Stof tot nadenken, zo vlak voor Vaderdag. Wat voor vader was mijn vader eigenlijk en wat voor vader wil ikzelf zijn?
En wat is mijn band met mijn kinderen? Is mijn zoon of dochter –met het oog op de vriendschapspiramide van Stoorvogel en Struik– een kennis, een kameraad, een vriend, een boezemvriend? Anders gezegd: heb ik met hen „goed maar oppervlakkig contact”, zoals met een kennis, of „vertrouwen we elkaar, bouwen we op elkaar en vinden we volkomen veiligheid bij elkaar”, zoals bij een boezemvriend? Of gaat onze band nog dieper? Heb ik misschien zelfs mijn leven voor hen over?
Natuurlijk hangt de vader-kindband sterk samen met de leeftijdsfase waarin zoon of dochter zich bevindt. Waar Timo van vijf zijn vader nog „zijn beste vriend” noemt en zegt dat hij met hem het best en leukst kan spelen van iedereen, noemt diezelfde Timo zijn pa tien jaar later misschien een dictator die alles verbiedt wat leuk is en met wie hij geen enkel feit of gevoel uit zijn leven kan delen. (Gelukkig verandert zo’n gevoel nog weer tien jaar later meestal ten positieve.)
Toegegeven, ”Vriendschap of je leven. Vrienden maken de man” is misschien niet het meest voor de hand liggende vaderdagcadeau, maar bij het overdenken van je vader-kindrelatie is het wel een goede katalysator voor reflectie.
-—
Recensie ”Vriendschap of je leven”
Wat je er ook van vindt, het zet in ieder geval aan tot nadenken. Alleen de titel al: ”Vriendschap of je leven. Vrienden maken de man”. Is vriendschap echt van levensbelang? En, als je geen vriend hebt, ben je dan geen (echte) man? Henk Stoorvogel en Pieter Struik breken met hun boek in ieder geval een lans voor (mannen)vriendschappen. Ze willen zelfs „een vloedgolf” van zulke relaties ontketenen.
Stoorvogel –bekend van zijn speeches en boeken over leiderschap en spreekvaardigheid– en Struik –investeerder en eigenaar van diverse bedrijven in de creatieve branche– houden wel van een beetje prikkelen. In hun gezamenlijke boek ”Vriendschap of je leven. Vrienden maken de man” schrikken ze niet terug voor boude uitspraken. Dat begint al in de proloog. „Een mens wordt het gelukkigst van vriendschappen (…). Zonder vrienden ga je dood (…). Vanuit de veiligheid van vriendschap kun je tot heroïsche daden komen en deze wereld een betere plek maken.” Welke man durft zo’n werk nog dicht te laten? Daar heb je kennelijk niet alleen jezelf, maar de hele wereld mee!
Het grote doel van het boek blijkt volgens omslag en achterflap „een vloedgolf van vriendschap ontketenen.” Het duo stelt dat er in deze tijd een enorme behoefte aan vriendschap is, maar dat veel mannen dat niet zo in de gaten hebben, omdat ze worden opgeslokt door de hectiek van de dag. „Dit boek is de eyeopener die mannen zal wakker schudden om meer tijd te investeren in vriendschap”, stellen ze, ietwat pretentieus. Hoe ze dat doen? Door uit te leggen „hoe je vrienden maakt (en hoe je ze kwijtraakt) en wat de impact van vriendschap is op de wereld van morgen.”
Inderdaad komen de auteurs met een soort instructies voor het opbouwen en onderhouden van (mannen)vriendschappen. Het lijkt soms alsof er wordt uitgelegd hoe je een appeltaart bakt. Natuurlijk is het goed om in relaties te investeren –iedereen weet dat je ze moet onderhouden, anders bloeden ze dood, zelfs een huwelijk– maar af en toe komt het allemaal wat maakbaar en zelfs onecht over. Alsof je door een trucje een hechte vriendschap kunt opbouwen. Aan de andere kant: zo bedoelen de auteurs het niet en ze hebben helemaal gelijk als ze zeggen dat je ook niet moet hopen dat je op een dag wakker wordt en vanuit het niets een marathon kunt lopen. Maar toch.
