mensen „met geweld moeten reageren” op de inval bij Trump. Een dag later werd een 46-jarige man in Pennsylvania gearresteerd voor het uiten van soortgelijke bedreigingen. „Als je voor de FBI werkt, verdien je het om te sterven”, schreef hij op sociale media.
De felle kritiek van Trump en zijn aanhangers op de FBI noemt Kenneth O’Reilly „uniek in de geschiedenis.” Bovendien doet ze volgens hem geen recht aan de feiten. De emeritus hoogleraar geschiedenis van de University of Alaska heeft verschillende publicaties over de FBI op zijn naam staan. „De dienst is tot op de dag van vandaag gestempeld door streven naar behoud van conservatieve, christelijke waarden. De FBI als een bolwerk van de Democraten typeren, is ronduit lachwekkend.”
O’Reilly, die na zijn pensionering in Milwaukee (Wisconsin) woont, wijst erop dat de FBI al sinds 1924 wordt geleid door directeuren van wie bekend is dat ze een uitgesproken conservatief, Republikeins standpunt huldigen. „In 1924 werd J. Edgar Hoover benoemd en sindsdien zit er een Republikein op de directiestoel. Zelfs Democratische presidenten durfden het niet aan om een partijgenoot directeur te maken. Ook de huidige directeur, Christopher Wray, is Republikein. Hij werd in augustus 2017 door, nota bene, president Trump zelf benoemd. Dus alleen al daarom is het bizar te beweren dat de dienst geleid wordt door linkse figuren”, zegt O’Reilly.
Innig
Dat er binnen de dienst een conservatieve sfeer heerst en deze streeft naar behoud van christelijke waarden, wordt onderstreept door dr. Lerone A. Martin. Hij is universitair hoofddocent religiestudies aan Stanfort University, een gerenommeerde particuliere universiteit in Stanford (Californië). Komend voorjaar verschijnt van hem het boek ”The Gospel of J. Edgar Hoover”. Daarin toont hij aan dat de FBI vanaf directeur Hoover een cruciale en katalyserende rol heeft gespeeld in de opkomst van het blanke, christelijke nationalisme.
Martin: „FBI-directeur J. Edgar Hoover, die van 1924 tot 1972 diende, plantte de zaden van het conservatieve christendom binnen de FBI. Hij vestigde het idee van de nationale veiligheidsstaat, die voor een belangrijk deel is gebaseerd op blank christelijk nationalisme. Toen Hoover de leiding van de dienst overnam, ontsloeg hij alle niet-blanke agenten. Hij begon met het houden van FBI-erediensten en spirituele bezinningsbijeenkomsten voor zijn volledig blanke mannelijke korps van speciaal agenten. Agenten kregen voortdurend te horen dat ze de voorhoede van christelijk Amerika waren. In 1961 vertelde J. Edgar Hoover zijn FBI-medewerkers dat het hun verantwoordelijkheid was om de waardigheid van het christelijke erfgoed van de natie te verdedigen en te bewaren.”
Hoe innig de band tussen conservatieve evangelicals en de FBI was, blijkt onder andere uit een geschenk dat evangelicale leiders Hoover in 1966 gaven. Hoewel de FBI-directeur zelf niet tot die kring behoorde, wijdde een groep blanke evangelicals een glas-in-loodraam aan hem. In zijn nog niet-gepubliceerde boek noemt Martin dit als voorbeeld dat ze Hoover zagen als „hun politieke kampioen, in de overtuiging dat hij Amerika terug naar God zou leiden.”
Martin beschrijft hoe prominente figuren zoals de bekende evangelist Billy Graham en talloze predikanten uit het hele land samenwerkten met de FBI. In hun preken verwerkten ze gegevens en ideeën die afkomstig waren van de dienst. „De hoorders kroonden vervolgens Hoover tot de scheidsrechter van echt evangelisch geloof en trouw.”
