Nieuwe stadsorganist Rotterdam wil een zo groot mogelijke doelgroep bereiken
Adriaan Hoek is de nieuwe stadsorganist van Rotterdam. De 32-jarige musicus heeft er zin in. „Ik ga mijn uiterste best doen een zo groot mogelijke doelgroep met het orgel te bereiken.”
Hij was „blij verrast” dat hij in de sollicitatieprocedure boven kwam drijven, vertelt Hoek maandagmorgen. De post van stadsorganist van de Maasstad kwam vrij omdat Geert Bierling met pensioen gaat. Die bekleedde de functie sinds 1996.
Hoek, die met zijn gezin in Krimpen aan den IJssel woont, gooide de achterliggende jaren hoge ogen op allerlei belangrijke concoursen in binnen- en buitenland. Een officiële aanstelling als organist had hij tot voor kort echter niet, ook niet in zijn eigen hersteld hervormde gemeente in Ouderkerk aan den IJssel. „Ik heb jarenlang overal gespeeld, van oud gereformeerd tot gereformeerd.” Lachend: „Een heel afwisselende en inspirerende periode.”
Begin dit jaar kreeg Hoek een aanstelling als kerkmusicus in de Marekerk in Leiden. En daar komt nu dus de post van stadsorganist in Rotterdam bij. In die functie is hij verbonden aan de Doelen en de Burgerzaal van het stadhuis.
Een droombaan?
„Nou, in de Doelen heb je met het grote Flentroporgel natuurlijk heel wat mogelijkheden. Ook om orgel te combineren met andere instrumenten. Denk aan een koper- of saxofoonkwartet. In de Burgerzaal staat een fraai orgel van Standaart. Te vergelijken met een klein instrument van Maarschalkerweerd. Prachtig voor Franse of Duitse romantiek. En het mooie is dat je ook daar op de galerij behoorlijk wat ruimte hebt rond het orgel. Dat nodigt uit tot samenspelen. Tot nu toe speelde ik vooral soloconcerten. Dat is heerlijk. Maar samen musiceren is net zo goed fantastisch.”
Een baan van 32 uur. Dat hebben niet veel organisten…
Lachend: „Ik ben inderdaad voorlopig binnen. Het is uniek in Nederland, een baan van deze omvang als organist. Ik zal nu wel m’n lespraktijk moeten uitdunnen tot een handjevol leerlingen. En helaas moeten stoppen bij de koren die ik dirigeer. Ik houd alleen twee cantorijen over.”
‘Rotterdam’ is te combineren met uw nieuwe functie in de Marekerk?
„Dat lijkt me heel goed te doen. In Leiden moet ik vooral in het weekend zijn. Ik heb het daar prima naar mijn zin. Ik had jaren niets gedaan met mijn opleiding kerkmuziek. Ik was zogezegd vacant als kerkmusicus. Het begon toch wel te kriebelen. De Marekerk heeft een traditionele liturgie. Ze zingen er uit het oude Liedboek. Tot een paar jaar geleden klonken er nog de psalmen van 1773 in de middagdienst. En nog weleens.”
En dan nu Rotterdam erbij. Aan wat voor soort muziek heeft die stad behoefte?
„Ik ben als stadsorganist bijvoorbeeld beschikbaar voor momenten waarop een wethouder afscheid neemt. Of wanneer politieambtenaren beëdigd worden. En natuurlijk de bruiloften in de Burgerzaal. Er zijn zo’n honderd trouwerijen. Mensen kunnen zelf kiezen of ze mij daarbij willen hebben, op orgel of vleugel. Dat is wel een enorme meerprijs; dus het zullen vooral de eersterangshuwelijken zijn waar ik mag spelen. Mensen kunnen dan zelf zes nummers uitzoeken. Als dat allemaal nieuwe muziek voor mij is, ben ik wel een middagje zoet. Maar ik studeer altijd graag. In principe kan er dan van alles gevraagd worden om te spelen. Soms misschien een liedje waar je minder mee hebt. Of bij een Marokkaans bruidspaar traditionele muziek uit hun cultuur. Ach, dat zie ik nog liever dan de slechte arrangementen van jazz- of popliedjes waar leerlingen soms mee aankomen… Je kunt altijd nog nee verkopen.”
U begint op 1 juli. Wat gaat u als eerste doen?
„Ik ga eerst kennismaken met de verschillende stichtingen rond muziek die de stad kent, om te kijken wat we dit jaar voor moois kunnen plannen. Ook moet ik nog in gesprek met de Doelen, over wat daar mogelijk is. Ik hoop daar de traditie van de orgelconcerten op zaterdag weer voort te kunnen zetten. En ik wil weer lunchrecitals met studenten van het conservatorium organiseren. Arie J. Keijzer speelde er ooit alle Bachwerken, voor een volle zaal. Geert Bierling begon met de toegankelijke muziek van Händel. Later deed hij ook de complete Bach, en Guilmant. Ik zal van heel oud tot modern gaan programmeren. Daarbij ga ik mijn uiterste best doen een zo groot mogelijke doelgroep te bereiken.”