Bij verlies meest behoefte aan luisterend oor
Hoe troost en bemoedig je iemand die een geliefde is verloren? Ambtsdragers worstelen nogal eens met het pastoraat rond verlies of ernstige ziekte. Voor een ding hoeven ze in ieder geval niet bang te zijn, namelijk overdrijven in het geven van pastorale aandacht.
Van de 260 kerkmensen uit de gereformeerde gezindte die een enquête over pastoraat na verlies invulden, vond precies 0 procent dat de pastorale zorg te veel was. Daarentegen zegt 38 procent geen of te weinig pastorale hulp te hebben ontvangen.
Het is een van de resultaten uit de vragenlijst die de verenigingen In de knop gebroken, Naamloos verdriet, Samen alleen en de stichting Winst uit verlies hebben verspreid onder gemeenteleden, ambtsdragers en hulpverleners. De vier christelijke organisaties voor lotgenotencontact menen dat pastoraat rond overlijden van een geliefde, een miskraam, of kanker, beter kan. Op twee toerustingsavonden voor ambtsdragers, op 17 en 24 juni, worden de enquêteresultaten gepresenteerd en besproken.
Marianne van der Zalm-Grisnich, telefonisch contactpersoon bij ”In de knop gebroken”, en Henk-Jan Koetsier, oprichter en voorzitter van ”Winst uit verlies”, vertellen over het belang van goed pastoraat bij verlies.
U bent beiden ervaringsdeskundigen als het gaat om verlies en ernstige ziekte. Hoe hebt u persoonlijk het pastoraat rond deze ingrijpende gebeurtenissen ervaren?
Van der Zalm: „Ik heb zelf veel miskramen gehad en hoor aan de telefoon van de vereniging –naast gelukkig ook positieve ervaringen– soms schrijnende verhalen over wat mensen missen in het pastoraat. Bijvoorbeeld een predikant die zes weken na een miskraam op bezoek komt terwijl hij weet dat de vader niet aanwezig is. Of een ambtsdrager die na een stilgeboorte van een kindje van 24 weken zegt dat het toch fijn is dat je nog meer kinderen hebt. Deze en mijn eigen ervaringen zijn voor mij wel een drijfveer om met ambtsdragers in gesprek te willen over pastoraat na verlies.”
Koetsier: „Mijn persoonlijke ervaring met pastoraat is positief. Ik was 24 toen ik voor de eerste keer lymfeklierkanker kreeg. Ik vond het positief dat de predikant in de voorbede mijn voornaam noemde. De wijkouderling en de wijkdiaken leefden ook mee. Wel vroeg een ouderling me op een gegeven moment: „Henk-Jan, kun je niet het jasje van de ziekte uitdoen?” Terwijl zo’n jasje aan mij zal blijven kleven; het verlies van gezondheid met alle gevolgen van dien is nooit over.”
Waarom is pastorale zorg rondom verlies zo belangrijk?
Van der Zalm: „Juist in een verliesperiode kunnen mensen openstaan voor het Woord. Verder is het er zijn als kerkenraad heel belangrijk. De Heere Jezus was er voor Maria en Martha toen hun broer gestorven was. Laat als ambtsdragers weten dat je iemands verdriet kent.”
Koetsier: „Op de vraag ”Hoe heeft het verlies uw geloofsleven beïnvloed?” antwoordt 16 procent van de ondervraagde gemeenteleden ”Ik voel me nu minder betrokken bij de kerkelijke gemeente dan voorheen.” Daarin zie je dat het gevaar bestaat dat mensen vervreemd raken van de gemeente als ze zich niet gezien voelen in hun verdriet. Terwijl hier volgens mij juist ook een kans ligt. Zorg dat je er als kerkenraad wél bent.”
Goed en respectvol luisteren staat met stip op één van zaken die belangrijk worden gevonden in het pastoraat, zowel bij ambtsdragers als bij gemeenteleden. Toch is het ook een van de zaken die mensen missen. Hoe legt u dit uit?
Koetsier: „Op de eerste toerustingsavond van 17 juni vertelden ambtsdragers dat ze vaak met een opdracht op bezoek gaan. Het Woord moet opengaan, vinden ze. Maar ze treffen tijdens zo’n bezoek iemand bij wie het op dat moment emotioneel een puinhoop is. Dan moet je als ambtsdrager niet meteen aankomen met je eigen agenda, maar eerst naar iemands verhaal luisteren.”
