„Luister en praat met ongeneeslijk zieke”
In zeven avonden krijgt zorgpersoneel handvatten om met ongeneeslijk zieke patiënten om te gaan. „Het programma zat binnen mum van tijd vol”, zegt KWF-woordvoerder Annebel Schipper.
Jaarlijks sterven zo’n 45.000 mensen aan kanker. Daarmee is de ziekte doodsoorzaak nummer één in Nederland. Reden voor KWF om niet alleen meer in te zetten op bestrijding van de ziekte, maar ook bij te dragen aan betere zorg voor de patiënt die niet meer kan genezen. Annebel Schipper: „Het is van belang dat mensen met kanker ook in de laatste fase van hun leven goed begeleid worden. Nu merken we vaak dat zorgpersoneel zich niet in staat acht om ongeneeslijke patiënten te helpen bij vragen in hun laatste levensfase.”
Sander de Hosson, longarts in het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, loopt in zijn werk ook vaak tegen dat feit aan. „In de huidige verpleegkundige- en artsenopleidingen is er veel aandacht voor geboortezorg, maar hoe een stervende bijgestaan moet worden, komt vaak niet aan bod. De focus op alleen leven is gewoonweg te smal. Het gaat om kwalitatief leven én waardig sterven.”
Pilot
Het nascholingsprogramma, dat nu nog draait als pilot in zes ziekenhuizen in de omgeving van Zwolle, bestaat uit zeven cursusavonden waarin palliatieve zorg aan patiënten centraal staat. Aan bod komen onderwerpen waarmee patiënten in de laatste fase van hun leven te maken kunnen krijgen, waaronder angstklachten, existentiële vragen, psychische problemen en bijwerkingen.
In het programma ligt volgens Schipper de nadruk op praten over het levenseinde en het signaleren van onder meer psychische problemen. „Als een zieke patiënt met zingevingsvragen zit, is het belangrijk dat zorgpersoneel dat signaleert en bespreekt, en weet naar wie er doorverwezen kan worden.” Ook krijgen verpleegkundigen handvatten om op tijd het gesprek te kunnen voeren over de wensen en behoeftes van een patiënt in de terminale levensfase.
Uit het hoge aantal aanmeldingen voor de cursusavonden, blijkt dat er behoefte is aan onderwijs over stervenszorg. „We zaten heel snel vol”, zegt Schipper. „En als het een succes blijkt, gaan we het programma over heel Nederland uitrollen.” Amsterdam UMC heeft de leiding bij de ontwikkeling en verbreiding van het programma en werkt daarbij samen met vele partijen in het land. „We werken toe naar een inzet van 420 docenten, die aan verpleegkundigen door heel het land hun kennis over palliatieve zorg kunnen delen”, legt Schipper uit.
Huisarts
Maar is de arts er niet om de patiënt alleen te genezen? „Dat is echt een misvatting”, weerlegt De Hosson. „En het komt voort uit de klassieke opvatting dat een arts alleen beter maakt. Negen op de tien mensen die bij mij binnenkomen om behandeld te worden voor longkanker, overlijden uiteindelijk. Natuurlijk doe ik er alles aan om ze beter te maken, maar ik móet met hen ook het gesprek voeren over het naderende einde. En daar moet zorgpersoneel, zeker op een oncologieafdeling, goed op voorbereid en toegerust voor zijn.”
Volgens De Hosson verwijzen arts-oncologen patiënten nu nog te vaak door naar een huisarts. „Als een chemo niet aanslaat, raadt een oncoloog de kankerpatiënt aan om langs de huisarts te gaan voor een gesprek over het levenseinde. De huisarts wordt dan vaak het vaste aanspreekpunt.”
Breedte
In ziekenhuizen zijn er ook palliatieve teams. Die bestaan uit geestelijk verzorgers en toegerust verplegend personeel. Zij kunnen de patiënt ook op een adequate manier bijstaan en helpen bij zingevingsvragen. „Ik hoop echt dat de actie van KWF de eerste steen is die gaat rollen en we uiteindelijk in de hele zorg met het onderwerp aan de slag gaan”, zegt De Hosson.
Het cursusaanbod is nu alleen nog beschikbaar voor verpleegkundigen op de oncologieafdeling, maar De Hosson hoopt dat artsen, verpleeghuispersoneel en verpleegkundigen van andere afdelingen snel volgen. „Patiënten voor wie het levenseinde nadert, voelen zich nog te vaak niet gehoord na een gesprek met de dokter. Bijna iedereen zal het ermee eens zijn, dat we dat te allen tijde moeten voorkomen.”