Aan de buitenkant valt het niet zo op, maar bij het beklimmen van de trappen merk je het goed. De toren van de Grote Kerk in Dordrecht staat scheef. „Dit vind ik best eng.”
Mijn 9-jarige zoon is niet zo’n held als het om hoogtes gaat. Een toren beklimmen die ook nog eens 2,25 meter uit het lood staat, ligt dus bepaald niet in z’n comfortzone. De informatie via de audiotour, die bij de ingang verkrijgbaar is tegen een vergoeding, stelt hem gelukkig gerust. Sinds de jaren zeventig zou er geen millimeter beweging meer in de toren zitten.
De scheve toren van de kerk waar ruim 400 jaar geleden de Dordtse Synode werd gehouden, had volgens het ontwerp 108 meter hoog met een spits moeten worden. Tijdens de bouw begon de toren scheef te zakken en trok hij ook de rest van het bouwwerk mee. In de kerk is dat goed te zien aan het orgel, dat enigszins naar rechts hangt. Daardoor stopte de bouwmeester bij 65 meter en kreeg de toren geen spits.
Nieuwsgierig lopen we de deur onder het orgel door. In de stoffige hal van de toren, waar opgestapelde kerkbanken staan, beginnen we via een steile, kronkelende trap aan de klim. Vooral in het begin merk je goed dat de treden niet waterpas staan. Toch wel een beetje griezelig, vindt mijn zoon.
De 275 treden van de toren, die van april tot en met oktober vrijwel dagelijks te beklimmen is, voeren langs deuren met namen als hoge kappen, beiaardzolder en uurwerkzolder. Smalle raampjes geven een blik op het haventje en de stad. Eenmaal boven komen we op een verrassend grote zolder met een uniek uurwerk uit 1623.
Buiten, bovenop de toren, wordt onze inspanning beloond met een weids uitzicht. Dichtbij ligt de historische binnenstad van Dordrecht met de havens en het drukst bevaren rivierenknooppunt van Europa. Verder weg strekt de stad zich in zuidelijke en oostelijke richting bijna uit tot aan de Biesbosch. Bij helder weer is het mogelijk om het havengebied Europoort te zien, de petrochemische industrie in Moerdijk of soms zelfs de Utrechtse Domtoren.