Arts Hanneke Kouwenberg: Gevolgen Transgenderwet blijven onduidelijk
Een vriendin maakte rond Kerst dr. Hanneke Kouwenberg deelgenoot van wat ze op het gebied van transideologie zag gebeuren. De arts bijt zich sindsdien in het onderwerp vast en verbaast zich over de stilte rond de voorgestelde Transgenderwet. De vriendin is nog D66-lid, Kouwenberg niet meer.
Als de Tweede Kamer met de Transgenderwet akkoord gaat, kan iedere Nederlander op eigen gezag zijn of haar geslacht in de geboorteakte bij de burgerlijke stand wijzigen, ongeacht de lichamelijke situatie. Tot nu toe is hiervoor een deskundigenverklaring nodig, opgesteld door een arts of psycholoog. Deze toetst of de betrokkene wilsbekwaam is en de wens tot wijziging duurzaam. Ook krijgt hij of zij nu nog voorlichting over de effecten en betekenis van de geslachtsverandering en wordt vastgesteld of de wens niet voortkomt uit een psychiatrische stoornis. „Dit onderwerp raakt de hele bevolking. Waarom zwijgen de media hierover en blijven de gevolgen van zo’n nieuwe wet onduidelijk?” vraagt Kouwenberg zich af.
Waarom is het een probleem dat er nagenoeg geen debat is?
„Geslacht is een biologisch gegeven. Met het afschaffen van de deskundigenverklaring wordt dat feit genegeerd. Het komt neer op een nieuwe definitie van geslacht. Objectieve kenmerken worden vervangen door hoe iemand zich voelt. Meestal zal dat geen problemen geven, behalve op de plekken waar geslacht wel relevant is. Geslacht speelt een rol bij huiselijk geweld, bij seksueel geweld, in demografische analyses zoals arbeidsparticipatie, in de criminologie, in de sport, in intieme relaties, en in mijn eigen vak: de geneeskunde.
In het buitenland zie je dat excessen optreden op plaatsen waar zonder waarborgen met zelfidentificatie wordt gewerkt: verkrachtingen in gevangenissen en ziekenhuizen, gemiste diagnoses op de spoedeisende hulp, ongevallen in de sport, communicatieproblemen tussen zorgverleners. Voorafgaand aan het wetsvoorstel is, anders dan vaak wordt gesuggereerd, geen onderzoek gedaan naar het risico op dit soort excessen. De stelling dat zelfidentificatie geen problemen geeft, is echt onwaar.”
U spreekt zich hierover in Nederlandse media uit, terwijl u in het buitenland woont.
„Ik groeide op in de Achterhoek maar woon nu in het buitenland, waar ik als radioloog en nucleair geneeskundige in een ziekenhuis werk. Ik kan me uitspreken, omdat ik moeilijk te vinden ben, en daardoor weet dat mijn carrière niet in gevaar komt en mijn werkgever niet zal worden lastiggevallen. Had ik in Nederland gewoond, dan had ik dit waarschijnlijk niet geriskeerd.
Mensen die kritisch zijn over de genderideologie, zoals de Britse filosofe Kathleen Stock, komen met zinnige argumenten en zeggen dingen die medisch gezien kloppen. Toch krijgen ze veel agressie over zich heen, tot doodsbedreigingen aan toe. Er zijn ook gevallen van fysiek geweld tegen critici.”
Sinds een aantal weken is Kouwenberg actief op Twitter. Ze stuurt opiniestukken naar kranten en tijdschriften en debatteerde over de Transgenderwet op BlackBoxTV. „Uiteindelijk drijft mijn artseneed me. Ik heb gezworen dat ik de kwaliteit van de gezondheidszorg zal bevorderen, ook onder druk. Als geslacht ondergeschikt gemaakt wordt aan de genderidentiteit, een gevoel, dan wordt seksespecifiek onderzoek ondermijnd en zullen we diagnoses missen. Biologisch geslacht is breed in de gezondheidszorg relevant. Mijn eed verplicht me om me uit te spreken.”
Het zal zo’n vaart niet lopen, zeggen verdedigers van de wet.
„Wetten worden niet opgesteld voor de dagen waarop iedereen redelijk gestemd is, maar voor het moment dat conflicten ontstaan. Alles wat mogelijk is, zal zich een keer voordoen. Doordenken is niet paranoïde, maar voorkomt ellende. Ik vind het van de wetgever zeer nalatig dat belangrijke consequenties niet doordacht zijn.”