Van der Zalm: „Het is ingewikkeld, want ambtsdragers doen het tijdens zo’n bezoek naar hun beste kunnen. En inderdaad, het Woord moet ook open gaan, er moet ook gebeden worden. Maar pas als iemand zich gehoord en gezien voelt, kan hij openstaan voor het Woord. Luisteren is daarom van levensbelang, daar begint alles mee.
Daar komt nog bij dat ambtsdragers in de gereformeerde gezindte allemaal man zijn. En mannen gebruiken over het algemeen toch minder woorden en denken sneller in oplossingen dan vrouwen. Terwijl iemand juist heel veel behoefte kan hebben aan praten en gehoord worden.”
Hoe kan dit beter?
Koetsier: „Ambtsdragers doen er goed aan eerst goed te luisteren en dan aan te sluiten bij iemands verhaal. Op algemene waarheden zit je na een verlies niet te wachten.
Wat ook een enorm verschil maakt, is of de ambtsdrager zelf ook zijn hart durft open te leggen. Als een ambtsdrager niet vertelt wat er in zijn hart leeft, maar wel verwacht dat degene die hij bezoekt zijn hart blootlegt, dan is het wringen, trekken en duwen. Maar als de ambtsdrager zelf ook open is en vertelt hoe ingewikkeld hij het gesprek vindt en hoe hij God voor het pastorale bezoek om hulp heeft gesmeekt, dan komt hij dichtbij.
Ook is het belangrijk om als ambtsdrager oor, oog en hart te hebben voor wat iemand heeft meegemaakt en daarin samen te zoeken naar wat de Heere daarmee te zeggen heeft tot troost en bemoediging.”
Van der Zalm: „Wees ook open. Vraag als ambtsdrager eerlijk: „Joh, zeg het me maar als ik het niet goed doe, dan kan ik daarvan leren.” Als je op die manier open communiceert, kan er heel veel. Dan is het ook niet erg als je een keer iets onhandigs zegt. Want niemand is volmaakt, en het is verdraaid lastig om met mensen om te gaan. Hierbij hoort trouwens ook dat je als gemeenteleden onder elkaar niet gaat roddelen over hoe slecht een ambtsdrager het doet. Zeg dan eerlijk op de man af waar je mee zit.”
Hoe kan een ambtsdrager, die vaak een druk leven heeft, genoeg aandacht besteden aan pastorale zorg bij verlies?
Koetsier: „Wij raden aan: doe het niet alleen. Pastoraal werker Erik-Jan Verbruggen gebruikte op de toerustingsavond het beeld van een vliegdekschip, waar niemand passagier is maar iedereen meewerkt. Zo kan het ook in de gemeente zijn. Ambtsdragers worden niet altijd gekozen vanwege hun vaardigheden op het gebied van pastoraat, dus je kunt ook niet verwachten dat ze die gaven allemaal bezitten.
Praktisch kun je bijvoorbeeld een commissie opzetten die meedraait in pastorale bezoeken. Zo kun je mensen uit de gemeente die pastoraal vaardig zijn betrekken in het bezoeken van degenen die verliezen lijden.”
Van der Zalm: „Ook is het heel belangrijk dat ambtsbroeders onder elkaar eerlijk kunnen zeggen dat ze bepaalde bezoeken moeilijk vinden en dat ze elkaars hulp durven vragen. Iedere broeder heeft zijn eigen kwaliteiten en ervaringen, maak daar gebruik van.”
Koetsier: „Er zijn ook gemeenten waar de vrouw van de ambtsdrager mee komt bij pastorale bezoeken. Met alleen mannen kan het voor een vrouw lastiger zijn om over haar emoties te praten. Een man is in het algemeen eerder rationeel en oplossingsgericht.”
Van der Zalm: „Daarbij gaat het ook weer om de dialoog. Vraag toestemming aan degene waar je naartoe gaat: „Mijn vrouw is wel geen ambtsdrager, maar vind je het fijn als ze ook meekomt?””
Hebt u nog andere tips voor kerkenraden?
Van der Zalm: „Begin thuis op je knieën. En luister, luister, luister. We hebben twee oren en maar een mond.”
Koetsier: „Vraag aan God of Hij de woorden wil geven in het gebed tijdens het pastorale bezoek. Wees nederig. Alleen waar de Heilige Geest in het hart geeft te spreken zal het een gezegend bezoek zijn.”