Hanneke Schaap-Jonker zoekt het liefst naar lichtpuntjes voor de ander
Ze is bijzonder hoogleraar, maar officiële titels zeggen haar niet zoveel. Liever praat Hanneke Schaap-Jonker (44) over haar missie om meer ruimte te maken voor psychisch kwetsbare mensen. Tot rust komt ze door te wandelen, het liefst samen met iemand, zodat ze al pratend haar gedachten kan ordenen.
„Vergeten jullie de tas niet?” roept Hanneke Schaap-Jonker tegen haar zoon en dochter, die op het punt staan te vertrekken om iets leuks te gaan doen. Het is hartje zomervakantie in huize Schaap. „De kinderen zijn thuis, die slapen uit, alles verloopt net wat anders dan normaal. Maar dat is ook wel gezellig. Ik werk eromheen.”
Ze zakt onderuit in de comfortabele tuinbank in de achtertuin, met een mok thee in de hand. Op de achtergrond zoemen talloze hommels en bijen boven de kattenkruidstruiken. De godsdienstpsycholoog praat bedachtzaam en rustig, tot het over haar werk gaat. Dan is ze vol vuur over haar missie. „Mijn vak gaat over de relatie tussen psychische problematiek en geloofsbeleving. Ik wil graag een beetje ruimte proberen te brengen waar mensen in de knel zitten. Maar die vraag komt nog, toch?”
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Dan zie ik wel een bevoorrecht mens. Het voelt als een zegen om het leven te mogen leiden dat ik nu heb. Met een fijne man, leuke kinderen, een lieve familie en betekenisvol werk. Als rector van het Kennisinstituut Christelijke GGZ en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit van Amsterdam combineer ik onderzoek en onderwijs met elkaar. Dat spreekt me erg aan. Bovendien sta ik in mijn werk dicht bij de werkvloer; wetenschap voor de ivoren toren waar verder niemand ooit wat mee doet ligt me niet echt. Het moet praktisch zijn. Vorig jaar heb ik met collega’s nog een videocursus gemaakt over pastoraat en psychologie, daar hebben we mooie reacties op gehad. Het is waardevol om te horen dat mensen concreet iets hebben aan de adviezen die je geeft.
O, en ik schrijf ook graag. Een column schrijven zie ik als ontspanning; heerlijk om na te denken over hoe je een boodschap het best kunt overbrengen.”
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Op vrijdagmorgen wandel ik bijna altijd met een vriendin langs de IJssel. De IJssel wordt wel de meest Hollandse rivier van Nederland genoemd omdat hij erg kronkelt en je voortdurend prachtige luchten ziet. Ik houd van de ruimte en het uitzicht over het water. Als je richting Zwolle loopt, kijk je aan de overkant naar de kerk van Hattem; een heel Hollands plaatje.
Tijdens die wandelingen praten we met z’n tweeën over alles wat die week is langsgekomen, wat we nog op de planning hebben of wat er in ons leven speelt. Daar geniet ik erg van.
Ook met het gezin zijn we regelmatig buiten te vinden, dan gaan we bijvoorbeeld bij Elspeet de hei op. Wandelen doe ik het liefst met iemand samen, zodat je kunt praten over dingen die je bezighouden.
Daarnaast kom ik tot rust door te lezen. ’s Avonds lees ik graag even wat kranten, vooral online. Boeken lees ik wat wisselender, bij vlagen. Ik moet voor mijn werk veel lezen en soms heb ik dan niet zo’n zin om in mijn vrije tijd aan een dikke pil te beginnen.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Samen iets ondernemen. Onze oudste woont op kamers en leidt een eigen leven, maar als de kinderen op vakantie weer langer bij elkaar zijn kan ik er echt van genieten om ze samen dingen te zien doen. Op vakantie gaan wij elke dag op pad, iets bekijken. We houden niet zo van de hele dag in een tuinstoel zitten.
Een paar jaar geleden hebben we rondgetrokken op Corsica, een eiland in de Middellandse Zee. Dan ga je terug naar de basis: ’s Avonds voor je tent zitten en naar bed voor het donker wordt. Het is heerlijk om even los te zijn van alles. Mijn man heeft een eigen bedrijf voor geluid en techniek in kerken. Dat werk gaat altijd door. Soms komt het voor dat er op zondagmorgen om tien uur een storing is. Dan wil je ook niet tegen 1500 man zeggen: jammer, u doet het maar zonder geluid. Dus moet hij toch weer aan de slag. Op vakantie heb je dat niet.
