Hoe moet het verder met de stikstofaanpak? Na het Kamerdebat van donderdag is meer dan ooit duidelijk dat de bal bij de provincies ligt. Die nemen de doelen van het kabinet niet zonder slag of stoot over. „Vijftig procent reductie in zeven jaar is onhaalbaar”, zegt de Overijsselse gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher.
Twee jaar al werkt Overijssel, net als de andere provincies, aan een zogeheten gebiedsgerichte aanpak van het stikstofprobleem. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van boeren en andere ondernemers. Doel is versterking van de natuur, mét behoud van een vitale landbouwsector en een leefbaar platteland.
Het is een moeizame weg, vol hindernissen. Activistische milieuorganisaties dwingen de provincies via de rechter om de zogeheten PAS-melders aan te pakken. Dat zijn boeren die –buiten hun schuld– geen natuurvergunning hebben sinds de Raad van State in 2019 het oude stikstofbeleid buiten werking stelde.
Van andere boeren dreigt de vergunning te moeten worden ingetrokken omdat de rechter twijfelt aan de effectiviteit van technische voorzieningen om de uitstoot van ammoniak te verminderen.
En dan is er nog ‘Den Haag’ dat keer op keer de strategie van de provincies doorkruist. Ten Bolscher is er ronduit boos over en gebruikt voor een SGP’er ongebruikelijk harde woorden om zijn hart te luchten.
Neem de hoofdlijnenbrief die stikstofminister Christianne van der Wal begin april naar buiten bracht. Boerenorganisaties voelden die als een dolksteek in de rug en trokken zich terug uit het overleg met de provincies.
Op vrijdag 10 juni kwam daar de inmiddels beruchte kaart van Van der Wal overheen, waarin gedetailleerd is ingetekend met hoeveel procent de stikstofuitstoot door de landbouw omlaag moet. Doelen die oplopen tot 95 procent, en dat percentage niet alleen in kwetsbare Natura 2000-gebieden maar ook in het daarmee verweven Natuurnetwerk Nederland.
„Daar is boeren eerder beloofd dat ze er kunnen blijven boeren. Dan kun je niet nu een signaal afgeven dat ze maar moeten vertrekken. Dat noem ik, laat ik het woord maar gebruiken, onbehoorlijk bestuur. Zo wil ik vanuit mijn persoonlijke overtuiging niet met mensen omgaan”, zegt Ten Bolscher.
Diezelfde dag presenteerde landbouwminister Henk Staghouwer zijn langverwachte perspectief voor de agrarische sector. Ten Bolscher: „Een nietszeggende brief. Roelof Bisschop (SGP-Kamerlid, TR) had het donderdag terecht over een aan elkaar geniet stapeltje oude plannen.”
De vlam sloeg in de pan. Woensdag 22 juni beleefde Nederland in het Gelderse Stroe het grootste boerenprotest uit de geschiedenis. „Wij keren Den Haag de rug toe”, was het motto. De boerenorganisaties zetten geen stap meer over de drempel van het ministerie, totdat de „onhaalbare doelen” van tafel zijn.
Dat zeggen de boeren tegen Den Haag. Geldt dat ook voor u als provinciebestuurder?
„Formeel ligt de stekker van het overleg over de gebiedsgerichte aanpak eruit, maar achter de schermen praat ik nog steeds met alle partijen, ook met de boeren. Ik vind dat we boeren perspectief moeten geven, niet voor zes of zeven jaar, maar voor 20 jaar. We vragen van hen dat ze investeringen doen. Dan moeten we ook accepteren dat er een generatie overheen gaat om die terug te verdienen.”
Het kabinet wil dat de stikstofuitstoot in 2030 is gehalveerd in vergelijking met 2018. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Dat is onmogelijk. Kijk naar onze provinciale aanpak van natuurherstel in en rond de Natura 2000-gebieden. Daar zijn we al tien jaar mee bezig, samen met alle betrokkenen waaronder de boeren. Maar wat het kabinet nu wil is een factor vijf of zes keer zo ingrijpend. Het landelijk gebied zou in zeven jaar een complete transitie moeten ondergaan. En met dwang, zoals de minister aangeeft, gaat dat al helemaal niet lukken.”
Welke aanpak staat u zelf voor?
