De Pinkstergeest werkt nog, ook in Israël
Zo’n drieduizend Joden „en Jodengenoten” kwamen op „de dag van het pinksterfeest” (Hand. 2) tot bekering. En de Heilige Geest werkt nóg, constateren Alexander Goldberg en David Serner. „Het aantal Joden in Israël dat in de Heere Jezus, als de Messias, gelooft, is in twintig jaar tijd verdrievoudigd.”
Het was een intensieve klus, zeggen de twee onderzoekers. „Veel moeilijker dan we ons vooraf hadden gerealiseerd.” Goldberg en Serner zijn verbonden aan het Caspari Centrum in Jeruzalem, dat zich bezighoudt met de bestudering van de Messiaanse beweging in Israël en daarbuiten. Goldberg, zelf volbloed Joods, werkt er inmiddels dertien jaar, en is directeur Israël. Serner, van Deense komaf, is acht jaar (parttime) in dienst, en directeur internationale studies. Daarnaast is hij predikant van de Deense Kerk in Jeruzalem. Met een brede lach: „Ik heb absoluut geen Joodse achtergrond.”
Net voor de eeuwwisseling, in 1999, verscheen het eerste onderzoek van het Caspari Centrum: ”Feiten en mythen over de Messiaanse gemeenten in Israël”. Daaruit kwam naar voren dat de Joodse staat op dat moment 82 Messiasbelijdende gemeenten herbergde, met zo’n 5000 leden of belangstellenden, inclusief kinderen en niet-Joden. Enkele jaren geleden besloot Caspari een vergelijkbaar onderzoek uit te voeren, dat Serner en Goldberg voor hun rekening namen. De resultaten verwerkten zij in een ruim
500 bladzijden tellend boek, ”Israëli’s die in Jezus geloven – Messiaanse gemeenschappen verkend”, dat dit jaar werd gepubliceerd.
Een pittige klus dus?
Beiden, tegelijkertijd: „Ja. Zonder meer.”
Goldberg: „Het was moeilijk om grip te krijgen op het geheel.”
Serner: „We liepen ook nogal eens tegen gevoeligheden aan. Veel Messiasbelijdende voorgangers wilden best geïnterviewd worden, maar anoniem.”
Toch viel het aantal pastores dat uiteindelijk wilde meewerken, hen „erg mee” – al waren sommigen beducht voor een soort volkstelling zoals David liet uitvoeren en die triest eindigde. Serner: „Uiteindelijk hebben we maar van 7 van de 280 benaderde gemeenten geen gegevens gekregen.”
Welk resultaat springt er voor u uit?
Goldberg: „Als ik het boek met één woord zou mogen samenvatten, zou dat het woord groei zijn. We hebben nadrukkelijk voortgebouwd op de studie uit 1999. We gebruikten dezelfde methode, stelden dezelfde vragen, al hebben we er nog wel enkele aan toegevoegd. Steeds presenteren we de resultaten in staatjes en grafieken. En dan blijkt bijvoorbeeld dat er in Israël inmiddels bijna 300 Messiaanse gemeenten zijn, 3,5 keer zo veel als in 1999. Bij deze gemeenten zijn meer dan 15.000 gelovigen aangesloten, onder wie ruim 8000 volwassenen. Ook hier dus een verdrievoudiging ten opzichte van 1999.”
Serner: „Waarbij je ook ziet hoe divers de Messiaanse beweging is, op theologisch en op meer praktisch gebied. Met dat de beweging groeit, zie je ook de onderlinge verschillen toenemen.”
Welke bijvoorbeeld?
Serner: „Natuurlijk is er de taal. Er worden zes hoofdtalen gesproken: Hebreeuws, Russisch, Amhaars, in mindere mate Engels, Spaans en Roemeens. Maar er is ook verschil in opvatting over de positie van de voorganger, die van de oudsten, over vrouw en ambt, of het heilig avondmaal.”
