Bijna elke dag komt het woord wel ergens in het nieuws voorbij: inflatie. Een stijging van het algemene prijspeil in een economie. Nergens word je hier zo vaak mee geconfronteerd als in de supermarkt.
De meest opvallende prijsverhoging is de afgelopen maanden te zien op de energiemarkt. Wie net vorig jaar een vijfjarig contract heeft afgesloten bij een wat grotere jongen op de energiemarkt, merkt er nog niet zoveel van. En als de consument dat geluk niet heeft, kan hij nog bezuinigen door een dikke trui aan te trekken en de kachel wat lager te zetten. Ook door minder lang en minder vaak douchen is de energierekening te beïnvloeden.
Bij de benzinepomp zijn de prijsverhogingen zeer duidelijk te merken. Maar ook daar is wat aan te doen: iets vaker de fiets pakken in plaats van de auto. Door het enorm hoge aantal coronabesmettingen is de auto bovendien minder vaak nodig omdat er weer volop thuisgewerkt wordt en er minder familiebezoek is.
Al het al lukt om de thermostaat een week lang op 18 graden te houden en de auto een week lang niet te gebruiken, een week lang geen boodschappen doen wordt voor zo’n beetje elk huishouden erg lastig. En al stonden er nooit duurdere producten op het boodschappenlijstje, dan nog moest vrijwel iedere consument de afgelopen maand meer geld voor zijn of haar boodschappen betalen dan vorig jaar december.
Brood en zuivel
Bij prijsvergelijkingen die de redactie van het Reformatorisch Dagblad deed, viel op dat het vooral de elementaire boodschappen waren die in prijs zijn gestegen. Neem het bruine brood van de Jumbo in Arnemuiden. Op 1 december vorig jaar kostte dat nog een euro, eind januari was dat 1,35 geworden. Zonder brood kunnen de meeste gezinnen niet.
En stel dat je alleen maar yoghurt eet bij het ontbijt, dan zijn de meeste consumenten er inmiddels achter dat ook dat duurder is geworden. Een pak magere yoghurt kostte bij de Albert Heijn in Rhenen eind vorig jaar nog 1,19 euro, nu is dat 1,29 euro. Het lijkt wel alsof veel supermarkten gedachten hebben: 10 eurocent erbij, dat dubbeltje merkt de consument toch niet.
En toch is dat niet de verklaring voor de prijsstijgingen in de supermarkt. Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) behartigt de belangen van de supermarkten in Nederland en noemt de stijgende prijzen een complex probleem. Het heeft volgens woordvoerder Lisa Martis vooral te maken met de schaarsheid van producten. „Door de coronacrisis is de wereldhandel verstoord. Productielocaties zijn tijdelijk stilgelegd aan het begin van de crisis en daarom is er nu een tekort aan bijvoorbeeld computerchips en verpakkingsmaterialen.”
Een tweede reden die het CBL noemt is de verstoring in de containerverplaatsingen door corona. „Daarmee is ook de beschikbaarheid van containers om voedsel en grondstoffen mee te vervoeren verstoord. De logistieke kosten zijn hier flink door opgelopen.” Het huren van een container kan anno 2022 zomaar drie keer zoveel kosten als twee jaar geleden.
De aanpak van de klimaatverandering is een derde oorzaak van de prijsstijgingen. Martis: „De samenleving stelt steeds hogere eisen aan duurzaamheidsaspecten zoals een schoner milieu en schonere energie. Dit drijft de productiekosten van bouwen, vervoer, koelen en verwarmen op. Hier hebben alle bedrijven wereldwijd mee te maken. Dus ook supermarkten en hun leveranciers.” Voorbeelden van gestegen productiekosten zijn de tuinders die veel meer voor hun gas moeten betalen om de kas warm te houden. Of de bakkers die veel energie gebruiken om de ovens te stoken.
Een vierde reden is volgens het CBL de fors gestegen lonen. „De supermarktsector is een arbeidsintensieve sector met zo’n 300.000 medewerkers. Ook in de productie en logistiek werken veel mensen.”
De plannen van het nieuwe kabinet doen volgens de brancheorganisatie ook geen goed aan de prijzen in de supermarkt. „Neem bijvoorbeeld de extra belastingheffingen zoals het voornemen om een suikertaks in te voeren. Ook de hoge algemene uitgaven voor stikstof en klimaat zullen worden gefinancierd uit hogere belastingheffingen.”
Een oorzaak die het CBL niet noemt, maar die wel meespeelt zijn de mislukte oogsten in onder andere Canada en Brazilië. De klimaatverandering zou daar ook een rol in kunnen spelen. Door die misoogsten zijn onder andere peulvruchten maar ook koffiebonen enorm in prijs gestegen. Hoe minder er van is, hoe hoger de prijs.
Toch vindt het CBL dat supermarkten hun best moeten doen om de kosten zo laag mogelijk te houden. „Voeding is een eerste levensbehoefte waar niemand een tekort aan mag hebben. Het moet voor iedereen en elke portemonnee beschikbaar zijn en blijven.”
Arjan Vliegenthart, directeur van het budgetinstituut Nibud, zei in januari al dat hij zich het meest zorgen maakt over de huishoudens met de kleinste portemonnee. „Zij geven relatief het meest van hun inkomen uit aan deze eerste levensbehoeften.”
Nog niet voorbij
Het ziet ernaar uit de prijsstijgingen nog niet voorbij zijn, ook omdat corona nog niet weg is. Economen van onder andere de Rabobank waarschuwen dat de prijzen waarschijnlijk tot ver in 2022 zullen stijgen om de kostenstijgingen te kunnen dekken.
Een schrale troost is dat uit de prijsvergelijkingen bij de vier supermarkten blijkt dat er nog heel veel producten zijn die niet duurder zijn geworden en dat waarschijnlijk ook niet zullen worden dit jaar. Bijvoorbeeld omdat ze dichtbij huis geproduceerd worden. Zo komen spruiten in de meeste gevallen gewoon van Hollandse akkers. Ze zijn gezond en in vergelijking met veel andere groenten niet duur. Of ze daar thuis allemaal op zitten te wachten is vers twee.