Stikstofplan kabinet maakt ecologen blij; boeren zien de bui al hangen
In de Gelderse Vallei moet de uitstoot van stikstof met 70 tot 80 procent omlaag. Dat bleek uit dinsdag gelekte stikstofplannen van het ministerie van Landbouw. Ecologen zijn blij voor de natuur, maar boeren raken hun toekomst kwijt.
„Het is een absurde situatie”, steekt Bart Kemp, voorzitter van belangengroep Agractie Nederland, van wal in zijn boerderij in Ede. „In bepaalde gebieden wordt gesproken over 100 procent reductie. Dan mogen alle boeren daar dus vertrekken. De overheid doet ons groot onrecht aan.”
Hij wijst op publicaties van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), waaruit zou blijken dat de overheid eenzijdig naar stikstof heeft gekeken. Daarnaast heeft de commissie-Hordijk gewezen op onzekerheden in de rekenmodellen. En de commissie-Remkes legde er de vinger bij dat de overheid ammoniak van de veehouderij ten onrechte wil uitwisselen met stikstofneerslag uit uitlaatgassen van het wegverkeer en de luchtvaart.
Kemp: „Dat kan ook helemaal niet; het gaat om totaal verschillende stoffen.” Fel: „De overheid maakt hypocriete keuzes. De veehouderij moet bloeden, zodat de bouw, de industrie en de luchtvaart gewoon kunnen doorgaan. Het vertrouwen in de overheid is bij de boeren volledig weg.”
Hij wijst erop dat de veehouderij de afgelopen 20 jaar al een enorme inspanning heeft geleverd. „De stikstofuitstoot is met 65 procent omlaag gegaan. Dat kunnen Shell en Tata Steel ons niet nazeggen.”
Doorpakken
Kees van Reenen, werkzaam als projectmedewerker voor ecologisch adviesbureau ATKB, is blij dat de overheid „eindelijk doorpakt” op het stikstofdossier. „De manier waarop, daarover kun je twisten. Ik vind het oneerlijk dat de overheid de luchtvaart en de industrie niet aanpakt, maar zich uitsluitend richt op de veehouderij.”
Een stikstofplan is hard nodig, vindt Van Reenen. „De laatste tien jaar zie je in heel Nederland dezelfde vegetatie langs de weg. De bermen vergrassen door overvloed aan stikstofbemesting. Er groeien vooral ruigtekruiden zoals fluitenkruid en brandnetels. In sloten profiteren liesgras, riet en eendenkroos ervan. Bloemen hebben het erg moeilijk en de heide raakt overwoekerd door gras.”
Kemp vraagt zich af of het opofferen van boerenbedrijven gaat helpen om de natuur te herstellen. „Mijn boerderij, aan de rand van een Natura 2000-gebied, bestaat 220 jaar. Hierachter lagen woeste gronden waar de schapen overdag graasden. Die grond werd zandverstuiving waarop heide is gaan groeien. De overheid wil nu die heide in stand houden door boeren uit te kopen. Maar het is heel natuurlijk dat de ene soort de andere opvolgt. Dat heet ecologische successie.”
Rentmeester
Dat hij een plicht heeft als rentmeester van de natuur staat bij Kemp niet ter discussie. „Ons bedrijf is energieneutraal. Ik gebruik geen kunstmest en geen bestrijdingsmiddelen. Ik heb heggen en notenbomen aangeplant om de biodiversiteit te bevorderen. En mijn schapen grazen in een kruidengrasland. Is dat dan geen natuur?”
Het steekt de schapenboer dat iemand die de mond vol heeft over natuurbehoud, gaat backpacken in een ver land, wereldsteden bezoekt en vliegreizen maakt. „Wat ook steekt, is dat wij als sector veel oplossingen hebben aangedragen om stikstofruimte te creëren voor de bouw en de industrie.” Enigszins grimmig vervolgt hij: „Maar de overheid luistert niet. Ze wil gewoon minder dieren en minder boeren. Dat doel is heilig.”
Als boeren uit vrije beweging stoppen, is daar niets mis mee, vindt Kemp. „Maar als de overheid boeren onder dwang gaat uitkopen, pakt ze de toekomst af van de boer en zijn gezin. Die raken ontworteld. Ik heb jonge boeren gesproken die verschrikkelijk boos zijn, depressief worden en zich geen raad meer weten.”
Wat is het alternatief voor uitgekochte boeren? Kemp: „Je kunt niet meer verder met je bedrijf. Misschien kun je in je huis blijven wonen, maar je perspectief is weg. Ja, je kunt nog emigreren.”
Van Reenen is ook niet gelukkig met de uitgelekte plannen om boerenbedrijven uit te kopen. „Zo groeien natuur en landbouw nog verder uiteen”, verwacht hij. De ecoloog zou beide juist dichter bij elkaar willen brengen. „Eigenlijk moeten we terug naar honderd jaar geleden. Toen hebben de boeren bewezen dat ze de natuur wel kunnen beheren. De laatste vijftig jaar is dat helaas fout gegaan. Vaak hebben boeren nog wel oog voor vogels en andere dieren. Maar ze hebben geen idee hoe het zit met de plantensoorten in hun weide.”
Wat Kemp betreft beschouwt de overheid Nederland als een metropool. „De overheid zou dan ook moeten kiezen voor natuur die past bij de economie en de agrarische activiteiten. Nederland is vol. We hebben nu eenmaal geen duizenden hectares aan onbenut land. Zoals de overheid er nu mee omgaat, blijven agrarische en ecologische belangen continu botsen.”
Verdienmodel
Minder intensieve vormen van veehouderij ziet Kemp onder de huidige marktomstandigheden niet zitten. „Dat betekent minder dieren, minder mest en minder opbrengst per hectare. Je verdienmodel is dan weg. De grootwinkelbedrijven beconcurreren elkaar op prijs. Kunnen wij niet goedkoop leveren, dan wijken ze uit naar Ierland of Zuid-Amerika.”
Maar een boer moet geen slaaf zijn van de markt, repliceert Van Reenen. „Hij moet proberen de opbrengst van zijn bedrijf zelf lokaal aan de man te brengen. Dat scheelt ook nog transportkosten.”
Er speelt echter nog meer dan alleen het stikstofdossier, weet de schapenboer. „Achter het Stikstofplan komen een Nitraatrichtlijn en een Kaderrichtlijn Water. Het gevolg van al die plannen is dat in de helft van de Gelderse Vallei straks niet meer normaal kan worden geboerd. Er komen brede bufferzones langs de vele beken in de Gelderse Vallei en De Peel waar niet meer mag worden bemest. Reguliere teelt zoals die van aardappelen, maïs en suikerbieten is dan niet meer mogelijk.”
Misschien kunnen de boeren daar genoegen nemen met de helft van de huidige opbrengst per hectare, oppert Van Reenen. „Dat is nog altijd drie keer meer dan 200 jaar geleden. Dan krijgen we ook de natte hooilandjes met hun bijzondere vegetatie weer terug.”
Dus dan maar door de zure appel heen bijten, zoals staatssecretaris Christianne van der Wal zei? „Wat? Zure appel? Ze pakken boeren hun toekomst af. Dat besef leeft absoluut niet in Den Haag. En de provincie heeft er niets meer over te zeggen”, verklaart Kemp. Resoluut: „Binnen twee weken staan wij weer met tractoren op het Malieveld. De actiebereidheid is heel groot.”