Het donderdag uitgekomen rapport van Amnesty International over de oorlogstactieken van het Oekraïense leger doet veel stof opwaaien. Zelenski is woedend; analisten vinden de berichtgeving te kort door de bocht; maar de mensenrechtenorganisatie zelf staat er nog altijd achter.
Amnesty International deed tussen april en juli onderzoek naar Russische aanvallen rond de Oekraïense steden Charkov en Mykolajev en in de regio Donbas. Onderzoekers spraken met overlevenden van Russische aanvallen en met familieleden en getuigen. Daarnaast bekeken ze satellietbeelden om de aanvallen te analyseren.
Naast tal van schendingen van het oorlogsrecht aan Russische zijde, vonden de onderzoekers ook aan de Oekraïense kant overtredingen. Het rapport voert verschillende bewoners op die vertellen dat Oekraïense militairen in stedelijk gebied verbleven, waarna een Russische aanval volgde. Daarnaast noemt het stuk 5 ziekenhuizen en 22 scholen waar militaire activiteiten plaatsvonden. Ook verwijt Amnesty Oekraïne dat het burgers niet heeft gevraagd te evacueren.
„We hebben een patroon gedocumenteerd van Oekraïense strijdkrachten die burgers in gevaar brengen en de oorlogswetten overtreden wanneer ze opereren in bevolkte gebieden”, zei Agnès Callamard, secretaris-generaal van Amnesty International, donderdag.
Oekraïne reageerde furieus op het rapport: volgens president Zelenski probeert Amnesty de Russische terreur goed te praten en wordt de verantwoordelijkheid van de agressor naar het slachtoffer geschoven.
Open veld
Analisten betwijfelen of Amnesty International er goed aan heeft gedaan het rapport naar buiten te brengen. Zo ook Patrick Bolder, die veertig jaar beroepsmilitair was en tegenwoordig als strategisch analist verbonden is aan het Den Haag Centrum voor Strategische Studies. Hoewel hij vooropstelt niet te twijfelen aan de gepresenteerde feiten, vraagt hij zich af of het rapport genoeg nuance bevat. „Amnesty kijkt door een heel nauwe lens, namelijk die van schendingen van het humanitaire recht. Als je wat breder kijkt, naar de militaire noodzaak, dan denk ik dat het Oekraïense leger in veel gevallen weinig andere keus heeft dan de stad op te zoeken. In het open veld ben je een erg makkelijk doelwit. Het is vaak ook van de tegenstander afhankelijk waar een verdediger zich opstelt. Als je in het heetst van de strijd dorpen en steden aan het verdedigen bent, heb je geen mogelijkheid om ergens anders te gaan staan. Je verplaatst niet zomaar even honderd militairen met hun spullen. Amnesty lijkt voorbij te gaan aan de complexiteit van een militaire organisatie.”
De oud-militair hekelt ook de timing van de publicatie. Volgens hem was het beter geweest als de organisatie had gewacht met het uitbrengen van de onderzoeksresultaten. „De oorlog is nog in volle gang. Door dit rapport neemt de steun voor wapenleveranties af. Waar de Russen alles platschieten wat op hun weg komt, lijken hun misdaden nu minder groot. Terwijl Oekraïne bezig is met een strijd om zijn voortbestaan.”
Gewapend conflict
Ook prof. dr. Marten Zwanenburg, hoogleraar militair recht aan de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar aan de Nederlandse Defensie Academie, nam kennis van het rapport. In tegenstelling tot Bolder vindt Zwanenburg het een goede zaak dat het rapport naar buiten is gebracht. „Alleen als schendingen van het oorlogsrecht aan het licht komen, kan er iets aan worden gedaan.” Hoewel hij van mening is dat Amnesty over het algemeen goed onderzoek doet, wil hij geen al te harde conclusies verbinden aan het stuk.
De verdediger in een gewapend conflict kent volgens het oorlogsrecht een aantal verplichtingen, zegt Zwanenburg. Een daarvan is dat hij zo weinig mogelijk moet opereren vanuit dichtbevolkte gebieden. Als hij dat doelbewust wel doet waar dat niet nodig is, strijdt dat met het oorlogsrecht. „Als de feiten die Amnesty International presenteert kloppen, lijkt het er inderdaad op dat Oekraïne het oorlogsrecht overtreedt”, denkt de hoogleraar. „Maar in sommige gevallen is het lastig of zelfs onmogelijk om niet te vechten vanuit dichtbevolkt gebied. Daarom moet je het echt per geval beoordelen.”