Volgens Kouwenberg is er brede voorlichting over de Transgenderwet nodig en moet helder worden wat de oplossingen worden voor plaatsen waar geslacht relevant is. „Wat doen we met kleedruimtes, sport, datingapps en in de gezondheidszorg? We hebben ons verbonden aan internationale verdragen, zoals de Istanbulconventie, om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden. Hierin zijn regels vastgelegd, gebaseerd op de biologische kenmerken. Als zelfidentificatie wordt ingevoerd zal Nederland heel wat wetten moeten herformuleren om aan deze verdragen recht te doen.”
Hoe verklaart u het ontbreken van een open debat?
„Hier zijn verschillende redenen voor. De eerste is dat de Transgenderwet zich buiten de belevingswereld van veel mensen bevindt. Transgenders vormen een kleine groep in de maatschappij. Maar af en toe krijgen mensen iets mee van wat er speelt. Eind vorig jaar bijvoorbeeld, toen het College voor de Rechten van de Mens verklaarde dat een Alkmaarse sportschool een biologische man die zich als vrouw identificeerde, Alexandra Erné, de toegang tot de dameskleedkamer niet mocht ontzeggen. Feitelijk verklaarde het college genderidentiteit en niet geslacht leidend. Dat is nogal wat, omdat minister Ollongren bij de toevoeging van het begrip genderidentiteit aan de Algemene wet gelijke behandeling, in 2019, verklaarde dat de wet niet inhoudelijk veranderde. Toch denken mensen dat het hier om een uitzondering gaat en beseffen ze niet wat de impact van zo’n uitspraak is. Ik weet dat er in Noorwegen vrouwen zijn die hierdoor kleedkamers mijden en zich thuis omkleden.
Een tweede reden is dat transgenderwetgeving bewust onder de radar wordt gehouden. Het is bekend dat transactivisten zich van een aantal tactieken bedienen, waarvan het vermijden van debat er één is. Een andere is het intimideren van tegenstanders of hen door gecoördineerde acties van sociale media laten verwijderen, zoals laatst op Twitter aan het licht kwam. Dit ondermijnt een open debat.”
In hoeverre speelt begripsverwarring een rol?
„Die rol is groot. Het activisme gebruikt termen als geslacht, gender, genderexpressie en genderidentiteit voortdurend door elkaar, zodat mensen het spoor bijster raken. Ook een term als ”transvrouw” verhult: deze persoon is biologisch helemaal geen vrouw maar man.
Het woord gender heeft meer dan één betekenis. Enerzijds betekent het: geslacht. Dit is naar het Engels, dat gender gebruikt als sekse wordt bedoeld, omdat het Engelse ”sex” ook geslachtsverkeer betekent. De tweede betekenis is de rol die bij het man- of vrouw-zijn hoort, inclusief kleding en sociale interactie.
Door deze twee door elkaar te halen, ontstaat verwarring. Er is toch vrijheid voor gender? zeggen mensen dan. Ze bedoelen eigenlijk genderexpressie. Transactivisten roepen dat gender vrij gaat, dus moet je deze vrij kunnen bepalen. Dat is prima als dat gaat over de rol die iemand aanneemt. Maar in identiteitsdocumenten betekent gender iets anders, dan gaat het over sekse. Hier zie je de verwarring, want je geslacht is aangeboren, dat kun je niet kiezen.”
Beseffen parlementariërs de betekenis van de Transgenderwet?
„Ik weet zeker dat dat niet het geval is. Alles wijst daarop. Misschien is het ook niet vreemd, want de betekenis van begrippen is vaag. Er is jargon ontstaan dat erop gericht is feitelijkheden anders weer te geven. Alleen als je heel kritisch bent, ontdek je dat woorden een andere betekenis krijgen. Op dit punt gaat het in de media fout. Journalisten nemen het jargon achteloos over.”
Hoe verhoudt het groeiend aantal transgenders zich volgens u tot de toegenomen openheid?
„Ik sluit niet uit dat de toename van het aantal transgenders deels te verklaren is door acceptatie, maar er is ook iets anders aan de hand. De samenstelling van de groep die bij de genderpoli’s aanklopt is in laatste vijftien jaar dramatisch veranderd. Ging het vroeger vooral om mannen, nu is de meerderheid tienermeisje. Het is niet duidelijk hoe dit komt. Wel duidelijk is dat een fors deel andere primaire psychoproblematiek heeft, zoals een autismespectrumstoornis. Dat heeft consequenties voor de behandeling. Het betekent ook dat wat we weten over de levenskwaliteit van transgenders na hormonale en chirurgische ingrepen niet zomaar geldt voor deze populatie. We weten dus eigenlijk niet goed waar een behandelaar voor hen goed aan doet. Het risico is reëel dat als we daar niet kritisch op zijn, we deze mensen ernstig schaden.”