„In de minnelijke weg komen we veel verder. Elk jaar zijn er boeren die stoppen. Als we daar op inspelen, kunnen we met de vrijkomende stikstofruimte grote stappen zetten.
Tweede punt: boeren willen best veranderen als ze maar zicht hebben op een goed verdienmodel. Laat minister Staghouwer een fonds optuigen waaruit we boeren vergoedingen kunnen geven voor diensten die ze verlenen. Ik bedoel geen subsidie, maar een eerlijke beloning voor zaken als natuurbeheer, versterking van biodiversiteit, het vastleggen van CO2 in de bodem en de instandhouding van ons landschap. Er zit volop ondernemerschap in de sector, daar hebben we geen drang van de Tweede Kamer na een dag vergaderen voor nodig.”
Wat doet Overijssel zelf?
„Wij spelen 100 miljoen euro vrij voor de instelling van een grondfonds. Grond die vrijkomt van stoppers, kopen we op en gaan we bijvoorbeeld uitgeven aan boeren die bereid zijn om te extensiveren (minder dieren per hectare grond houden, TR). Daarmee helpen we de blijvende bedrijven.
Ook steken we 25 miljoen euro in het legaliseren van de PAS-melders, die al drie jaar in onzekerheid zitten. We gaan niet wachten op het Rijk, dat eerst stikstofruimte wil binnenhalen door bedrijven op te kopen. Dat schiet niet op. Wij gaan stikstofruimte kopen bij bedrijven die ruimte in hun vergunning over hebben. Daar is redelijk veel aanbod: van boeren die geleidelijk hun bedrijf willen afbouwen en ook van ondernemingen buiten de agrarische sector die bijvoorbeeld door verduurzaming minder energie zijn gaan gebruiken.
Het kabinet zou ons kunnen helpen door een fiscaal aantrekkelijke afbouwregeling in het leven te roepen. Zodat iemand geleidelijk kan toegroeien naar bedrijfsbeëindiging en niet in één keer wordt afgerekend op de stakingswinst. Ik denk ook aan verruiming van de mogelijkheden voor stoppende boeren om op hun eigen erf te blijven wonen.”
Komt er ook stikstofruimte beschikbaar voor andere economische activiteiten, zoals bouw en wegenaanleg?
„Dat is nog verschrikkelijk lastig. Ons eerst doel is de vergunningverlening in rustiger vaarwater te krijgen. Maar het extern salderen (verplaatsen van stikstofruimte van de ene naar de andere activiteit, TR) ligt voorlopig stil. De rechter heeft bepaald dat daarbij geborgd moet zijn dat de stikstofneerslag op de natuur daalt. We werken eraan om dat salderen weer mogelijk te maken, maar ik kan nog niet zeggen wanneer we zover zijn.”
Hoe kijkt u aan tegen de staat van de natuur?
„Ik ga niet ontkennen dat er een probleem is. De biodiversiteit gaat achteruit, en dat heeft onder andere met een overmaat aan stikstof in de bodem te maken. Dat leg ik ook aan boeren uit. Maar er zijn meer factoren. Dat heeft het Planbureau voor de Leefomgeving in een rapport duidelijk gemaakt: watervoorziening, kwaliteit van het water, een goed beheer, voldoende verbindingen tussen natuurgebieden, het telt allemaal mee. Als de focus eenzijdig op stikstof ligt, zoals nu, dan komt het met dat herstel nooit goed. Aandacht en zorg voor de natuur is voor mij een wezenlijk onderdeel van ons rentmeesterschap.”
Hoe ziet de landbouw in Overijssel er over twintig jaar uit?
„Dan zijn er in onze provincie nog steeds veel agrarische bedrijven, maar met meer diversiteit dan nu. Daar zullen ook bedrijven bij zijn waar de productie centraal staat en die met technische maatregelen de stikstofuitstoot beperken. Ik denk verder dat er meer akkerbouw komt, omdat de veehouderij meer eiwit uit eigen land zal halen. Dankzij veredeling zullen eiwitgewassen aangepast zijn aan ons klimaat, zoals dat eerder met mais –van oorsprong een tropische plant– is gelukt.”
En is de veestapel dan de helft kleiner dan nu?
„Hij zal kleiner zijn, maar krimp is niet een doel op zich. Veel boeren willen best minder vee houden, als ze maar een goed inkomen behouden. Daar is het perspectief van minister Staghouwer voor nodig.”