Al hoef je voor die ontspanning trouwens niet per se naar het buitenland. Vorig jaar zijn we naar Friesland geweest. Met een uur ben je er, en twee uur later zwem je in het IJsselmeer. Ideaal.
Ook thuis kan ik trouwens genieten van die kleine momenten van ontspanning. Even met z’n tweeën wandelen, een kop koffie drinken in de tuin of ’s avonds met z’n allen buiten eten.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„Ik lees in bed veel online. Al ligt er nu wel een boek op het kastje: ”Hoe zou ’t mij dan vergaan”, een meditatiebundel van ds. Louis Wüllschleger over Psalm 27. Die heb ik voor mijn verjaardag gekregen van mijn moeder. Ik lees er steeds een hoofdstuk uit.
Psalm 27 is een prachtige psalm, met woorden die je op de been houden. Ook voor mensen die psychisch lijden heeft de psalm veel te zeggen. Neem vers 13: „Als ik toch niet had geloofd dat ik de goedheid van de Heere zou zien in het land van de levenden, ik was vergaan.” Daar zit een prachtige belofte in. Trouwens, dat geldt eigenlijk voor alle psalmen. Psalm 25 („Denk niet aan de zonden van de jeugd”) kan veel steun geven aan mensen die worstelen met hun jeugd. Het is heilzaam bemoedigend om er door die woorden op gewezen te worden hoe groot Gods genade is.
Psalmen geven woorden aan veel van onze emoties. Je kunt ze voor elkaar blijven zingen, ook als iemand dat zelf niet meer kan.”
5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„Ik zat laatst met mijn kinderen in de auto en toen las ik uit een ander zomergesprek deze vraag voor. Met in mijn achterhoofd de gedachte: die moet ik zelf straks ook beantwoorden en ik heb geen idee wat ik moet zeggen…
Volgens mijn kinderen moest ik niet zo piekeren, maar ter plekke gewoon een naam bedenken.
Nu denk ik aan Augustinus. Een heel intrigerende man, die ook wel de eerste westerse psycholoog wordt genoemd. Zijn ”Belijdenissen” is prachtig geschreven, met zoveel thema’s en vragen die in onze tijd ook nog heel actueel zijn. Hoe verhoud je je tot God? En tot jezelf? En tot de ander? Dat zijn vragen waar we in de psychologie nog steeds mee bezig zijn. Al moet ik bekennen dat ik niet per se met hem hoef te praten. Zijn boeken zeggen al genoeg.
Als ik graag iemand zou spreken die er niet meer is, dan is dat mijn schoonmoeder. Ze is een aantal jaar geleden overleden, maar ik denk nog steeds heel vaak: hadden we het hier maar samen over kunnen hebben, of: had ze hier maar bij kunnen zijn.”
6 Waar luistert u naar?
„Dat hangt van het tijdstip van de dag af. In de ochtend geniet ik van de stilte. Als ik in huis aan het schoonmaken ben, luister ik graag naar een preek, of naar een podcast. Dat kan van alles zijn op het gebied van theologie, psychologie of actualiteit.
Qua muziek luister ik van alles wat. Ik speel zelf graag barok op het orgel, maar daar luister ik dan weer minder naar. Vocale muziek, waarin mensen zich richten tot God, heeft mijn voorkeur.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„Ik wil heel graag voor mensen die psychisch lijden kleine lichtpuntjes proberen te maken. En in het verlengde daarvan bij de omgeving meer begrip creëren.
Een psychische ziekte kan heel veel invloed hebben op je geloofsbeleving, of andersom. Mijn missie is om die kluwen van geloof en problematiek wat uit elkaar te halen. Als je die draadjes wat losser krijgt, kan dat al verschil maken.
Mensen kunnen het heel zwaar hebben, lijden onder de last van een verleden waar ze ook niet om hebben gevraagd of onder de gevolgen van een foute keuze. Je gunt ze het liefst dat het geloof hen steun, houvast of troost geeft. Dat is voor een deel ook zo. Maar er zijn ook mensen voor wie God heel ver weg voelt, of die door een ziekte als depressie geen hoop meer hebben. Dat kan veel worsteling en aanvechting met zich meebrengen. Als je weet dat zo’n verlaten gevoel ook een symptoom kan zijn van je ziekte, dan helpt het al om er anders naar te kijken. Het lost het probleem niet op, maar het maakt de vragen wel anders.
Ik sprak laatst iemand met een angststoornis, die de Bijbeltekst „Wees niet bevreesd” heel moeilijk vond. Ze voelde zich schuldig omdat ze altijd bang was. „Als ik wel op God zou kunnen vertrouwen, had ik deze problemen niet”, zei ze. Maar zo simpel is het niet. De realiteit is dat we in een gebroken wereld leven en dat we te maken krijgen met veel pijn, moeite en verdriet. Daar mag ruimte voor zijn.
