Geen diepere identiteit dan je seksuele zelf?
Juni is de Pride-maand. De maand bij uitstek waarin een zichzelf respecterend westers land laat zien hoe tolerant het is als het gaat over seksuele diversiteit. De lhbti-parades buitelen over elkaar heen. Bedrijven die graag meedeinen op de golven van de tijdgeest, geven hun logo’s tijdelijk een verfbeurtje in de kleuren van de regenboog.
In Rusland vormen die parades en massale aandacht een bewijs dat het Westen niets goeds te brengen heeft. De Russische stellingen waarin het Westen op dit punt wordt geridiculiseerd, zijn legio. „Nederland heeft een pedofielenclub en Rusland niet.” „De vrouw van de Franse president Macron is een hij.” „Homoparades zijn het ultieme teken van het verdorven Westen.”
De gemene deler van deze uitspraken: ze komen uit de mond van de Russische president Poetin of van mensen uit zijn entourage, zoals het persbureau RIA en de aartsbisschop Kyrill.
Ze laten alle drie zien hoe belangrijk het voor Poetin en de zijnen is om niet mee te gaan in de lhbti-beweging die het Westen in haar greep heeft. Vooral aartsbisschop Kyrill van de Russisch-Orthodoxe Kerk is daar duidelijk over. Volgens hem is de oorlog in Oekraïne zelfs mede ontstaan omdat daar de lhbti-agenda wordt opgelegd, tegen de zin van de bevolking.
Het is de moeite waard om hem uitvoerig te citeren uit een van zijn preken, waar hij stelt dat de mensen in de Donbas niet mee willen gaan met de nieuwe wereldorde die het Westen wil opleggen. „Vandaag de dag is er een test voor de loyaliteit aan deze nieuwe wereldorde, een soort toegangspas naar die ‘gelukkige’ wereld, de wereld van overmatige consumptie, de wereld van valse vrijheid”, zegt de aartsbisschop in die preek. „Weet je wat deze test is? De test is heel eenvoudig en tegelijkertijd verschrikkelijk: het is de Gay Pride-parade. De eisen die aan velen worden gesteld om een homoparade te houden, zijn een test van hun loyaliteit aan de nieuwe wereldorde; en we weten dat als mensen of landen deze eisen afwijzen, ze die wereldorde niet binnengaan.”
Homohuwelijk
Tot zover het citaat van Kyrill. Ik weet het, in deze rubriek is Rusland tot nu toe vaak het land van ”zij” geweest, tegenover ”wij” die de inval in Oekraïne hartstochtelijk veroordelen. Maar hoe staat het op dit punt? Natuurlijk, er zal nauwelijks een westerse christen zijn die de gayprides als terechte reden ziet om een land binnen te vallen, maar als puntje bij paaltje komt blijken behoudende christenen in het Westen en Russisch-orthodoxe christenen in Rusland tamelijk eensluidend te denken over het lhbti-gedachtegoed. ”Zij”, dat zijn voor de verandering niet de Russen, maar de liberale samenlevingen van het Westen.
Zelf woon ik in het Midden-Oosten, waar met verbijstering naar deze ontwikkeling in met name Europa en de beide Amerika’s wordt gekeken. Het geldt er als bewijs van de verdorvenheid van de christelijke wereld. Dit verwijt, dat de lhbti-beweging inherent is aan de christelijke wereld, komt niet uit de lucht vallen. Er zijn nu iets meer dan dertig landen die het homohuwelijk hebben gelegaliseerd, en op één na zijn dat allemaal landen met een vanouds christelijke cultuur. (De ene uitzondering is Taiwan.) Hoe komt dat?
Het makkelijkste antwoord is: doordat deze landen in meerderheid onchristelijk zijn geworden. Maar waarom vindt een soortgelijke ontwikkeling dan niet plaats in andere niet-christelijke landen? De historicus Tom Holland komt met een andere verklaring: het homohuwelijk kon juist groeien op een christelijke bodem omdat liefde en gelijke behandeling daar een echte kans krijgen. Zo bezien zijn het bij uitstek christelijke waarden als liefde en gelijkheid die, los gepeld van hun Bijbelse context, een boost hebben gegeven aan de seksuele revolutie.
Er is nog een andere opmerkelijke overeenkomst tussen de christelijke geschiedenis van het Westen en de lhbti-beweging. In lange delen van de westerse kerkgeschiedenis werd de ziel veel belangrijker gevonden dan het lichaam – een opvatting die nog steeds volop voorkomt. In een seculiere vorm geldt dit ook voor de nazaten van de seksuele revolutie.
Als je je als man vanbinnen ten diepste een vrouw voelt, is dat wat telt. Niet de biologische lichamelijke kenmerken, maar de vanbinnen beleefde identiteit is bepalend. De in Amerika zeer invloedrijke conservatieve denker Robert George noemt dat „gnostisch liberalisme”, een vorm van liberalisme waarbij de innerlijke mens zo sterk wordt benadrukt dat de lichamelijke realiteit er nauwelijks nog toe doet, net zoals in sommige vormen van de christelijke gnostiek.
Identiteit
Daarmee is het hart van de lhbti-beweging benoemd. Het gaat niet om gedrag waarover nu eenmaal verschillend wordt gedacht, maar het gaat in deze discussie om het recht om je diepste zelf uit te drukken. Het kernwoord hier is identiteit, betoogt de theoloog en kerkhistoricus Carl Trueman. Hij schreef een boek (The Rise and Triumph of the Modern Self) dat vooralsnog hét naslagwerk is als het gaat om de historische ontwikkeling van de seksuele revolutie. Wie niet begrijpt dat het afwijzen van de lhbti-beweging overkomt als het afwijzen van wie een persoon ten diepste is, kan ook niet de diepe weerstand tegen christelijke opvattingen peilen.
Dat betekent volgens Trueman niet dat christenen dus maar mee moet gaan met de lhbti-beweging. Maar ze moeten wel beseffen hoe diep de discussie gaat. De opdracht van de kerk is volgens hem (naast het aannemen van een pastorale houding) om óók een sterke, krachtige gemeenschap te vormen – net zoals de hechte lhbti-gemeenschap– waar een Bijbelse identiteit kan wortelen. Waar niet het seksuele zelf je diepste identiteit bepaalt, maar het „in-Christus-zijn.”
Als dat laatste centraal staat in zowel het westers christendom als in de Russisch-Orthodoxe Kerk, ligt er een fundament dat ook blijft wanneer de „nieuwe wereldorde” allang weer achterhaald is.
Journalist Jacob Hoekman speurt in de geschiedenis naar antwoorden op weerbarstige vragen bij het nieuws.