Is transgender-zijn biologisch aanwijsbaar?
„Een transgender leeft in de overtuiging eigenlijk tot het andere geslacht te behoren. Hij voelt zich onprettig bij het lichaam dat hij heeft gekregen. Vroeger gold deze situatie als transseksualiteit, dat werd ingedeeld onder de seksuele perversies. In de jaren 70 en 80 is geprobeerd deze neigingen, net als homoseksualiteit en pedofilie, te destigmatiseren, tot het punt waarop nu gesteld wordt dat transseksualiteit helemaal geen aandoening of stoornis zou zijn.
Deze beslissing is politiek ingegeven, niet gebaseerd op medisch veranderde inzichten. De VN-Wereldgezondheidsorganisatie heeft transgender-zijn vier jaar geleden uit de lijst met psychische ziekten geschrapt en presenteert het nu als een lichamelijke toestand, net als zwangerschap.
Er zijn psychiaters die het hiermee helemaal niet eens zijn. Sommigen zien het als een stoornis in de lichaamsbeleving (Body Dismorphic Disorder), anderen als een waanstoornis. En dan zijn er nog de onderzoeken van Ray Blanchard, die stelt dat de meerderheid van de mannen die zich melden autogynefiel is; het zijn mannen die seksuele opwinding ervaren bij de gedachte eigenlijk vrouw te zijn.
Er is geen biologische verklaring voor wat we transgender noemen. Er is wel verschil tussen mannelijke en vrouwelijke hersenen, maar dit is pas vanaf de puberteit zichtbaar. Bij klassieke transgenders is in de peutertijd al bepaald ongemak met het eigen geslacht merkbaar. De stroming die de overtuiging huldigt dat er zoiets is als een mannelijk brein dat in het verkeerde lichaam is terechtgekomen, is dominant geworden. Mensen die een andere mening hebben, krijgen met agressie te maken.”
Vertrouwt u erop dat de Nederlandse genderzorg goede zorg biedt?
„Kritisch diagnosticeren is moeilijker geworden, omdat cliënten door internetfora precies weten wat ze tegen een behandelaar moeten zeggen om te krijgen wat ze willen. Daar komt bij dat transactivisten sowieso volledige zelfbeschikking wensen en van een diagnose af willen. Deze zogenaamde ”informed consent” is in de Verenigde Staten al praktijk. Als een jonge Amerikaan tegen een arts zegt dat hij in transitie wil, kan deze hem niet tegenhouden maar alleen op de voor- en nadelen wijzen. Dat is een zeer ongewenste situatie. Behandelen zonder diagnose gaat in tegen het geneeskundige basisprincipe om geen schade toe te brengen.
Als de voorgestelde Transgenderwet wordt aangenomen, kan iemand zijn naam en geslacht in zijn paspoort veranderen en zich vervolgens op de genderpoli melden. Dan wordt het lastig om deze persoon van een behandeling af te houden. De vraag is of het dan nog gaat om medisch handelen.”
Hoe gaat u in het alledaagse leven met transgenders om?
„De sociale situatie, de juridische situatie en de medische realiteit zijn drie verschillende dingen. Neem YouTube-ster Nikkie de Jager. Biologisch is zij man, maar er zullen niet veel mensen zijn die haar in het dagelijks leven als man ervaren of haar als zodanig willen behandelen. Die acceptatie gun ik alle transgenders. Maar de medische realiteit dat zij niet is gelijk te stellen aan een vrouw, mag daardoor niet ondermijnd worden. De nieuwe Transgenderwet negeert dat aspect.
Wat vinden we ervan als mensen met een mannelijk lichaam naar een vrouwengevangenis of de vrouwenafdeling in een ziekenhuis willen? De overgrote meerderheid van de transgenders ondergaat immers géén chirurgie. Het is de taak van parlementariërs om de belangen van de hele bevolking te wegen. In een volledige transitie, dus na operatieve ingrepen, is een transgendervrouw wat mij betreft welkom in de vrouwenkleedkamer. Maar voor iemand met een mannelijke geslachtsdeel geldt dat niet. Daar ligt de grens.”