Niet alleen bij de persoon zelf, maar ook in de omgeving trouwens. Als gemeente kun je hier veel voor elkaar betekenen, al is het maar iets heel kleins. Stel: iemand heeft autisme en vindt het vreselijk spannend om naar de kerk te gaan omdat hij niet weet waar hij precies zit. Dan kun je zeggen: we maken een afspraak, je zit bij mij in de bank. Dat geeft duidelijkheid.
En probeer niet te snel te oordelen. Voor mijn eerste onderzoek naar autisme sprak ik een man die na één kerkbezoek helemaal uitgeput was. Hij kon amper nog koffiezetten na de dienst, laat staan een tweede keer naar de kerk. Zijn familie was negatief over het feit dat hij niet twee keer naar de kerk ging, ze zagen het als onverschilligheid. Maar pas een beetje op met zo’n uitspraak. Ik denk dan: die jongen kan dat gewoon oprecht niet en ik denk ook niet dat God hem daarop afrekent. Je vraagt iemand die net chemo heeft gehad en misselijk is ook niet om twee keer naar de kerk te gaan.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Mijn belijdenistekst, Johannes 15:16: „Niet u hebt Mij uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u ertoe bestemd dat u zou heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht zou blijven, opdat wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft.”
Die tekst betekent veel voor me, nu nog meer dan toen ik belijdenis deed. Het idee van vrucht dragen was toen best abstract in mijn leven. Nu voelt het soms zo als ik met mensen in gesprek ben en iets kan delen over wie God voor hen kan zijn. In al mijn gebrek en in het besef dat de Geest het werk doet. Maar de tekst wijst me erop dat het belangrijk is om op de kleine vierkante meter die me is toevertrouwd op aarde te doen wat God van me vraagt.
De laatste tijd denk ik ook veel over 2 Korinthe 12:9. „Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen.”
Wij kunnen wel veel toeteren en denken dat we van alles kunnen, maar in feite zijn we zwakke mensen. In onze maatschappij moet alles snel, flitsend, jong, sterk en gezond zijn. In het Koninkrijk van God is het precies andersom. Daar gaat het juist om het zwakke, het onaanzienlijke. Dat laat deze tekst mooi zien en dat is ook een heel bevrijdende boodschap. Je hoeft het niet allemaal zelf te kunnen.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„Als ik de dieptepunten in de levens van anderen zie, mensen die soms elke dag moeten doorworstelen, dan vind ik het moeilijk en niet zo gepast om een dieptepunt in mijn eigen leven te noemen. De strubbelingen die bij ons weleens voorkomen vallen daarbij in het niet. Mijn werk leert me daarin relativeren.
Ook een hoogtepunt vind ik lastig. Toen ik een paar jaar geleden hoogleraar werd, was dat zeker een hoogtepunt. Maar het is niet iets dat in het dagelijks leven op de voorgrond staat. Ik geniet juist van de kleine dingen. Mijn zoon had een paar weken terug een logeerpartij met twee vrienden in de tuin. Daar genoot hij zo van, en dat vind ik dan ook heerlijk. Dat soort alledaagse dingen zijn voor mij hoogtepunten.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Uit onderzoek blijkt dat mensen steeds zelfgerichter worden. Daar maak ik me zorgen over. Verbinding zoeken, kijken hoe je het best kunt samenleven met de ander, dat staat niet meer voorop. Nee: ik vind het gewoon, dus het moet gebeuren. Punt.
De secularisatie helpt niet mee om deze ontwikkeling te stuiten. We leven ons leven niet meer in afhankelijkheid van God. Door die verschuiving heb je ook minder boodschap aan Hem, aan een hogere macht. Het is een soort vicieuze cirkel.
Niet iets om vrolijk van te worden, zeker niet als je bedenkt dat onze rechterlijke macht onder andere gebaseerd is op christelijke waarden. Als we dat kwijtraken, raken we heel fundamentele dingen kwijt.
En tegelijkertijd, en dat bedoel ik niet als een ‘makkelijke’ theologische goedmaker, kun je die gebrokenheid en uitzichtloosheid ook brengen bij het kruis van Christus. Dan wordt het niet opeens stralend licht, maar dat is wel de plek waar je moet zijn. Christelijke hoop gaat altijd verder dan waar het leven hier afbreekt en waar het dood lijkt te lopen.
In die zin is kijken naar de toekomst ook simpel: trouw blijven op de plek waar je bent gesteld in afhankelijkheid van God.”