Het is een uitdaging: 346 treden naar boven. Maar de moeite wordt beloond. Wie op de bovenste omloop van de Onze Lieve Vrouwetoren in Amersfoort staat, overziet bij helder weer een groot deel van Midden-Nederland.
Twee kerktorens hoeft de Amerfoortse reus maar voor te laten: de Domtoren in Utrecht en die van de Nieuwe Kerk in Delft. Met zijn 98 meter staat de Lange Jan –zoals de toren in de volksmond heet– op drie. „Hoger mocht ook niet van de bisschop van Utrecht, want de Domtoren moest de hoogste blijven”, vertelt Maarten van der Vlugt.
Talloze verhalen kan de torengids over het monument vertellen. Over de bouwgeschiedenis, over de uitgesleten traptreden, over het klokkenluidersgilde waarvan hij lid is. Van der Vlugt is na jaren oefenen meesterluider.
Honderd bespeelbare klokken hangen er in de toren. „We hebben twee carillons en zeven luidklokken. Het oudste carillon is in de jaren 1659 tot 1664 gegoten door de gebroeders Hemony. Het telt 35 klokken. Het tweede dateert van 1997 en heeft 58 klokken. De zeven luidklokken uit 2000 brengen het aantal op 100.” Het luiden vraagt om grote concentratie, vertelt Van der Vlugt op de luidvloer, na de eerste 82 treden.
Een stuk hoger hangen de carillons. Er staan twee speeltafels voor de beiaardiers. „In Amersfoort huist een van de drie beiaardierscholen van de wereld.”
De klim gaat verder, naar 72 meter. In de verte zijn Amsterdam, Hilversum, de windmolens in de Flevopolder, en de Gelderse Vallei te zien. Dichterbij valt op dat de Amersfoortse berg echt een puist in het landschap is. Bovenop steekt de toren van de kapel van het Hoornbeeckcollege parmantig omhoog.
Hier, hoog op de kerktoren, begonnen landmeetkundigen om Nederland middels driehoeksmetingen precies op te meten. Met spiegels en speciale apparatuur konden zij nauwkeurig de afstand naar de torens van Naarden en Harderwijk bepalen.
Later, beneden in de hal, wijst de gids op het kadastrale nulpunt van Nederland. „Ja, dat ligt hier.”