Wat delen Messiaanse gemeenten in doorsnee wel?
Goldberg: „De grote meerderheid is als evangelicaal te typeren. En allemaal zien ze de staat Israël als de vervulling van Bijbelse profetieën over het herstel van Israël in de eindtijd.”
Discussie is er binnen de Messiaanse gemeenschap ook wel over de mate waarin typisch Joodse gebruiken een plaats moeten houden.
Goldberg: „Je hebt de extreme posities. Zo’n drie, vier, vijf Messiaanse gemeenten zien zichzelf als door en door Joods. Zij omschrijven hun bijeenkomsten als synagogale bijeenkomsten. Aan de andere kant van het spectrum heb je tien à twaalf gemeenten die zichzelf als kerk typeren. Maar het overgrote deel, zo’n 260 gemeenten, karakteriseert zichzelf als Messiaanse gelovigen. Natuurlijk, ze hebben misschien een Thorarol in de zaal liggen en omschrijven zichzelf als Messiaans, niet als evangelical. Maar als je hun diensten bijwoont, zul je die al snel herkennen als evangelicaal.”
De gemiddelde lezer van het Reformatorisch Dagblad zal zich het meest verwant weten met ”gereformeerde” Messiasbelijdende gemeenten in Israël. Hoeveel telde u er daarvan?
Serner: „Dat zijn er zo’n zeven.”
Goldberg: „Inderdaad, dat is wel het maximum. Sommige hebben een uitgesproken gereformeerd karakter, zoals de gemeente van ds. David Zadok, of die van het Nederlandse echtpaar Knoester in Dimona. En zo zijn er nog drie, vier voorgangers die zich gereformeerd noemen. Al moet je daarbij wel aantekenen dat dit nog niet meteen iets zegt over de kleur van de gemeente zelf. Bij jullie in Nederland geldt vaak dat een gemeente zich, evenals haar predikant, identificeert met de gereformeerde belijdenis. In Israël ziet een gemeente zich eerder als Messiaans. Een voorganger kan zich dan gereformeerd noemen, maar of een individueel gemeentelid zichzelf ook zo ziet, betwijfel ik.”
Hoe ziet zo’n lid zich doorgaans? Als Messiasbelijdend, als christen?
Serner: „Er is eigenlijk niet een overkoepelende term. De meest gebruikelijke omschrijving is Messiaanse Jood, of Messiasbelijdende gelovige, of volgeling van Yeshua, Jezus. Er zijn maar heel weinig Messiasbelijdende Joden, vijf procent ofzo, die zich als christen omschrijven. Het woord christen heeft voor de meeste Joden niet de betekenis van volgeling van Christus. Aan het woord is een hele kerkgeschiedenis verbonden, een heel beladen kerkgeschiedenis. Christenen zijn de anderen.”
Goldberg: „Inderdaad, aan de term christen kleeft de Joods-christelijke controverse van eeuwenlang.”
U komt tot een aantal van 15.000 Messiasbelijdende Joden in Israël. Anderen zeggen dat het er 20.000 zijn, weer anderen nog veel meer.
Goldberg: „Wij hebben alleen Messiaanse gemeenten en voorgangers benaderd. Op basis van de gegevens die zij aanleverden, kwamen wij tot het aantal van 15.000, zeg 20.000. Al deze mensen zijn dus verbonden aan een gemeente, of in beeld bij een predikant. Dat vinden wij van belang: op deze manier laten deze mensen ook zíén dat zij geloven, en dat dit wat mag kosten: je bent gedoopt, je neemt deel aan het heilig avondmaal. Dat is anders dan dat je vanachter een computerscherm meeluistert of -kijkt en zegt dat je gelooft. Natuurlijk, dat zou kunnen, maar wij hebben daar niet op ingezet: als onderzoeker begin je dan al snel te speculeren.”
U beperkte zich tot Israël. Is er enig zicht op het aantal Messiasbelijdende Joden wereldwijd?
