Kerk & religie
Ds. De Jong (72): Doorwerken na emeritaat is een voorrecht

Een voorrecht, zo noemt dr. H. de Jong (72) het om ook na zijn emeritaat dienstbaar te zijn in de kerken. „Predikant ben je voor het leven.”

Ds. H. de Jong bleef na zijn emeritaat pastoraal werk doen. „Ik merk dat mensen blij zijn als je komt en aandacht voor hen hebt.” beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. H. de Jong bleef na zijn emeritaat pastoraal werk doen. „Ik merk dat mensen blij zijn als je komt en aandacht voor hen hebt.” beeld RD, Anton Dommerholt

In de classis Overijssel-Flevoland van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) gaat 39 procent van de pastores de komende zeven jaar met emeritaat. De vacatures die daardoor ontstaan, zullen moeilijk te vervullen zijn, zo is de verwachting. Reden voor het breed moderamen van de classis om vrijdag in Dalfsen de bijeenkomst ”Emeritaat als tussenstop” te organiseren. Doel daarvan is (aankomende) emeritus predikanten te motiveren om „onderdelen van het kerkenwerk langer voort te zetten.”

Ds. De Jong uit Kampen diende 25 jaar de hervormde gemeente in Windesheim, bij Zwolle. Na zijn emeritaat, in oktober 2015, bleef hij pastoraal werk doen, in diverse gemeenten. Tijdens de oriëntatiemiddag in Dalfsen zal hij zijn ervaringen delen.

Verhuizen

Al voordat hij met emeritaat ging, benaderde een gemeente ds. De Jong met de vraag om bijstand in het pastoraat te komen verlenen. Dat hield hij af. „We zouden gaan verhuizen naar een nieuwbouwwijk in Kampen. Mijn vrouw zei: „Het is wel fijn als je bij de verhuizing aanwezig bent en je niet moet haasten voor een ziekenbezoek.””

Nadat hij verhuisd was, deed de vacant geworden gemeente in Windesheim regelmatig een beroep op ds. De Jong. „Het duurde een jaar voordat mijn opvolger kon worden bevestigd. Dat betekende dat ik in die tijd crisispastoraat en begrafenissen in de gemeente bleef doen.”

Toen de gemeente weer een predikant had, kreeg ds. De Jong „een kleine pauze.” Al snel deed de hervormde gemeente in Zwolle (Grote Kerk, nu Jeruzalemkerk) echter een „dringend beroep” op hem om pastorale zorg te verlenen. „Dat heb ik tweeënhalfjaar gedaan, totdat ds. G. J. Codée er werd bevestigd. Het werk werd geschat op anderhalve dag tot twee dagen. In de praktijk was ik er een groot deel van de week mee bezig. Dat was echt nodig en ik deed het graag.”

Later ging de emeritus predikant een periode voor 50 procent in een vacante gemeente in Emmeloord aan het werk. Inmiddels verricht hij weer pastoraal werk in Zwolle, met name onder ouderen. „Het is te veel voor de eigen predikant.” Preken doet hij intussen vrijwel wekelijks, in diverse gemeenten in het land. „Ik probeer de reisafstand wel een beetje te beperken.”

Hoe ervaart u het om als emeritus predikant werkzaam te blijven in de kerken?

„Ik vind het een bijzonder voorrecht dat dit mogelijk is. Maar ik zal niet zeggen dat iedereen het zo moet doen als ik. Iedereen moet daarin zijn eigen keuzes maken. In mijn beleving is het zo dat je roeping niet ophoudt als je met emeritaat gaat. Predikant ben je voor het leven. Dat vind ik mooi.

Voordat ik predikant werd, heb ik 22 jaar bij Rijkswaterstaat gewerkt. Als je daar met pensioen ging, hield het werk de dag erna meteen helemaal op. Als emeritus predikant kun je gelukkig veel blijven doen, ongeacht je leeftijd. Een rechter beklaagde zich er eens over dat hij vanaf zijn zeventigste niet meer mocht werken. Hij zei: „Ik heb veertig jaar vonnissen uitgesproken en zou ik dat nu ineens niet meer kunnen?” Dat begrijp ik helemaal. Ik zou het heel erg vinden als men tegen mij zou zeggen: „U bent zeventig geweest en nu mag u de preekstoel niet meer op.””

Houdt u zich behalve met preken en pastoraat nog met andere zaken bezig?

„Als je eenmaal bent ingeschakeld voor pastoraat in een gemeente, kun je al snel ook voor andere werkzaamheden worden gevraagd. Ik heb een keer een jaar belijdeniscatechese gedaan, maar verder niet. Wanneer je de 65 ben gepasseerd, sta je ver van jongeren af, ook als je het gevoel hebt dat dit niet zo is. Ik vind het beter dat voor de catechese jongere mensen worden ingezet.”

Wat zou u predikanten die nadenken over doorwerken na hun emeritaat adviseren?

„Het is belangrijk om goed met je echtgenote te overleggen wat je gaat doen en hoe veel tijd je daaraan wilt besteden. Het gaat niet goed als je vrouw vraagt: „Was je nu met emeritaat of heb ik het mis?” Je moet je beperken. Mijn vrouw en ik passen op dinsdagmiddag bijvoorbeeld op de jongste twee kleinkinderen. Die middag houd ik vrij. Ik zeg weleens: Ik doe het pastorale werk ín mijn tijd en óp mijn tijd. Die vrijheid heb ik.”

Bestaat er een risico dat predikanten na hun emeritaat te lang blijven doorwerken?

„Ja, dat is zo. Daarom is het van belang dat iemand die dichtbij je staat –je partner of een goede vriend– je daarin kan adviseren en op een zeker moment ook kan zeggen: „Zou je niet eens wat gaan minderen, of stoppen?” Je moet niet te lang doorgaan. Het is pijnlijk als mensen van buitenaf op den duur gaan zeggen: „Kun je het nog wel?”

Ik vind het belangrijk dat een emeritus predikant die werk in de kerk blijft doen, daar helemaal voor gaat. En dat hij dingen doet waar hij niet tegenop ziet. Als je pastoraat blijft doen, is het een voorwaarde dat je van mensen houdt. Zelf vind ik het nog steeds fijn om mensen op te zoeken, te horen hoe het met hun gaat, ook in het ziekenhuis. Ik merk dat mensen blij zijn als je komt en aandacht voor hen hebt. Daar krijg ik energie van.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer