Campagne moet stilte rond genderwet doorbreken
”De nieuwe transgenderwet raakt iedereen!” Die boodschap hangt vanaf maandag bij bijna 150 bushaltes. „Deze wet duwt jongeren de kant van transitie op.”
Achter de campagne zit een breed scala aan critici die als gelegenheidscoalitie optrekken. Wie de reclame-uitingen betaalt, vinden de initiatiefnemers „niet relevant.” Duidelijk is wel dat de zorgen rond de wet niet alleen in christelijke kring worden gedeeld. Artsen, sociologen en journalisten scharen zich achter de boodschap – van mediasocioloog Peter Vasterman tot Caroline Franssen van de feministische Stichting Voorzij. Nederland moet aan het denken gezet worden, vinden zij. Want de gevolgen van de nieuwe transgenderwet zijn „zeer verstrekkend”, stelt Bart Jan Spruyt, een van de initiatiefnemers. „Elke man kan er straks voor kiezen zich vrouw te noemen, en omgekeerd.”
Toch heeft „bijna niemand” het erover, signaleert Spruyt. „Vanuit een progressief gedachtegoed steunen veel partijen de plannen. Maar een grondig debat over de vraag of dit wel verstandig is en voldoende wetenschappelijk onderbouwd, wordt niet gevoerd. Ook niet in de samenleving en de media.”
Hoe komt dat, denkt u?
„Gender is een kwetsbaar en gevoelig onderwerp. En als je er iets van zegt, loop je al gauw het gevaar gebrandmerkt te worden. Wie een kritische vraag durft te stellen bij voorstellen die bedoeld zijn om de zelfbeschikking te bevorderen, is transfoob of homofoob. Denk aan de Amerikaanse hoogleraar die in de problemen kwam omdat ze weigerde het te hebben over „mensen met een baarmoeder” in plaats van over vrouwen of moeders.”
Hoe moet deze campagne mensen wakker schudden?
„We hopen dat de poster wat reuring geeft in politiek en media. Veel mensen hebben geen idee dat deze wetswijziging eraan komt. Met de posters willen we hen bewust maken en naar de website krijgen: gendertwijfel.nl. Daar hebben we een manifest gepubliceerd, waarin staat wat de wet inhoudt en wat de bezwaren ertegen zijn. Duidelijk moet zijn dat die niet alleen uit ultraconservatieve religieuze hoek komen. Dat ook anderen zeggen: Dit is te gek, dit kan niet.”
Volgens de poster raakt de wet „iedereen.” Hoezo?
„Neem vrouwen. Zij zitten vaak niet te wachten op transvrouwen met mannelijke geslachtsdelen die toegang krijgen tot hun toiletten en kleedkamers, aan hun sportwedstrijden meedoen of hun gevangenissen binnenkomen. Dat bedreigt hun privacy en veiligheid.
De wet raakt ouders, omdat de relatie tussen ouder en kind door deze wet verandert. Straks kan een jongetje onder de 16 dat graag een meisje wil worden, via zijn ouders een verzoek bij het gemeentehuis indienen om zijn geslacht te laten veranderen. Als die ouders dat geen goed idee vinden of het liever nog een tijdje willen aankijken, kan de rechtbank ingrijpen en buiten vader en moeder om een wijziging op de geboorteakte bevelen.
Het aantal jonge mensen –vooral meisjes– dat zich meldt bij de genderpoli groeit exponentieel. Wat zit daarachter? Is het alleen maar ongemak met de eigen sekse of heeft het te maken met trauma’s, psychische problemen of thuissituaties? En wat is de rol van sociale media? Dat weten we niet goed.
Wel weten we dat 80 procent van de pubers die onzeker zijn over de eigen seksualiteit, daar later weer overheen groeit. Is het dan wel zo verstandig om ook jongeren onder de 16 de mogelijkheid te bieden om zonder advies van een arts of psycholoog hun geslachtsregistratie te laten wijzigen? Op zo’n administratieve handeling volgt vaak een fysieke transitie. Terwijl dat een diepingrijpende keuze is met levenslange gevolgen, zoals onvruchtbaarheid of seksueel disfunctioneren. Wat als deze jongeren later spijt krijgen? Deze wet normaliseert het zelf kiezen van je geslacht en kan hen zelfs stimuleren om bijna onherroepelijke beslissingen te nemen.”
Er zijn mensen die daadwerkelijk worstelen met genderdysforie. Hoe voorkomt u dat hun positie ondersneeuwt in de discussie?
„In de teksten die we op onze site publiceren staat nadrukkelijk dat we niet graag ontkennen dat er mensen zijn die worstelen met hun sekse en daaronder lijden. Juist zij hebben goede psychologische en medische begeleiding nodig. Die biedt deze wet niet, want die duwt kinderen de kant van transitie op.
De ideologie van zelfbeschikking en persoonlijke autonomie wordt, zo lijkt het, doorgedramd over de rug van kwetsbare personen heen. In de puberteit kunnen vragen komen over de eigen identiteit en seksualiteit. Dat kan leiden tot een identiteitscrisis als die vragen worden geproblematiseerd door lesmateriaal van bijvoorbeeld het COC en Rutgers: „Je moeder zegt dat je een jongetje bent, maar is dat wel zo?” Veel kinderen groeien daar vanzelf overheen, maar straks wordt direct de mogelijkheid tot geslachtsverandering geboden.”
Wat is dan uw boodschap aan mensen die worstelen met hun gender?
„Watchful waiting – ofwel: zorgvuldig, terughoudend en voorzichtig zijn. Hun omgeving moet dit soort gevoelens niet te vroeg bevestigen door bijvoorbeeld een meisje die liever een jongen wil zijn te stimuleren zich anders te kleden of haar anders aan te spreken. Sociale transitie blijkt immers in veel gevallen een stap op weg naar medische transitie. Met mensen die lijden aan genderdysforie moeten we liefdevol en begripvol omgaan. Maar het is beter rustig te kijken hoe gevoelens zich ontwikkelen voor je onherroepelijke stappen zet.”
Er is nu al een Kamermeerderheid voor de wet. Over de flyer ”Pap, mam, ik ben trans”, die kritische vragen stelt bij het gendergedachtegoed, lieten Kamerleden en minister Kuipers zich onlangs al bezorgd en afkeurend uit. Valt er nog wel iets te veranderen?
„Politici zitten in ideologische loopgraven: je bent voor of tegen zelfbeschikking. Als je zelfs geen onderzoek wilt naar de complexe situatie onder kinderen, zoals Kuipers, dan ben je ideologisch verstard.
We hopen dat het maatschappelijk debat alsnog op gang komt en dat politici de feiten wegen. Waar ik het meest bang voor ben, is dat de ideologie van gelijkheid, zelfbeschikking en persoonlijke autonomie domineert. Terwijl kinderen ouders, artsen en psychologen nodig hebben om vast te stellen waar gevoelens vandaan komen. Zelfs John Stuart Mill, de grondlegger van het liberalisme, zegt: Vrijheid kun je niet aan iedereen gunnen. Zeker niet aan kinderen, die consequenties niet altijd kunnen overzien.”