Als het schrijversduo de verwachtingen van de lezer in het voorwoord tot grote hoogten heeft gestuwd, start het eerste van de drie delen waaruit het boek bestaat. Daarin doen de schrijvers „de theorie van vriendschap” uit de doeken. Aan bod komen vragen als: hoeveel vrienden kan een mens eigenlijk hebben en is elke vriend eenzelfde soort vriend of bestaan er categorieën? Volgens Stoorvogel en Struik helpt dit deel mannen om hun vriendschappen „opnieuw te doordenken en vorm te geven.”
Wat volgt is een aardige mix van persoonlijke anekdotes –die soms herkenbaar zijn, soms ook helemaal niet– en psychologische theorieën. Heel diepgravend en vernieuwend is het allemaal niet, maar het leest wel lekker weg door de vlotte schrijfstijl en de laagdrempelige praktijkvoorbeelden en het zet absoluut aan tot nadenken.
Het duo vertelt in dat eerste deel, humoristisch én serieus tegelijk, over eigen vriendschappen in verleden en heden en stelt vast dat er onder mannen veel verlegenheid rond het thema vriendschap bestaat. Dat mannen vaak wel stoer doen, maar het moeilijk vinden om echt kwetsbaar over het onderwerp te worden. Als dat wel lukt, dan komen volgens de twee bij de stoerste mannen de diepste emoties boven. Henk Stoorvogel: „Vaak heb ik met snikkende mannen in mijn armen gestaan, volwassen kerels die huilden over vriendschap waar ze naar verlangen, maar waarvan ze niet weten waar te beginnen. Het thema vriendschap is universeel, maar ook delicaat en persoonlijk.”
In het theoretische eerste deel komt ook de zogenoemde ”piramide van vriendschap” aan bod. Het schrijversduo stelt dat er vier niveaus van vriendschap bestaan: kennissen (connaissances), kameraden (copains), vrienden (amis) en boezemvrienden (frères). De eersten ken je slechts oppervlakkig. Van kameraden weet je meer en om hen geef je ook meer. Relaties met vrienden zijn niet gebaseerd op nut of plezier, maar vrienden hebben affectie voor elkaar en verlangen ernaar om tijd met elkaar door te brengen. En boezemvrienden vertrouwen op elkaar, bouwen op elkaar en vinden volkomen veiligheid bij elkaar.
Succesfactoren
Na het eerste deel volgt een deel dat de vraag behandelt hoe lezers de „route naar vriendschap” moeten bewandelen. Het startpunt is jezelf bevrienden, stellen de auteurs. Dat kan betekenen dat je je met jezelf en je verleden moet verzoenen. Op het vervolg van de tocht naar een hechte vriendschap zouden vier „succesfactoren” van belang zijn: kwetsbaarheid, moed, toewijding en het creëren van een gemeenschappelijke geschiedenis. Hoewel de term ”succesfactoren” in dit verband mij kriebels geeft, staan er wel weer heel zinnige uitspraken. „Vrienden ondernemen samen dingen, ze delen een hobby of interesse en gaan er samen op uit. De gedeelde geschiedenis werkt als lijm en zuurstof voor de onderlinge band.” Zo werkt het bij mij inderdaad. Mijn beste vrienden zijn mannen met wie ik samen heb gesport, gegeten, gefietst, gerecreëerd.
Het laatste deel heeft veel weg van een lofzang op de vriendschap. Stoorvogel en Struik zoomen daarin in op de geweldige effecten van hun vloedgolf aan vriendschap, op de „helende, vreugde verspreidende, mensen-reddende kracht van vriendschap” die de wereld tot een betere, mooiere plek maakt en een tegengif voor eenzaamheid biedt. Tja, dat vriendschap iets heel moois is, daar ben ik het helemaal mee eens, maar „mensen-reddend”, dan denk ik toch aan iets, aan Iemand anders.
