PolitiekProstitutiewet
Het wil maar niet vlotten met de nieuwe prostitutiewet

Ruim twintig jaar na het opheffen van het bordeelverbod is er nog steeds geen landelijk uniform vergunningstelsel dat prostituees beschermt tegen misstanden. Komt dat er deze kabinetsperiode wel? Vijf vragen.

Van den Burg. beeld ANP, Bart Maat
Van den Burg. beeld ANP, Bart Maat

Wat houdt zo’n vergunningstelsel in?

De achterliggende gedachte is dat de regels voor het mogen runnen van een seksinrichting en het mogen werken in de prostitutiebranche in alle gemeenten hetzelfde zijn. Dit vergemakkelijkt het toezicht en de handhaving en voorkomt dat bedrijven en sekswerkers zich vestigen in gemeenten waar de voorwaarden het soepelst zijn. Oftewel, zo’n landelijk systeem is de slimste manier om te kunnen optreden tegen uitbuiting en andere misstanden, die helaas maar al te veel voorkomen in de seksindustrie.

Hoe gaat zo’n systeem dan in zijn werk?

Ten aanzien van prostituees is de gedachte dat zij eerst langs moeten bij een van de zogeheten centrumgemeenten voor de afgifte van een landelijke prostitutievergunning. Die kan worden afgegeven, nadat de gemeente via een vergunningsgesprek met bijvoorbeeld een GGD-medewerker heeft vastgesteld, dat het de eigen vrije keuze van de prostituee in kwestie is om in de seksbranche werkzaam te willen zijn. De overheid kan vervolgens optreden tegen zowel de klant, de exploitant van de seksinrichting of de prostituee als blijkt dat de vergunningsvoorwaarden niet worden nageleefd. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de prostituee aan de slag gaat zonder vergunning, of als de uitbater haar al aan het werk zet voordat zij de vereiste minimumleeftijd heeft bereikt.

Dat klinkt allemaal heel logisch. Maar als dit zo’n veelbelovende aanpak is, waarom wordt die dan nu nog niet gehanteerd?

Er is een deugdelijke wet nodig, waarin de vereiste, landelijk uniforme vergunningsvoorwaarden goed geregeld worden. In zo’n wet moet ook duidelijk staan dat gemeenten een vergunningenregister mogen bijhouden waarin zij mogen registreren welke zaken er uit het toezicht naar voren gekomen zijn. Een eerste voorstel voor zo’n wet dateert al van 2009. Het is raar maar waar; het is de kabinetten Rutte I, II en III niet gelukt daar een vervolg aan te geven, hoewel daar in het coalitieakkoord van Rutte III (VVD, CDA, D66 en ChristenUnie) duidelijke afspraken over waren gemaakt. Nadat CU-partijleider Segers publiekelijk met zijn vuist op tafel had geslagen, stuurde verantwoordelijk staatssecretaris Broekers-Knol (VVD) haar wetsvoorstel –de Wet regulering sekswerk– eind januari 2021 alsnog naar de Kamer. Maar voor het nog tijdig in behandeling kunnen nemen ervan was het toen, krap drie maanden voor de verkiezingen, natuurlijk al te laat.

Wat zijn de ambities van Rutte IV?

In het coalitie-akkoord dat in december werd gepresenteerd dook een onheilspellend zinnetje op. Dat zegt met zoveel woorden dat de nieuwe staatssecretaris Van der Burg de wettekst van Broekers-Knol eerst verder gaat afzwakken, alvorens de wet aan de Kamer voor te leggen. Eén van de wensen die de CU tijdens de formatie heeft moeten inslikken, is dat klanten aangepakt worden als ze gebruik maken van de diensten van een prostituee zonder vergunning. Als prostituanten achteraf melding maken van vermoedens van misstanden wordt die strafbaarstelling namelijk 
meteen weer geschrapt.

Dat Van der Burg de invoering van de wet tijdens een Kamerdebat in maart „een soort ereschuld” noemde, wekt nog enige verwachting. Maar om het tempo erin te houden zal Segers waarschijnlijk opnieuw met de vuist op tafel moeten slaan.

Ligt de strijd tegen misstanden in de prostitutiebranche tot die tijd helemaal stil?

Gelukkig niet. Partijen zoals CDA en ChristenUnie hebben ook de mogelijkheid de inzet op te voeren dankzij het actieprogramma ”Samen tegen mensenhandel”. Via dat programma lukte het de CU bijvoorbeeld om in 2019 10 miljoen euro vrij te spelen voor extra agenten die plegers van mensenhandel op het spoor moeten komen. Ook de streefnorm over het aantal verdachten van mensenhandel dat het OM voor de rechter moet brengen, is daardoor verhoogd; en wel naar 205 per jaar. Overigens blijft het jaar in, jaar uit wel een strijd om die norm te behalen. Dat heeft alles te maken met het personeelstekort dat momenteel vele sectoren teistert, waaronder ook het politiekorps.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer