Duikers onontbeerlijk bij aanleg tunnel
Onder de rook van Rotterdam, midden in natuurgebied het Lage Bergse Bos, steken tientallen roestige damwanden diep in de grond. Links en rechts. Strak in het gelid. Bouwvakkers met oranje hesjes lopen als mieren door de enorme bouwput. Hier verrijst de 2 kilometer lange Rottemerentunnel.
Het verlengen van de A16 bij het dichtbevolkte Rotterdam is geen sinecure. De nieuwe snelweg duikt niet alleen onder het riviertje de Rotte door, maar doorsnijdt ook recreatiegebied het Lage Bergse Bos. In dat natuurgebied ligt de A16 straks half verdiept in een landtunnel. Deze term duidt aan dat de tunnel grotendeels op het land ligt en niet onder water.
Het bouwen verloopt volgens een aantal vaste stappen. Eerst plaatsen de bouwvakkers funderingspalen en damwanden om een kuip te creëren. Daardoor kunnen ze een diepe geul graven zonder dat het grondwater zakt. De bouwers maken vervolgens gebruik van onderwaterbeton om de vloer van de bouwkuip, die vol water staat, aan te leggen.
Om de kwaliteit van het beton te waarborgen, moet het storten constant doorgaan. Duikers zijn bij dat werk onmisbaar. In ploegen van drie egaliseren zij de bodem en begeleiden ze het storten van het beton. Ze controleren onder meer of het beton de juiste dikte heeft. Op piekdagen zijn er wel veertig duikteams dag en nacht bezig. Hun werkplek is voornamelijk onder water. Een duiksessie duurt twee tot drie uur.
Als de vloer klaar is, kunnen de bouwers het water veilig wegpompen, zonder gevaar voor grondverzakkingen in de omgeving. In de droge kuip gaan ze vervolgens aan de slag met de constructie van de buitenwanden en het tunneldak.
De landtunnel bestaat uit ruim dertig bouwkuipen van verschillende afmetingen. Daarvoor is zo’n 130.000 kuub beton nodig. Goed voor 52 olympische zwembaden vol.