Bijbelse lijnen
Je zou verwachten dat een boek van een christelijke uitgever over vriendschap die geestelijke dimensie meer belicht. Natuurlijk is het belangrijk om je kwetsbaar op te stellen, om op jezelf en je relaties te reflecteren, om je te verzoenen met jezelf en het verleden, maar wie verzoend is met zijn Schepper, heeft nog wel wat meer met zijn vrienden te delen dan belevenissen en emoties. Met mijn beste vrienden heb ik niet alleen gesport, gegeten, gefietst en gerecreëerd, maar ook gesproken over geestelijke zaken. Over het probleem van het lijden, over zonde en genade.
Hoeveel lezenswaardigs er ook in ”Vriendschap of je leven. Vrienden maken de man” staat, het had het boek verrijkt als Stoorvogel en Struik meer lijnen naar de Bijbel hadden getrokken. Naar de hemelse Vader en naar vriendschap in het licht van de Schrift. Een van de hoofdstukken gaat over de vriendschap tussen David en Jonathan en de Engelse apologeet C. S. Lewis wordt een paar keer geciteerd, maar verder blijft het stil aan het Bijbelfront. Het Woord van God is slechts een van de bronnen waaruit de auteurs putten. Andere zijn de filmwereld (sciencefictionfilm ”Star Wars”), de antieke filosofie (Aristoteles), de Griekse mythologie (Homerus), de literatuur (Mark Twain en Antoine de Saint-Exupéry) en de sociale wetenschap (Robin Dunbar). Zo kan het gebeuren dat David en Jonathan broederlijk naast Achilles en Patroklos staan. Beide ‘koppels’ staan symbool voor vriendschap tussen twee mannen, maar ik zie Patroklos nog niet tegen Achilles zeggen: „Ga in vrede; hetgeen dat wij beiden in de Naam des HEEREN gezworen hebben, zeggende: „De HEERE zij tussen mij en tussen u, en tussen mijn zaad en tussen uw zaad”, zij tot in der eeuwigheid.”
-—
Vragen en opdrachten
Achter sommige hoofdstukken in ”Vriendschap of je leven” zijn vragen en opdrachten opgenomen. Een daarvan is een verdiepingsopdracht die gaat over het toepassen van „succesfactoren” om vriendschappen te laten ontstaan en opbloeien.
1. Kwetsbaarheid
Wat houdt je echt bezig? Maak een afspraak met een van je vrienden en breng een persoonlijk onderwerp waar je mee worstelt ter sprake, een onderwerp dat je van nature lastig vindt om over te spreken.
2. Moed
Welk gesprek moet er gevoerd worden? Definieer een thema in een van je vriendschappen dat je tot nu toe steeds uit de weg bent gegaan, maar dat adressering vraagt. Plan een ontmoeting met de betreffende vriend en breng omwille van de vriendschap het onderwerp ter tafel.
3. Toewijding
Laat je vriend merken hoeveel je om hem geeft. Woont je vriend ver weg? Rij er eens naar toe. Laten jullie afspraken weleens versloffen? Geef je vriendschap prioriteit en plan voor een halfjaar of een heel jaar jullie afspraken vooruit.
4. Gezamenlijke geschiedenis ontwikkelen
Ga samen op avontuur. Wat zouden jullie samen nog eens willen meemaken? Een concert, viswedstrijd of bezoek aan Normandië? Maak werk van jullie gezamenlijke passie en plan jullie belevenis.
-—
Boekgegevens
Vriendschap of je leven. Vrienden maken de man, Henk Stoorvogel en Pieter Struik; uitg. KokBoekencentrum; 144 blz.; € 16,99