Ds. Van de Weerd (CGK) wil geestelijke lijnen trekken
Bijbelteksten moet je niet alleen uitleggen, maar ook toepassen, vindt ds. A. van de Weerd (79). „Tot in het hart.”
Preken –hij doet het zelf al meer dan vijftig jaar– dienen geestelijk onderwijzend te zijn, zegt ds. Van de Weerd in de woonkamer van zijn appartement in Nunspeet. „Zodat ook jongeren zich met hun vragen in de preek herkennen.”
Aan de muur hangt een beschilderd bord, met daarop een afbeelding van het kerkgebouw van de christelijke gereformeerde kerk in Dordrecht-Centrum. ”1987-2005”, staat eronder. Het is de gemeente die hij het langst diende. Deze donderdag staat hij vijftig jaar in het ambt.
Arie van de Weerd groeit op in Apeldoorn, waar zijn vader vanaf 1936 een graveerbedrijf heeft. Het gezin, vanouds hervormd, kerkt in de christelijke gereformeerde kerk in Apeldoorn-Centrum. „Door de prediking van ds. J. Jongeleen waren mijn ouders tot verandering, tot bekering gekomen. Ze overleden beiden vroeg. Dan word je bepaald bij de dingen van de eeuwigheid. Het verlangen om predikant te worden, werd steeds sterker.”
Hij meldt zich in 1967 aan voor de studie theologie. In Utrecht rondt hij de propedeuse af, de verdere opleiding is in Apeldoorn. Ds. Van de Weerd kijkt met gemengde gevoelens terug op zijn studietijd. „Er waren destijds nogal wat meningsverschillen tussen de studenten, bijvoorbeeld over vernieuwingen, of over een meer heilshistorische prediking tegenover de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking. Dat was best weleens heftig en werkte polariserend.”
Aan de hoogleraren heeft hij goede herinneringen. „Zo gaf prof. dr. W. H. Velema vanuit zijn ervaringen in de gemeente heel praktische aanwijzingen voor het pastoraat. Als er bijvoorbeeld iemand was overleden, ging hij een jaar later nog eens bij de weduwe of weduwnaar op bezoek. Of hij gaf aan op welke stoel je het beste kon gaan zitten tijdens een gesprek: niet voor het raam, om te voorkomen dat mensen steeds naar buiten gaan kijken.
Prof. dr. J. P. Versteeg was een heel vriendelijk mens. Hij kon heel gedetailleerde vragen stellen, tot over de voetnoten in de tentamenstof toe. Maar hij zat te juichen in zijn stoel als een student een goed antwoord gaf.”
U verzorgde later een bundel over het leven en werk van prof. L. H. van der Meiden (1882-1962). Wat leerde u van hem?
„In zijn prediking en artikelen trok hij sterk geestelijke lijnen van de Bijbeltekst naar het persoonlijke leven. Dan gaat het bijvoorbeeld niet alleen over het begrip zonde, maar ook over dat een mens zonde doet en zonde is.
In dat spoor heb ik geprobeerd om teksten niet alleen te verklaren, maar ook toe te passen in de harten en levens van mensen. Prediking moet duidelijk, begrijpelijk en geestelijk onderwijzend zijn.”
Achttien jaar stond u in Dordrecht-Centrum, langer dan in uw eerste drie gemeenten bij elkaar. Ook ds. Van der Meiden was –in de jaren twintig– predikant in Dordt.
„Toen ik er in 1987 werd bevestigd, drukten predikanten me op het hart de geestelijke lijn van Van der Meiden en van ds. M. Baan vast te houden. Ook na de splitsing in de gemeente, waardoor in 1963 de kerk van Dordrecht-Zuid ontstond, wilden we in dat spoor verdergaan. Dordrecht-Centrum was dan ook een van de gemeenten waaruit stichting Bewaar het Pand is voortgekomen.”
En is het u gelukt om die lijn vast te houden?
„Het was een pogen, een biddend worstelen. Het gaat er in de eerste plaats om dat je het Woord van God predikt. In een Schriftuurlijk-bevindelijke prediking draait het om de persoonlijke kennis van de drie stukken uit de Heidelbergse Catechismus –ellende, verlossing en dankbaarheid–, de twee wegen naar de eeuwigheid en de ene Christus. Dat heb ik willen vasthouden; daar sta ik voor.”
De gemeenten van Dordrecht-Centrum en Dordrecht-Zuid roepen samen de huidige generale synode samen. Hoe kijkt u aan tegen de „crisis” in het kerkverband?
Hoofdschuddend: „Ik maak me heel veel zorgen. Echt, echt…”
Dan: „Ik had het niet voor mogelijk gehouden dat de ontwikkelingen rond vrouw en ambt en de contacten met de Nederlands gereformeerden en vrijgemaakt gereformeerden zo snel zouden gaan. Op de kerkelijke vergaderingen waaraan ik deelnam, heb ik erop gewezen dat er wezenlijke verschillen zijn in de prediking. Het gaat tegenwoordig vaak alleen maar over eenheid; over de essentie van de prediking wordt niet gesproken.”
U bent sinds 2009 met emeritaat, maar u had liever wat langer doorgegaan.
„Toen ik in 2005 het beroep van Nieuwkoop aannam, had ik het idee om tot na mijn zeventigste door te gaan. Maar mijn gehoor begon me meer en meer in de steek te laten. Uiteindelijk besloot ik toch emeritaat aan te vragen. Kort daarna scheurde mijn aorta. Levensgevaarlijk, een sluipmoordenaar. Maar de Heere heeft me er wonderlijk doorheen geleid.
Ik ben dankbaar dat ik, samen met mijn vrouw, vijftig jaar in de dienst des Heeren mijn plaats mocht innemen en van betekenis zijn. Ik ervaar het als een grote zegen dat we samen het welzijn van de gemeenten steeds mochten zoeken, in de wetenschap dat de Heere zegt dat Zijn Woord nooit ledig zal wederkeren.”