„Voortmodderen met euro is geen optie”
Er moet een nooduitgang komen uit de eurozone. Landen die met de euro betalen, moeten daarmee kunnen stoppen.
Dat betoogde SGP-europarlementariër Bert-Jan Ruissen vrijdagmiddag. De eurofractie van de SGP organiseerde een bijeenkomt over de toekomst van de euro. „Is de munt op termijn nog wel houdbaar?”, was de hoofdvraag voor de verschillende sprekers.
„Als landen een gemeenschappelijke munt hebben, is het belangrijk dat verschillen tussen landen niet te groot zijn”, zegt Jaap-Jan Wondergem. De econometrist deed in dienst van de SGP-eurofractie onderzoek naar de toekomst van de munt. „De ideële gedachte van naar elkaar toegroeien is niet bewaarheid”, concludeert hij.
Nederland moet wegblijven bij een politieke unie, vindt Wondergem. „Ik kan er niet genoeg voor waarschuwen. In dat geval zou Brussel zelfstandig meer belasting gaan heffen. En gaan EU-landen gezamenlijk schulden aan. De consequentie daarvan is dat de rente voor Nederland hoger wordt dan die nu is. Ook moet ons land dan gaan bijleggen als zwakkere landen in gebreke blijven. Die kant moet het niet op”, vindt Wondergem.
Waar het naartoe moet, betoogt Wondergem, is dat deelname aan de euro flexibeler moet worden. „Lidstaten krijgen dan meer ruimte om een eigen keuze te maken of ze de euro willen houden. Een land stapt in zo’n geval niet uit de Europese Unie, maar kiest wel voor een eigen munt. Daarbij houden ze de mogelijkheid om ongehinderd handel te drijven met andere EU-landen, de zogeheten toegang tot de interne markt. Zowel de sterke als de zwakke eurolanden moeten die mogelijkheid hebben”, aldus Wondergem.
Ruissen sluit zich daarbij aan. Hij pleit niet voor „ondoordachte snelle stappen. Ook al was de SGP van meet af aan tegen de euro, Nederland moet niet rücksichtslos de eurozone verlaten. Nederland is een handelsland; terugtreden is geen sinecure.”
De alsmaar grotere schuldenlast in de eurozone ziet Ruissen, net als Wondergem, als een serieus risico. „Onder oud-ECB-president Draghi koos de ECB voor een lage rente en ging ze staatsschuld van lidstaten opkopen. De staatsschuld van Griekenland, Italië, Portugal en Spanje is gigantisch opgelopen. Daar komt het coronaherstelfonds van 750 miljard euro nog bij. Om uit de fuik te komen, moet er een mogelijkheid tot uittreding uit de euro zijn. Daarmee voorkomen we dat we in een superstaat belanden”, aldus Ruissen.
Ook Lex Hoogduin, hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, denkt dat de houdbaarheid van de euro in huidige vorm niet verzekerd is. Dat denkt hij omdat de eurolanden grotendeels niet meer voldoen aan de criteria die gelden voor toetredende land. Zo mogen de renteverschillen tussen deelnemende landen niet te hoog oplopen. Dat is niet het geval, ziet Hoogduin, net als dat schulden veel hoger zijn dan afgesproken.
Elfstedentocht
In een situatie waarin Nederland uit de eurozone stapt, kan het daarmee de kosten van een transferunie ontlopen. Die schat de econoom grofweg in op 30 tot 40 miljard euro per jaar. De grootste hobbel van zo’n operatie is politiek van aard. „Slaat er paniek toe als een van de oprichters van de EEG opstapt? Dat is het grote issue”, denkt Hoogduin.
Edin Mujagic, hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer, denkt dat een muntunie geen toekomst heeft als er geen sprake is van een politieke unie. „Zolang landen dezelfde financiële normen en waarden delen, is een gezamenlijke munt geen probleem. Daarom konden Nederland en Duitsland in het verleden dertig jaar de facto een stabiele muntunie vormen.”
Volgens Mujagic valt de toekomst van de euro niet los te zien van de aanpak van de inflatie. Dat geld minder waard wordt, kan de ECB tegengaan door de rente te verhogen. De econoom denkt dat de rente minimaal naar 2,5 procent toe moet. Dat ziet hij niet snel gebeuren. „De kans is groter dat we in juli een elfstedentocht rijden, dan dat de rente langdurig stabiel rond de 2,5 procent ligt”, aldus Mujagic.