Goldberg: „Ik denk niet dat wij over betrouwbare cijfers beschikken. En los daarvan: we hadden onze handen al vol aan de Messiaanse beweging in Israël.”
In uw studie benoemt u ook de „geheime gelovigen”, die –vooralsnog– in de synagoge blijven. Hebt u enig idee hoeveel dit er zijn?
Serner: „Op basis van ons onderzoek kom je op zo’n honderd mensen. Misschien zijn het er veel meer, misschien ook niet.”
Goldberg: „Mensen die wij hiervoor benaderden, waren erg terughoudend. Dat is ook wel verklaarbaar: zeker orthodox-Joodse gemeenschappen zijn bijzonder strikt. Mensen die in het geheim in Jezus geloven, zoals eens ook Nicodemus, kunnen hier binnen hun gemeente eigenlijk niet over praten.”
In hoeverre is het in Israël sowieso moeilijk om de Naam van Jezus te noemen?
Serner: „In Israël als zodanig: Alec kan dat beter inschatten dan ik. Maar in orthodoxe synagogen word je geëxcommuniceerd als je zegt dat je in Jezus gelooft.”
Goldberg: „Ook ik ben geen goed voorbeeld van hoe het is om een Messiasbelijdende Jood te zijn. Ik werk al veertien jaar voor Caspari, een christelijke organisatie dus, waar ik mij openlijk kan uitspreken. Maar hiervoor werkte ik bij andere organisaties en ik moet zeggen dat het me dan best wel eens moed kostte om ervoor uit te komen. Tegelijk: als ik dat dan deed, waren er ook weleens geheime gelovigen die later naar me toekwamen en vertelden dat ze ook in Jezus geloofden.”
Nog niet zo lang geleden hoorde je regelmatig over demonstraties van ultraorthodoxe Joden bij Messiaanse gemeenten, in
Arad
bijvoorbeeld. Die lijken voorbij?
Serner: „Er zijn nog steeds incidenten. Minder dan er wel geweest zijn, maar toch. En: ze kunnen ook zo weer terugkomen. En dan heb je het alleen nog maar over gemeenten als geheel. Op individueel niveau horen we nog altijd verhalen van mensen die tegen moeilijkheden aanlopen.”
Goldberg: „Je hebt heel nationalistische Joodse groepen die opkomen voor een exclusief Joodse staat. Voor hen bevinden Messiasbelijdende Joden zich in hetzelfde kamp als de Arabieren, of Palestijnse Arabieren, maar ze geven hun prioriteit niet aan ons. Maar voor deze mensen zijn wij geen goede Joden, zelfs helemaal geen Joden.”
Hoe ligt dat in Israël als geheel?
Goldberg: „Het ligt eraan vanuit welk perspectief je kijkt. Vanuit de halacha, de orthodoxe wetten, blijft een Jood altijd een Jood. Een Messiasbelijdende Jood is een slechte Jood, maar toch een Jood. Hij kan ook altijd terugkeren tot het judaïsme. Kijk je vanuit het perspectief van de Joodse staat, dan is daar bijvoorbeeld de Wet op de Terugkeer, die een Jood definieert als iemand met een Joodse moeder en niet bekeerd tot een andere religie. Daarmee wordt nadrukkelijk het christendom bedoeld. Messiasbelijdende Joden kunnen dus in principe niet terugkeren naar Israël.”
Uw studie kwam in februari op de markt. Hoe zijn de reacties?
Serner: „Er waren wat kritische artikelen, maar de reacties waren overwegend positief. Alleen vanuit de orthodox-Joodse bevolking bleef het stil.”
Goldberg: „Eigenlijk heeft het me wat teleurgesteld dat er zó weinig negatieve reacties kwamen. We hadden er veel meer verwacht.”
Lazen orthodoxe Joden uw boek?
Goldberg: „Ze hebben het me niet verteld.”
