De Haven gaat ook in Rotterdam prostituee bijstaan
Kwetsbare vrouwen die het Nederlands niet machtig zijn en tegen hun wil in de prostitutie belanden, hebben hulp nodig. Daarom breidt stichting De Haven haar werkterrein uit naar Rotterdam.
Zo’n 35 Rotterdamse seksclubs en bordelen hebben Eva Wielenga, directeur van de christelijke stichting De Haven, en haar collega’s al bezocht. In de Maasstad hoort ze dezelfde verhalen als in andere steden. Verhalen van vrouwen die behoefte hebben aan echt contact. En soms aan praktische hulp.
Momenteel is stichting De Haven werkzaam in de regio Den Haag. Waarom breidt u het werk specifiek uit naar Rotterdam?
„Al een paar jaar krijgen we regelmatig hulpvragen van prostituees uit Rotterdam. Dat komt onder andere door mond-tot-mondreclame: als we iemand helpen, beveelt diegene ons vaak weer bij iemand anders aan, zoals bij een zus of nicht. We hoorden de roep en hadden echt het idee dat we daar iets mee moesten doen. Er is een grote doelgroep in Rotterdam.”
Welke voorbereidingen trof De Haven om het werk in Rotterdam op te starten?
„We zijn twee jaar geleden al begonnen met gesprekken met onder andere de gemeente Rotterdam en met hulporganisaties die al werkzaam zijn in de stad. Tijdens de coronapandemie kregen we het veel drukker in de steden waar we al actief waren, toen is het Rotterdamplan even blijven liggen. Vorig jaar hebben we het weer opgepakt.”
Is de situatie in Rotterdam anders dan in de steden waar jullie al werken?
„In Rotterdam gebeurt prostitutie veelal vanuit clubs en bordelen die met een vergunning werken. Daarnaast werkt er ook een grote groep vrouwen en mannen –precieze cijfers heeft niemand– in het illegale circuit. Zij zijn actief vanuit huizen, hotels en auto’s.”
Jullie hebben bijna alle legale bordelen en clubs in Rotterdam al een keer bezocht. Hoe vind je een ingang op zulke plekken?
„Dat is een kwestie van onverschrokkenheid en een beetje lef. We lichten altijd de gemeente in en de vreemdelingenpolitie, maar niet de bordeeleigenaren. Meestal worden we goed ontvangen, al zijn de laatsten niet altijd enthousiast over ons bezoek.”
Welke verhalen komen jullie tegen bij dat soort bezoeken?
„Eigenlijk de verhalen die we al jaren horen. Vorige week was ik met collega’s in een Thaise massagesalon waar we orchideeën uitdeelden. Ik gaf een bloem aan een vrouw, we maakten een praatje. Haar ogen riepen al die tijd: „Help!” Door haar non-verbale communicatie maakte ze duidelijk dat ze niet meteen, op die plek, wilde praten. Ze gaf me haar telefoonnummer en zal in contact worden gebracht met een maatschappelijk werker.
Dit soort situaties maken we vaak mee. Soms blijft het bij een praatje, andere keren kunnen we praktische hulp bieden.”
Heeft De Haven genoeg mensen om haar werkterrein te verbreden?
Lachend: „Dat hangt ervan af hoe snel de zegen gaat komen. Op het moment zoeken we vrouwen met name op in hun werkomgeving. Enkele vrouwen helpen we al praktisch met maatschappelijk werk of hulp bij uitstappen.
Voor dat werk hebben we nu genoeg personeel. Maar als we ook in Rotterdam structurele maatschappelijke hulp gaan opzetten, moeten we nieuwe maatschappelijk werkers aannemen. Over het algemeen is werk onder prostituees een zaak van lange adem. Ze zijn beschadigd, en het kan tijd kosten om vertrouwen te winnen. We zoeken dus actief donateurs om de uitbreiding op de lange termijn vol te houden.”
In de afgelopen jaren hebt u zich hard gemaakt voor een snelle invoer van de Wet regulering sekswerk (Wrs), waardoor prostitutie vergunningsplichtig wordt. Hoe kan de Wrs prostituees helpen?
„De gedachte was lange tijd: als we prostitutie reguleren, kunnen we misstanden wegwerken. Maar 22 jaar verder zien we dat dit niet de realiteit is. In mijn dagelijks werk zie ik dat het leeuwendeel van onze cliënten aan de rand van de maatschappij leeft, de taal niet spreekt en niet zelfredzaam is. Deze vrouwen zijn daarmee heel kwetsbaar voor uitbuiting. Ik ken veel vrouwen die, als ze een keus hadden gehad, niet voor de prostitutie hadden gekozen. De Wrs bevat een toets aan de voorkant. In een gesprek wordt gevraagd of iemand écht vrijwillig in de prostitutie gaat werken en of ze dat aankan.”