HHK breidt zendingswerk in Suriname uit
De Hersteld Hervormde Kerk (HHK) breidt het zendingswerk in Suriname uit. Dat heeft de synode van de HHK vrijdag besloten, zo deelde het moderamen maandagmorgen mee.
Tijdens de synodevergadering in het kerkgebouw van de hersteld hervormde gemeente te Lunteren presenteerde de commissie zending vrijdag een memo over de toekomst van het zendingswerk in Suriname. De synode stemde unaniem in met de inhoud daarvan. Het betekent dat Zending HHK (ZHHK) het werk in de zendingsgemeente in Powakka voortzet en daarbij lokale mensen inschakelt en dat het de Bijbelschool EST in Paramaribo blijft steunen. De uitbreiding van het zendingswerk vindt plaats in het district Para, waarin het dorp Powakka ligt, en waar veel Arowak-indianen wonen.
In het breed moderamen van de synode werden twee leden gekozen: ouderling K. Kasteleijn (Ouddorp) en diaken J. J. Verloop (Woudenberg).
Ondanks de coronacrisis was 2021 „in financieel opzicht een gezegend jaar”, deelde S. L. Visser (Middelharnis-Sommelsdijk) de synode mee. Hij lichtte vrijdag de jaarrekeningen toe van de stichtingen Predikantspensioenen, Predikantstraktementen, Kerkelijk Bureau, Financieringsfonds en ZHHK. Visser meldde dat het Hersteld Hervormd Seminarium (HHS) voor het eerst promotievergoedingen heeft ontvangen van de Vrije Universiteit Amsterdam, waar het is gevestigd. Het gaat om een bedrag van 125.000 euro.
De synode stemde in met de benoeming voor onbepaalde tijd van dr. B. A. Zuiddam als docent ethiek. Het moderamen deelde mee dat het gastdocentschap van dr. C. P. de Boer (predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken) met een jaar is verlengd.
De commissie kerkorde heeft de opdracht gekregen om met een voorstel te komen om een benoeming voor onbepaalde tijd voor docenten van buiten de HHK kerkordelijk mogelijk te maken.
De synode stelde vrijdag verder ordinantie 11 in tweede lezing vast. Zij zal per 1 juli van kracht worden. Deze ordinantie gaat over het opzicht en is gesplitst in een deel over opzicht over personen en een deel over visitaties. „De visitatie heeft hierdoor een nadrukkelijkere plaats gekregen”, aldus het moderamen.
De vergadering werd geopend door ds. R. W. Mulder (Montfoort). Hij sprak als preses een overdenking uit over 1 Petrus 5:1-4. Hij wees de vergadering op het bevel van de Opperherder aan Zijn onderherders om de kudde Gods te hoeden en te weiden. Hij hield de vergadering voor dat het om de ambtelijke zorg voor de hele kudde gaat en niet om een deel van de kudde waar de herder zich het meest bij thuis voelt. Deze herderlijke zorg moet niet plichtmatig, maar plichtsgetrouw ter hand genomen worden, aldus de preses. Onderherders mogen daarbij niet gedreven worden door eigenbelang, want dan is de kudde er voor de onderherder in plaats van andersom. Het herderswerk kan alleen ter hand genomen worden als het oog voortdurend op de Opperherder geslagen is om Zijn voetstappen te drukken.
De preses wees erop dat deze vermanende en aansporende woorden van Petrus in het perspectief staan van de komst van de grote Herder der schapen. Er zal bij Zijn komst alleen een kroon zijn voor hen die met hun persoonlijke en ambtelijke schuld in Hem geborgen zijn.