Water staat de huisarts tot aan de lippen
Elke dag is het voor hem een „race tegen de klok.” Niet alleen vervelend voor hem, maar ook voor zijn patiënten. Daarom zit huisarts Hilbert Kraaij vrijdag niet in zijn spreekkamer, maar staat hij op het Malieveld in Den Haag.
Kraaij, die met twee andere huisartsen een praktijk met 7300 patiënten runt in het Gelderse Wezep, maakt zich ernstige zorgen over de toenemende druk op de huisarts. Hij ruimt in zijn drukbezette agenda dan ook graag een moment in om te praten over zijn vrees rond de toekomst van de huisartsenzorg. „Deze situatie is niet blijvend vol te houden.”
Op de vraag of hij genoeg tijd heeft voor iedere patiënt, antwoordt Kraaij met een resoluut nee. „Het is iedere keer weer een afweging tussen wat echt moet, en wat niet. Naar iemand met een open wond of pijn op de borst ga ik direct toe. Maar voor dingen die ik wil doen vanuit betrokkenheid, heb ik vaak simpelweg geen tijd. Het kraambezoek van de huisarts is bijvoorbeeld gesneuveld. Zo is het altijd weer worstelen met de tijd.”
Kraaij, getrouwd en vader van een zoontje van zes, werkt op de toppen van zijn kunnen, vertelt hij bij een bakje koffie na zijn spreekuur. Hij maakt vaak werkdagen van 7.00 tot 18.30 uur, eet zijn lunch terwijl hij mails wegwerkt en ook op vrije dagen is hij vaak nog uren bezig. Daar komen de avond-, weekend- en nachtdiensten op de huisartsenpost in Zwolle nog bij.
Voor een paar weken zouden dit soort werktijden wel gaan, geeft Kraaij aan. „Maar dit neigt naar structureel. Soms vraag ik me af: wil ik dit nog wel? Want het gaat ten koste van tijd met mijn gezin.”
Deelnemers
Hij is niet de enige die zich zorgen maakt. Vrijdag komen huisartsen en doktersassistenten uit het hele land naar Den Haag om te demonstreren tegen de hoge werkdruk en de vele taken die op het bordje van de huisarts zijn geschoven. De Landelijke Huisartsen Vereniging verwacht tussen de 5000 en de 10.000 deelnemers, al zegt een woordvoerder dat het lastig is een schatting te maken.
Onder de naam ”Help, de huisarts verzuipt!” stelde een groep bezorgde huisartsen een manifest op met tien eisen richting politiek en zorgverzekeraars. Ze willen onder meer dat het aantal patiënten per praktijk naar beneden gaat, meer tijd voor consulten en minder administratieve belasting.
Volgens Kraaij, die elf jaar huisarts is, moet er iets gebeuren. „We werkten al jaren op de toppen van ons kunnen. Alles moest in het Nederlandse zorgstelsel zo efficiënt mogelijk, en tijdens de coronacrisis bleek het systeem uiteindelijk vast te lopen.”
Verpleeghuisarts
Ook Kraaij vindt dat consulten van slechts tien minuten niet meer van deze tijd zijn. Dat komt doordat consulten steeds complexer worden, legt hij uit. „Er zijn steeds meer ouderen en steeds meer mensen met meerdere aandoeningen. Sommige van deze ouderen die slecht ter been zijn, hebben bij wijze van spreken al tien minuten nodig om zich in mijn spreekkamer te installeren. Je hebt het hier over mensen die bijvoorbeeld én een hartaandoening hebben, én een kunstheup, én dementerend zijn.”
Maar naast deze complexere zorgvraag maakt een veranderde visie op de zorg ook langere consulten noodzakelijk, meent Kraaij. „Voorheen vertelde je als arts: u hebt deze aandoening, en dit gaan we eraan doen. Tegenwoordig is de lijn veel meer dat een arts verschillende opties op tafel legt en de patiënt als het ware meeneemt in de behandeling. Ik vind dat op zich een goede zaak, maar het kost natuurlijk veel meer tijd. En patiënten merken het toch als je steeds op je horloge zit te kijken.”
Kraaij trekt inmiddels voor iedere patiënt standaard 15 minuten uit, al kan hij daardoor wel minder consulten op een dag plannen. Daardoor loopt de wachtrij voor het spreekuur op.
Ook problematisch voor huisartsen zijn de wachttijden in andere sectoren. Zo noemt Kraaij het voorbeeld van de ggz, waar wachtlijsten van een jaar eerder regel dan uitzondering zijn. „Mensen komen soms huilend bij me en vertellen over problemen waar ze al tijden mee worstelen. Als ik dan probeer door te verwijzen, vertelt de ggz-instelling me soms: over een jaar is je patiënt aan de beurt. Maar de volgende dag zit de patiënt weer in mijn kamer, nog beroerder dan de dag ervoor. Soms belt de familie me. Je moet nu iets regelen, zeggen ze dan, anders gooit hij of zij zich voor de trein.”
Vaak probeert Kraaij toch zorg te bieden aan psychiatrische patiënten tot ze terechtkunnen bij de ggz. „Maar die terugkerende gesprekken verstoppen onze praktijk. Daardoor houden we minder tijd over voor onze eigenlijke taken.”
Een ander probleem waar veel huisartsen mee kampen, is dat zorgverleners sinds de coronacrisis veel naar elkaar doorverwijzen, merkt Kraaij op. „In ziekenhuizen zegt de cardioloog dan bijvoorbeeld: O joh, doe de controle maar even bij de huisarts. En dan kan die gelijk de bloeddruk meten. Ik denk dan vaak: goed, ik doe het wel. Want als ik de patiënt moet gaan uitleggen dat dit eigenlijk bij de cardioloog en niet bij mij thuishoort, ben ik daar net zo veel tijd mee kwijt.”
Incontinentiemateriaal
Veel huisartsen storen zich aan de zinloze administratie die veel tijd opslokt. Als voorbeeld noemt Kraaij het centraal inkopen van hulpmiddelen, zoals incontinentiemateriaal.
„Vroeger zei ik tegen een oudere die incontinent was: loop even hier beneden langs de apotheek en vraag een proefpakketje aan, kijk maar wat bevalt. De apotheek stuurde een recept naar boven met de goede maat, ik zette een handtekening en klaar. Nu moet ik een incontinentieprofiel aanmaken. Op een papier moet ik invullen hoe vaak iemand urine lekt, om hoeveel druppels het gaat, wat er precies misgaat. Dat formulier moet dan op de post, soms naar de andere kant van het land. Een aantal dagen later komt er een enorme doos. Voor terminale patiënten wordt gerust een voorraad voor drie maanden geleverd. Mensen in een klein bejaardenhuisje denken: waar moet ik dit laten?” Ongelooflijk veel onnodig gedoe, zowel voor de huisarts als voor de patiënt, concludeert Kraaij.
Blik personeel
Kraaij hoopt dat de demonstratie in Den Haag structurele veranderingen in gang zet, al weet hij dat niet alle problemen zomaar opgelost kunnen worden. „De minister kan geen blik personeel opentrekken. Maar hij kan er wel voor zorgen dat de administratieve druk vermindert, daar valt heel veel te schrappen. En hij kan er ook voor zorgen dat we meer tijd krijgen per patiënt. Daar wordt uiteindelijk iedereen beter van.”