Drieduizend Joden en Jodengenoten kwamen op het eerste pinksterfeest tot bekering. Geeft uw onderzoek aanleiding om te verwachten dat het Joodse volk nóg eens massaal tot bekering zal komen?
Serner: „Ik denk dat we inmiddels genoeg zijn ingevoerd om te zeggen dat de cijfers daar geen aanleiding toe geven. Maar het is wel zo dát er Joodse mensen tot geloof komen. Ons onderzoek laat het zien. De verdrievoudiging van de Messiaanse gemeenschap in twintig jaar tijd is niet alleen toe te schrijven aan immigratie en geboorten. Er komen ook mensen tot geloof. Maar een opwekking… ik weet niet wat ik ervan moet denken.”
Goldberg: „Ik zie ook geen signalen van een massale bekering de komende jaren.”
Serner: „Wat je wel waarneemt, is dat er in het openbare domein positiever tegen Messiasbelijdende Joden wordt aangekeken dan eerder het geval was. Mensen kennen hen vanuit het leger, of van televisie, of uit artikelen over hen.”
Goldberg: „Messiaanse Joden zetten ook niet in op massale evangelisatiecampagnes of straatevangelisatie, blijkt uit ons onderzoek. De nadruk ligt op het aangaan van vriendschappen, evangelisatie onder familie en vrienden. Met uitzondering misschien van de Ethiopiërs, zij kunnen erg agressief zijn in het benaderen van anderen binnen hun gemeenschap.
Ik moet hier denken aan eerdere grootschalige campagnes van Amerikaanse evangelisten als Kathryn Kuhlman en Benny Hinn in Israël. Er kwamen amper mensen op af. Daar zijn twee redenen voor: de aversie tegen preken, tegen pogingen tot bekering, zit Joden sinds de Kruistochten en Inquisitie bijna in de genen. En de andere reden, voor seculiere Israëli’s, is dat zij een afkeer hebben van de orthodox-Joodse gemeenschappen, waar het woord van de rabbijn wet is. „O nee, dáár willen we niet bij horen”, zeggen zij – dus ook niet bij een Messiaans-Joodse gemeenschap. Een massale bekering als vrucht van een enorme campagne zie ik dus ook nog niet snel gebeuren.”
Als er mensen tot bekering komen, gebeurt dat één voor één?
Goldberg: „Dat denk ik wel, ja. Eén voor één.”
Serner: „Misschien een laatste opmerking: in ons boek worden vrijwel alle Messiasbelijdende gemeenten in Israël kort getypeerd. Laten mensen die het boek lezen ook de minder bekende, vaak kleine gemeenten, eens aandacht geven, en voor hen bidden.”
De Messiaanse beweging in Israël in cijfers:
- Aantal Messiasbelijdende (huis)gemeenten in Israël: 280 (waarvan er 7 niet konden worden bereikt) – 3,5 keer zo veel als in 1999.
- Aantal leden/belangstellenden: 15.323 – 3,1 keer zo veel als in 1999
- Aantal volwassen JBJ’s (Joodse gelovigen in Jezus) onder hen: 8125 – 3,7 keer zo veel als in 1999.
Gesproken taal:
Amhaars: 30
Engels: 16
Hebreeuw: 83
Roemeens: 2
Russisch: 136
Spaans: 6
Achtergrond van de voorganger:
In Israël geboren: 17 procent
Anders: 83 procent
Gemiddelde theologische ligging:
Slechts 4 van 273 Messiaanse gemeenschappen lieten weten dat zij van hun leden verwachten dat zij leven volgens de Halacha. De overige zijn te typeren als evangelicaal, waarvan een deel charismatisch. De overgrote meerderheid ziet Jezus ook als zowel God als mens. Minder dan 1 procent aarzelt Hem God te noemen, nog minder voorgangers zouden de term Drie-eenheid niet gebruiken. Een vrij groot deel van de gemeenschappen staat open voor vrouwelijke ambtsdragers.
Bron: Caspari Centre. De cijfers dateren uit 2020.