Een nutteloos object uit voorbije tijden: een spaarpot
Ik was laatst aan het opruimen en kwam daarbij een voorwerp tegen dat mijns inziens anno 2022 tot een van de meest nutteloze voorwerpen behoort en niet nuttig meer zal worden. Maar eerst even wat anders.
In Nederland, de eurozone en de VS blijft de inflatie aan de zeer hoge kant. Kijkend naar de toekomst, heb ik –wat inflatie betreft– goed én minder goed nieuws.
Het goede nieuws is dat de eerste tekenen te zien zijn die erop wijzen dat de inflatie binnenkort wel eens kan gaan afnemen. De kosten om een container te huren om producten te vervoeren, zijn afgelopen maanden ook enkele duizenden dollars gedaald in prijs. Die zijn nog steeds veel hoger dan voor corona, maar de daling is belangrijk voor de inflatie-ontwikkelingen de komende tijd. Zeker omdat ook de prijzen van verschillende grondstoffen de laatste tijd behoorlijk in prijs zijn gedaald. Deze week is de olieprijs voor het eerst in een lange tijd onder de grens van 100 dollar per vat gekomen.
Het feit dat de economische groei afgekoeld is, een belangrijke reden achter de daling van de olieprijs overigens, is ook relevant. Doorgaans betekent lagere groei ook lagere inflatie, omdat de toename van de vraag naar goederen en diensten minder snel groeit. Aan de aanbodkant lijkt de toename juist iets te versnellen, met het goedkoper verschepen van producten en langzame afbouw van lockdowns in China, de fabriek van de wereld. Tezamen zou de verhouding tussen vraag en aanbod meer in balans moeten komen, met minder sterke opwaartse druk op de prijzen als gevolg. Het zou mij niet verbazen als de inflatie ergens in de herfst zijn hoogste punt bereikt en daarna langzaam begint te dalen.
Dat is meteen het minder goede nieuws: de daling van de inflatie zal waarschijnlijk langzaam verlopen. Enerzijds omdat die matigende effecten langzaam doorwerken in de inflatiecijfers; anderzijds omdat door de sterkere loonstijging een deel van die tijdelijke inflatie permanent wordt.
Daarnaast zijn er allerlei vertraagde effecten waar we rekening mee moeten houden. Een voorbeeld: de bakker om de hoek krijgt zijn waren van de bakkerij die alle benodigdheden zoals meel en tarwe eerder heeft ingekocht. Doorgaans worden bij de levering contracten voor bijvoorbeeld een jaar aangegaan en ligt de prijs vast. Pas als er nieuwe contracten afgesloten moeten worden, verandert de prijs. Wanneer de afspraken over nieuwe leveringen van meel en gist voor 2023 gemaakt worden, zal de bakkerij te maken krijgen met hogere prijzen. De opwaartse druk op de prijzen komt dus met enige vertraging. Hetzelfde geldt voor huren die meestijgen met de inflatie, maar pas een jaar later.
Al met al zie ik de huidige zeer hoge inflatie van tussen de 8 en 10 procent langzaam plaats maken voor inflatiepercentages van tussen circa 2 en 4 à 5 procent in de komende jaren.
En dus blijft het eerdergenoemde voorwerp dat ik tegenkwam bij het opruimen, voorlopig nutteloos. Waar ik het over heb? Een spaarpot. De spaarrente zal rondom de nul blijven hangen en voor de komende jaren zie ik die niet in de buurt van de jaarlijkse inflatie komen, waardoor de échte spaarrente behoorlijk negatief blijft.
De auteur is hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer