Veel vraag naar Bijbels bij asielzoekers rond aanmeldcentrum Ter Apel
Christenasielzoekers bemoedigen, maar ook eten en drinken aanbieden aan ieder die daar behoefte aan heeft. Met dat doel bezoekt Stichting Evangelisatie Sjofar Ter Apel. „Er is meer vraag naar Bijbels dan we hadden verwacht.”
In de berm tussen het parkeerterrein voor het aanmeldcentrum in Ter Apel en de doorgaande weg ligt een man in een slaapzak. Hij kijkt niet op of om als er rond halfeen maandagmiddag drie Bijbelbussen van Stichting Evangelisatie Sjofar passeren. Een paar meter verderop worden ze achter elkaar in de berm geparkeerd. ”Ben jij veilig? Jezus redt!” luidt een van de opschriften op de opvallend gele voertuigen. Maar ook, in het Engels, ”Soul-rescue”, ziel-redding.
Voordat de twaalf medewerkers van Sjofar hun spullen uitstallen, vormen ze een kring en bidden om Gods zegen over deze middag. Een van de vrijwilligers is Geert-Jan Bosch. „We zijn hier met een team uit Enschede, waar we regelmatig evangeliseren”, vertelt hij. De wereld van vluchtelingen en asielzoekers is Bosch, lid van de christelijke gereformeerde kerk in Enschede-Oost, niet onbekend. „Ik heb jaren Bijbelstudie gedaan in een azc in Almelo.”
„Triest”, noemt hij de situatie in Ter Apel, waar de afgelopen weken vaak honderden asielzoekers buiten sliepen. „Je kunt niet voorbijgaan aan het leed van deze mensen. We moeten als kerken weer echt leren diaconaat te beoefenen.” Vrijwilliger Jimmy van Osch knikt instemmend. „Je ziet de nood. We gaan kijken wat we hier kunnen doen, wat de mensen nodig hebben. Soms is luisteren al genoeg. En we gaan natuurlijk bidden.”
Koffie en sap
Voor de bussen zetten de vrijwilligers luifels neer. ”Bekeer je tot God en geloof het Evangelie”, staat er met grote letters op. Er komen kannen koffie tevoorschijn, blikken soep en pakken sap, maar ook Bijbels in diverse talen.
Een paar asielzoekers kijken met een schuin oog naar wat er wordt uitgestald. Het drinken vindt al snel gretig aftrek. Een paar vrouwen met hoofddoek, die geen Engels spreken, nemen met een beker koffie in de hand plaats op een paar stoelen. Langdurig zitten ze ontspannen onder de luifel, onder de tekst: ”Jezus roept ook jou!”
Bij de tafel bladert een man een Arabisch Nieuwe Testament door en vraagt in het Engels wat het kost. „Je mag het gratis meenemen”, zegt een vrijwilliger. De asielzoeker aarzelt even, maar steekt dan een exemplaar in zijn zak.
Mohamed (44) en Husam (34), afkomstig uit de Syrische stad Raqqa, vertellen dat ze sinds tien dagen in Nederland zijn. Met het weinige Engels dat ze spreken, maken ze duidelijk dat ze zo’n vijftig kilometer verderop in een opvanglocatie hebben geslapen. Nu zijn ze terug in Ter Apel, wachtend op het begin van hun asielprocedure.
Voorzitter Jan-Dirk Liefting van Sjofar is intussen in gesprek met de Eritrese Afsede en haar dochter Nyat (10). Baby Ariam (6 maanden) ligt in een buggy. De Eritrees-orthodoxe christenen hebben bericht gekregen dat ze het land moeten verlaten. Ze verblijven in een speciale locatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), naast het aanmeldcentrum. Terwijl Nyat een hap soep neemt, vraagt Afsede –„Ik heb veel stress”– of Liefting haar kan helpen een advocaat te vinden. Hij noteert haar nummer en belooft te kijken wat hij voor haar kan doen.
Oekraïne
Een andere vrijwilliger is in gesprek met een 24-jarige man die is geboren in Turkmenistan. Als hij bij de Bijbelbus wegloopt, vertelt de asielzoeker, die niet met zijn naam in de krant wil, dat hij de afgelopen jaren in Oekraïne een studie voor tolk heeft gevolgd. Zijn vrouw en dochter zijn vanwege de oorlog in dat land enkele maanden geleden naar Spanje uitgeweken. Zelf vluchtte hij recent, na de afronding van zijn studie, naar Nederland.
„Ik dacht: als ik hier aankom, krijg ik meteen verblijfsdocumenten en dan bel ik mijn vrouw dat ze hierheen kan komen. Maar kort voordat ik me hier meldde, zijn de regels voor buitenlandse studenten in Oekraïne veranderd en nu moet ik wachten.” Hij wijst naar een tentje waarin hij samen met een Algerijn bivakkeert. Een Turkse man die er eveneens heeft geslapen, is inmiddels vanuit Ter Apel naar een opvangplek in Zeeland vertrokken.
Waar heeft de Turkmeen over gesproken met de man van de Bijbelbus? „Hij vertelde over Jezus, hemel en hel”, zegt de asielzoeker, die in een islamitische omgeving opgroeide. „Ik geloof in God. Dat is alles. Maar ik vind het leuk om iets nieuws te horen. Interessant.”
Arabisch
Veel asielzoekers spreken weinig of geen Engels, waardoor de gesprekken rond de Bijbelbus vaak kort zijn. Intussen hebben de Arabisch-sprekende vrijwilliger Fathy Shamaan en zijn vrouw uitgebreidere conversaties. „Ik vertel de mensen over Jezus, dat is de kern”, zegt Shamaan, voorganger van een evangelische Arabisch-Nederlandse gemeente in Enschede.
Veel asielzoekers reageren terughoudend, vertelt hij tussen een paar gesprekken door. „Soms zie ik dat ze nadenken over wat ik zeg, maar ze durven zich niet uit te spreken omdat er vrienden bij zijn. Anderen hebben meer belangstelling voor wat eten of drinken.”
Voor Liefting was het afwachten hoe het eerste bezoek van Sjofar aan Ter Apel zou verlopen. „We wilden in eerste instantie kijken of we hier broeders en zusters konden bemoedigen, maar tegelijk met eten en drinken voor iedereen beschikbaar zijn.” Aan het eind van de middag toont hij zich tevreden over het verloop. „We hebben een paar mensen ontmoet die in ieder geval in naam christen zijn.”
Ook heeft Liefting veel niet-christenen gesproken. Het viel hem op dat velen belangstelling hadden voor een Bijbel. „We kwamen vooral om fysieke noden te lenigen, maar mensen vroegen vaak als eerste om een Bijbel.” Anderen rond de bus herkennen dat. Een vrijwilliger zegt dat er „meer dan honderd” Bijbels zijn uitgedeeld.
De enige negatieve reactie kwam niet van asielzoekers, maar van een „linkse groepering” die ook rond het aanmeldcentrum actief is. „Het is een club die we eerder zijn tegengekomen en die ons overal weg wil hebben”, zegt Liefting. Hij laat zich er niet door ontmoedigen. „Morgen gaan we hier weer naartoe. We kregen vragen naar Bijbels in talen we die niet bij ons hadden. Die heb ik meteen besteld en nemen we morgen mee.”
Even na vier uur rijden de Bijbelbussen het terrein voor het aanmeldcentrum af. De man die een paar uur eerder in een slaapzak in de berm lag, ligt er nog. Opnieuw kijkt hij niet op of om. Geconcentreerd leest hij in een Arabisch Nieuwe Testament.