Pinkstergemeenten
Het eenzijdig rekruteringsbeleid van de FBI kwam begin jaren zestig onder kritiek te staan. In 1962 dwong het ministerie van Justitie de dienst om ook zwarte agenten aan te nemen. Dat gebeurde, maar zij werden binnen de dienst alsnog gediscrimineerd. Martin: „Zij werden niet uitgenodigd voor de religieuze trainingsbijeenkomsten. Ook nadien bleef de dienst overwegend wit. Verschillende rechtszaken om aan deze discriminatie een einde te maken, hebben dat niet structureel veranderd.”
Een gerechtelijke uitspraak leek in 2001 aan deze achterstelling van zwarten voorgoed een eind te maken. „De rechtbank vaardigde een ongebruikelijk bevel uit dat de FBI een externe bemiddelaar moest aanstellen om discriminatieklachten te beoordelen. Maar er was één kanttekening: de FBI-directeur kreeg de bevoegdheid om de beslissingen van de bemiddelaar te overrulen. Sindsdien blijven Afro-Amerikanen zich aanmelden bij de FBI, maar het percentage zwarte speciaal agenten blijft dalen: van 12 procent ten tijde van de rechtszaak tot slechts 4 procent in 2021.” De Afro-Amerikanen zijn dus nog altijd veruit in de minderheid.
Nog steeds is er binnen de dienst een voorkeur voor blanke, conservatieve evangelicals, constateert Martin. „Na de dood van Hoover gingen de godsdienstige trainingsbijeenkomsten door. Daarin traden predikers op zoals Pat Robertson, voorman van de Christian Right, en zelfs voorgangers van de uiterst conservatieve Westboro Baptist Church.
Tegenwoordig rekruteert de FBI vooral op onderwijsinstellingen van de evangelicals en van de pinkstergemeenten, op grote evangelische conferenties. FBI-agenten spreken daar over hun behoefte aan „godvrezende agenten om de demonische krachten van het kwaad in het land te stuiten.”
„De FBI blijft zich vooral richten op extreem progressieve groepen, terwijl hij wit christelijk nationalistisch geweld over het hoofd ziet”, zegt Martin. Hij citeert de gepensioneerde FBI-medewerker Michael German. Die verklaarde: „Er is geen twijfel mogelijk. De FBI en federale aanklagers hebben blank suprematistisch en extreemrechts geweld veel milder behandeld dan moslims die ze beschuldigen van het ondersteunen van terrorisme.” Hij merkte op dat zelfs geweldloze demonstranten die zich verzetten tegen racisme en politiegeweld harder worden aangepakt dan de daders van geweld in naam van blank christelijk nationalisme.”
Klu Klux Klan
O’Reilly ontkent niet dat de FBI in de loop van de jaren soms ook de pijlen heeft gericht op rechts, op conservatieve kringen. „Dat is een feit. De FBI is begin jaren zestig opgetreden tegen de Ku Klux Klan, die hardvochtige acties voerde tegen de gelijkberechtiging van Afro-Amerikanen. En begin jaren zeventig speelde de dienst een rol in het ontrafelen van de Watergate-affaire, een schandaal waar president Nixon, een conservatief, verantwoordelijk voor was.”
Toch wil O’ Reilly een nuance aanbrengen. „Bij dit soort kwesties ging het om wetshandhaving. Dat is de belangrijkste taak van de dienst. Bij veel andere zaken, zoals de focus op Afro-Amerikanen, op (vermeende) communisten en op homo’s, was het politiek-ideologisch motief veel meer leidend. Dat is een verschil.”
Volgens de emeritus hoogleraar behoort de recente inval in het zomerverblijf van Trump tot de eerste categorie. „Als het waar is dat de voormalige president topgeheime stukken uit het Witte Huis heeft meegenomen en die bewaard heeft in zijn privékluis, heeft hij de wet overtreden. En daartegen moet de FBI actie ondernemen. Wetshandhaving is zijn primaire taak.”