„Kunt u Psalm 25 spelen? Of 42?”, vraagt een bezoekster. Stadsbeiaardier Klaas de Haan doet het graag, op deze zonovergoten zaterdagmiddag in juli. Tinkelend dalen de klanken van het gewijde lied, vanaf de Cuneratoren, neer op het oude stadje Rhenen.
Bijna anderhalf uur voor het beklimmen van een kerktoren? Is dat niet wat lang? Olga Krips, een van de gidsen die belangstellenden begeleiden bij het bezichtigen van de Cuneratoren in Rhenen, bewijst met haar boeiende verhalen dat je die tijd hard nodig hebt.
Wie eenmaal boven is op het bijna 82 meter hoge bouwwerk, wil natuurlijk op zijn gemak genieten van het fraaie uitzicht op stad, Rijn en uiterwaarden. „Kijk, heel in de verte zie je het provinciehuis van Den Bosch.”
Maar ook tijdens de klim valt er veel te ontdekken. Over de legende van Cunera, een Schotse prinses en heilige, die hier eind vierde eeuw vermoord en begraven zou zijn. Wat Rhenen tot een belangrijk bedevaartsoord maakte. „Vooral voor mensen met nek- en keelklachten. Cunera werd namelijk, volgens de overlevering, met een doek geworgd.”
Verder over alle branden die de toren in het verleden teisterden. En over de schade die de oorlog in 1945 aan het voor Rhenen zo beeldbepalende bouwsel toebracht.
De laatgotische toren, geconstrueerd tussen 1492 en 1531, werd in de achterliggende eeuwen nogal eens door onheil getroffen. Vaak nét nadat herstelwerkzaamheden, noodzakelijk geworden door een vorige ramp, waren afgerond. „Uit bijgeloof lieten metselaars, hier onderaan de toren, daarom één steen weg. Zodat het bouwwerk nooit helemáál klaar was.”
Bezienswaardig zijn ook de 47 klokken van het klokkenspel. En de grote uit de zestiende eeuw stammende klok van 1500 kilo. Stadsbeiaardier De Haan wil op verzoek van een toeriste best Psalm 25 of 42 spelen. Terwijl zijn vuisten op de grote houten toetsen neerdalen en hij het zweet van zijn voorhoofd wist: „Als beiaardier hoef je nooit naar de sportschool.”